Wednesday, April 14, 2010

Viola


Met z'n duizenden tegelijk toeterden ze op opgevoerde Vespa's aan mijn flat in Florence voorbij. Opgeschoten jongens en meiden in razende vaart door de nauwe Via dell'Angolo. Zonder helm, zwaaiend met sjaaltjes en vlaggen, voorbij marktkramen met verse tomaten, basilicum en mozzarella op de mercato di Sant'Ambrogio, langs de slager op de hoek en de bottega waar een piepjonge Leonardo da Vinci ooit de verf mengde voor zijn leermeester Andrea del Verrocchio.

Het was tijdens de zinderend hete zomer van 2004. Ik had amper voet gezet op Italiaanse bodem of ik trof de Renaissance-stad aan in een delirium. Niet vanwege de ontdekking van een verloren gewaande fresco van Giotto onder twintig lagen oud pleister in de kerk van Santa Croce, maar gewoon, vanwege de terugkeer van voetbalclub Fiorentina in de Serie A.

Ook belangrijk, weet je wel.

Hoe hevig men aan de boorden van de Arno naar dit moment had verlangd, werd duidelijk bovenop de Piazzale Michelangelo waar een wit-marmeren kopie van de David met paarse vlaggen werd omhuld, waarna het opgewonden voetbalvolk zich richting de Piazza Duomo begaf, in het hart van de stad.

En daar stonden we dan, Fiorentina-fans en ik. Er werd met stadsbussen gejonast en we dansten en we zongen tot diep in de nacht. Over la Viola, die verheven voetbalclub in paars. 'Forza Fiorentina!', schalde het over het plein. 'Alè Viola!' Ik ging vanzelf in het voetbalsprookje geloven en Giotto en Brunelleschi zagen vanaf hun wolkje hoog in de kunstenaarshemel dat het goed was.

Als bekeerde Viola-fan stond ik het seizoen erop op de curva Fiesole, ingeklemd tussen mijn voetbalvrienden Andrea en Massimiliano, in de geur van salami en gepekelde olijven. Juichend voor Di Livio en Donadel.

Of kankerend op Inter en Juve.
Later stapte Luca Toni uit de spelerstunnel, op de tonen van de aanstekelijke voetbalmars l'inno della Fiorentina (in plaats van Eye of the Tiger of iets van DJ Tiësto) en prezen wij onszelf op de tribune übergelukkig een aanhanger van Viola te zijn.

Na jaren van misère ging het onder trainer Prandelli eindelijk beter, tot de zestiende finale van de Champions League aan toe! En ach, wat kon ons die buitenspelgoal van twee weken geleden tegen Bayern München eigenlijk schelen? We legden ze er in eigen huis wel even op, capisci?

En toen werd het in de zeventigste minuut plots stil. Doodstil. In het stadion Artemio Franchi en bij mij thuis voor de buis. En zelfs de commentator van Sky hield na de boogbal van Robben voor een tel zijn mond. En zei toen: Dit is een fenomeen. Punt.Hij is beter dan Ronaldo. Punt. Een Goddelijke linkervoet. Punt.

Onhoudbaar. En tijdens de beelden van een feestvierende Robben na afloop: Tegen deze Hollandse meester was helaas geen tactiek bestand. Punt.

Het paarse voetbalsprookje in de Champions League is helaas uit. De remedie? Morgen gewoon weer winnen van Napoli in de Serie A. 'Alè Viola!'

No comments: