Friday, December 07, 2007

Eindhoven door de ogen van de Italiaan

Komende week speelt Internazionale in Eindhoven de laatste poulewedstrijd in groep G van de Champions League tegen PSV. De Italiaanse ploeg is al zeker van de volgende ronde, dus de fans kunnen er maar beter een fijn voetbalfeest van maken, daar in de Lage Landen, zo adviseerde de La Gazzetta dello Sport deze week. Gewoon, genieten van een korte vakantie en liever geen relschopperij. Het gaat voor Inter om des Keizers baard dus wat zouden de tifosi zich druk maken? Misschien dat de roze sportkrant daarom besloot een soort VVV-reisadvies af te drukken wat wél en wat vooral niet te doen in de lichtstad.
Eindhoven komt er in de krant helemaal niet slecht vanaf: 'Het is er verassend gezellig en heel wat anders dan het stereotype beeld dat van Amsterdam bestaat, met de vele coffeeshops en de rosse buurt. Vooral op de Markt is er volop vermaak. Lastiger is het volgens de Gazzetta om in Eindhoven aan een bed te komen. 'Want voor een stad met tweehonderdduizend inwoners houdt het aantal hotels niet over. Gelukkig is de Hotel-O-Theek op het Wilhelminaplein voor 28 euro per nacht best te doen', schrijft de verslaggever.

Belangrijker zaken nu. Waar in Godsnaam eet de Italiaan uit ín Eindhoven? En hoe en wat bestel je zoal bij de ober? 'Tsja, daar vraag je me wat', wordt een Italiaanse werknemer van Philips geciteerd. 'Het is en blijft Nederland, dus het is moeilijk een restaurant te vinden waar je lekker kunt eten. Je kunt wel goed eten hoor, maar dan is de kaart niet Nederlands', aldus de ingenieur die vijf jaar geleden naar Nederland verhuisde. 'Eigenlijk', gaat Federico Cesario verder, ' is de frikandel het meest Hollandse gerecht dat er bestaat. Het is een soort würstel, maar ook weer niet en niemand weet eigenlijk uit welke bestanddelen een frikandel bestaat. Toch is de frikandel in Nederland heel populair. Men bestelt hem vooral tijdens het uitgaan. De smaak? (na een lange pauze) Niet te beschrijven'. Ik kon een lach niet onderdrukken (of diende ik me juist te schamen?) en vroeg me af hoe de Italiaan de afgelopen jaren in hemelsnaam had weten te overleven in 'Eindhoove'. 'Nou, gelukkig bestaan er zogenaamde eetcafé's waar je een uitsmijter kunt bestellen. Dat is een gebakken ei op een geroosterde boterham, met bacon en champignons enzo. Echt een calorieën-bom'. Tot zover Nederland culinair. Gelukkig maar dat de kroegen en de discotheken in het centrum niet te ver van elkaar vandaan liggen, schrijft de verslaggever. Alles is te voet te doen, de afstand is maximaal vijftien minuten. Kan die uitsmijter er tenminste weer vanaf gewandeld.

Tot slot krijgt de lezer nog wat tips van culturele aard mee. Zo zijn volgens de Gazzetta het Vanabbemuseum, het DAF-museum en het Philips-museum zeer de moeite waard. En het wordt de fans aangeraden om vlak voor het duel een pintje te gaan pakken in 'de Vereniging', volgens de Gazzetta een bar op de eerste verdieping van het Philips-stadion, maar in werkelijkheid een eetcafé met de naam 'de Verlenging' . 'Ongelooflijk, daar sta je gewoon tussen de PSV-fans en de kans dat je daar als tegenstander op je gezicht wordt geslagen, is klein. PSV-supporters zijn zeer vredelievend', meent de krant. 'Oh, en de supporters noemen zichzelf trouwens 'boeren', omdat ze uit Brabant komen. Het is een geuzennaam waar de fans gek genoeg trots op zijn'. Van dat laatste snapt de gemiddelde Italiaan natuurlijk helemaal niets. Het woord 'terrone', dat ongeveer hetzelfde betekent, geldt in de laars als een vreselijk scheldwoord en wordt door Noord-Italianen gebruikt om landgenoten uit het Zuiden te benoemen. Het is een grove belediging een boer uit Sicilië of Calabrië een 'terrone' te noemen, omdat het in feite 'achtergebleven boer' of 'luie profiteur' betekent. In de ogen van de Milanees of de Piëmontees tenminste. Hoe dan ook, geen haar op het hoofd van een Palermitaan of een Napolitaan om het 'terrone, terrone!!!' zelf van de tribunes te laten kletteren. Maar goed dat er verschil bestaat. Tussen Eindhoven en Milaan, tussen Noord en Zuid, tussen een pasta pomodoro en een frikandelletje speciaal.

Tuesday, December 04, 2007

Minuut stilte voor Prandelli

De minuut stilte is de laatste jaren aan slijtage onderhevig. Er wordt steeds vaker geapplaudiseerd, gefloten of zelfs geschreeuwd tijdens een minuut, die al lang geen minuut meer is. Gemiddeld genomen kijken scheidsrechters na twintig seconden al op hun stopwatch. Prietttt! Spelen maar. Laten we het vooral niet ongemakkelijk laten worden met z'n allen, ook al is die minuut juist dáár voor bedoeld. Ik weet niet wie er ooit mee begonnen is, met dat idiote handengeklap, of waar ze het hebben uitgevonden, maar afgelopen zondag keerde men in Florence gelukkig terug naar de oorsprong. Voor aanvang van het duel van Fiorentina tegen Inter was het in het stadio Franchi oorverdovend stil. 60 seconden lang hielden 42.000 fans hun adem in om de laatste eer te bewijzen aan Manuela Prandelli. De echtgenote van de trainer van Fiorentina overleed vorige week, na een lang ziekbed, aan de gevolgen van borstkanker. Manuela Prandelli was pas 45 jaar oud, veel te jong natuurlijk. Dat realiseerden de fans in het stadion zich ook. Je kon een speld horen vallen. Er werden spandoeken uitgerold: 'Cesare: verenigd in de overwinning, maar nog meer in het verdriet'. Fans gooiden bossen bloemen op het veld. Witte rozen boven op de dug-out. Prandelli, die er overigens zélf voor koos om weer op de bank te gaan zitten, hief zijn hoofd ten hemel en pinkte een traan weg. Tsja, wie niet?

Dat het duel met 0-2 verloren ging, deed er amper toe. De jongens hadden het toch geprobeerd? Voetbal is in Italië heilig, maar gelukkig niet altijd. Daar kwam Prandelli achter toen de ziekte van zijn vrouw zich drie jaar geleden voor het eerst openbaarde. De trainer had net een lucratief contract met AS Roma getekend maar liet die verbintenis na een paar weken zonder pardon ontbinden. Prandelli wilde zijn vrouw tot steun zijn tijdens de chemotherapie en bestraling, hij wilde thuis kunnen koken voor zijn puberende zoon en dochter. Voetbal, toch zeker zijn tweede liefde, kon hem voor even gestolen worden. Het gezin ging voor. Binnen de Italiaanse voetbalwereld werd Prandelli's gebaar als een zeldzame daad van onbaatzuchtigheid opgevat. Men vond het wat zeggen over het karakter van de trainer, die in Rome niet voor niets de bijnaam 'Ave Cesare' meekreeg. Manuela Caffi, Cesare's jeugdliefde, zou de beslissing van haar echtgenoot later omschrijven als een 'groots liefdesgebaar'. En zijn dochter Carolina zei: 'Ik ben ontzettend trots op papa'.

Misschien dat Cesare Prandelli vanwege zijn bescheidenheid zo goed past bij de club Fiorentina, waar ze met een 'progetto' heten bezig te zijn. De voorzitters Diego en Andrea Della Valle, technisch directeur Corvino en de trainer willen de club op termijn terugbrengen aan de top. Hoe? Door op een verantwoorde en nette manier voetbal te bedrijven. Dat wil zeggen dat in Florence niet met miljoenen wordt gesmeten. Niet langer wordt lukraak aangekocht, maar jonge spelers krijgen onder Prandelli de kans. Het is hameren, sleutelen en slijpen wat de trainer doet. Niet gaan voor instant-succes, maar lange-termijn-denken. Opportunisme is Prandelli vreemd. Pazzini, Montolivo en Osvaldo hoeven niet elke week te presteren, een nederlaag is niet per se fnuikend. En juist daar zit 'm de crux. Creativiteit krijgt de ruimte en zodoende komt talent in Florence tot wasdom, zoals tijdens de Renaissance al het geval was. Zelfs een oude meester als Christian Vieri heeft zichzelf aan de oevers van de Arno herontdekt. Tien kilo lichter dan voorheen en bescheidener dan ooit. En het enige dat Prandelli deed was Bobogol zélf tot dat inzicht laten komen. De ex-Interista die in Milaan rondreed in Porsche's en Ferrari's en bekend stond vanwege zijn flamboyante playboy-gedrag, woont in Toscane weer op het platteland bij zijn moeder. Hij speelt er tussen de cipressen met een voetbal en zijn honden, geniet van wat plakken salami en een slok wijn en pakt dagelijks de trein in plaats van de sportwagen naar de training. Soms is het leven beter eenvoudig.

In Florence wordt al van de Prandelli-doctrine gesproken. De trainer wordt in de kunststad op handen gedragen, geadoreerd, geliefkoosd. Dat bleek deze week uit de vele steunbetuigingen die de trainer ontving. Die steun kwam deze week zowaar (en onder publieke druk) ook uit de hoek van de Lega Calcio. De voetbalbond besloot het initiatief van Prandelli én van de broers Della Valle, om na iedere thuiswedstrijd de zogenaamde derde helft in te voeren, navolging te geven. Het wil zeggen dat vanaf januari spelers van álle ploegen in de Serie A en B elkaar verplicht de hand dienen te schudden na afloop van iedere wedstrijd. Fiorentina noemt het idee Viola Fair. Het is een vorm van sportiviteit die werd overgenomen uit de wereld van het rugby. Het moet de ultras op de tribune duidelijk maken dat voetbal uiteindelijk 'maar' een spelletje is en dat het afgelopen moet zijn met het geweld, het racisme en de spreekkoren. Fiorentina gaf afgelopen weekend het goede voorbeeld. Ondanks het verlies tegen Inter stelden de spelers van Viola zich na afloop op in een rij en werden de tegenstanders netjes bedankt en uitgezwaaid. Ook Prandelli stond in de rij en schudde handen. Een omhelzing van Roberto Mancini en Marco Materazzi, die zelf zijn moeder op jonge leeftijd kwijtraakte. In zijn linkerhand hield hij de bos witte rozen vastgeklemd. In gedachten was hij, uiteraard, bij Manuela. Het resultaat is niet altijd heilig. Gelukkig maar.

Monday, November 19, 2007

Faustino

Ik struinde onlangs over een antiekmarkt die elke tweede zondag van de maand in het centro storico van mijn woonplaats Lucca gehouden wordt. Volop marktkramen op de Piazza del Giglio en voor de cattedrale di San Martino. Veel Venetiaans glas, tafelzilver, damasten tafelkleden en hippe design-meubelen uit de sixties. Een fijn najaarszonnetje scheen neer over de ambulante handel. Een verkoper in tweedehands bontmantels legde uit dat het kraagje waar ik mee in handen stond ooit het vachtje van een marmot moest zijn geweest. Ik moest aan de Stelvio denken, waar ik ooit een marmot onder een boom in het ravijn had zien zitten. En aan Joop Zoetemelk. Niet de wielrenner, maar de jager. Die schiet in de Alpen het liefst op gemzen, maar draait zijn hand niet om voor een marmotje of twee. Mooie beestjes wel, marmotten. En nog verdomd lekker ook. Volgens Joop dan. De oud-renner schotelde Wilfried de Jong ooit gestoofde marmot voor na een dag filmen in de sneeuw, in verband met een portret over de jager in Joop. Helaas had Zoetemelk die dag geen gems geschoten. Hij had er wel veel geteld. De marmot in de pan zou de pijn verzachten, zei Joop. Maar daar dacht het spijsverteringskanaal van de presentator heel anders over. Die had na een paar happen van het knaagdier een onrustige nacht op de plee van Joop. Daar hebben we op de redactie van Sportpaleis de Jong nog jarenlang lol om gehad.

Ik hield stil bij een kraam met tweedehands boeken en tijdschriften en vroeg de verkoper of hij toevallig ook wat in sport deed. Het liefst wielrennen, zei ik. Een tel later trok de man dozen tevoorschijn met honderden Domenica’s del Corriere. Allemaal prachtige, vergeelde exemplaren. Sommigen van nog voor de tweede wereldoorlog, keurig in cellofaan verpakt en met geweldige illustraties op de voorpagina. Van Binda en Girardengo enzo, maar ook veel Mussolini en andere oorlogstaferelen. Kunstwerkjes op zich. De verkoper uit Viareggio stak me een multomap in handen waarin hij de boel op inhoud bleek te hebben gearchiveerd. Dat maakte het zoeken wel zo makkelijk. En de prijzen stonden erachter vermeld.

Ik bestelde voor 10 euro de Domenica del Corriere van 18 februari 1962 met een afbeelding van een verdrietige Faustino Coppi op de voorpagina, in de traditie van het huilende zigeunermeisje. De traan ontbreekt er nog maar aan. In de achtergrond de campionissimo zelf. Op de fiets, in zwart-wit, zwaaiend vanuit de wielerhemel naar zijn achtergebleven zoon. Een maand na de dood van de wielerlegende besteedt de krant uitgebreid aandacht aan de verdeling van de erfenis. Een saai en ingewikkeld stuk over belastingschijven en tarieven om aan te geven hoe oneerlijk het volgens la Domenica verdeeld is tussen Coppi’s wettelijke dochter Marina (uit zijn huwelijk met Bruna Ciampolini) en liefdesbaby Faustino (uit zijn buitenechtelijke relatie met Giulia Occhini, la dama bianca) voor wie er na betaling van 60 procent successierecht over 40 miljoen lires wel erg weinig aan de strijkstok blijft hangen. ‘En la dama bianca, die onlangs met een zenuwinzinking werd opgenomen in het ziekenhuis van Alessandrië, krijgt helemaal niets’, schrijft de krant. Ja, wie zou daar niet overspannen van raken? Volgende blad.

Voor 15 euro liet ik de uitgave van 3 augustus 1924 inpakken, met een verhaal over Ottavio Bottecchia, de 1e Italiaanse winnaar van de Tour de France. Even verderop in de bijlage een artikel over de jongste dochter van Koning Vittorio Emanuele, een bericht over de oudste vrouw van Italië (de 105-jarige Maria Grosa uit Col San Giovanni) en advertenties voor vermageringsprodukten, een ‘petto sviluppato’ (prontere borsten) en een of ander wondermiddel tegen maagkrampen, maagzweren, jicht, spijsverteringsproblemen, eczeem, acné, steenpuisten, stress, diarree én constipatie, hartritmestoornissen, een slecht werkende lever, diabetes, bronchitis, astma en nog honderdeneen andere kwalen. Klinkt verdomme beter dan EPO! Bottecchia zou gek zijn geweest als hij voor de Tour niet om een flesje had gevraagd. En zou de metselaar uit Friuli zijn overwinning in dat geval aan het waarachtige paardenmiddel van dokter Damman uit de Via Monte Napoleone 1 in Milaan te danken hebben? En veel belangrijker: leefde die man nog? Zo niet, was dan nog aan zijn – ongetwijfeld - gepatenteerde recept te komen misschien? Dit kon zomaar de toekomst van het wielrennen betekenen. Weg met de astma-inhalers, neusdruppels en vitamine-injecties. Wie lulde er nog over een bloedtransfusie? Dokter Damman is de man!

www.wielerrevue.nl

Thursday, November 08, 2007

Ibra contro Van Basten

In Italië zijn de voetbalfans en -kenners het er al een tijdje over eens: Zlatan Ibrahimovic is een hele grote. En als hij het nog niet is, dan wordt hij het toch zeker. De Zweed had zijn aandeel in de scudetti van Juventus, was grootaandeelhouder in de landstitel van Inter van vorig seizoen en toverde ondertussen ook nog eens met de bal. De elleboogstoten, scheld-, duw- en trekpartijen en andere akkefietjes zijn hem vergeven. In het slungelige lijf van Zlatan huist soms een ballerina, die al dansend met de bal de tifosi in vervoering brengt. En dan is je veel vergeven. Gisteren was de oud-Ajacied tweemaal trefzeker tijdens het Champions League-duel van Inter tegen CSKA Moskou (4-2). De teller in de Serie A staat inmiddels op 7. Geen lullige intikkertjes, maar allemaal goals om in te lijsten want Zlatan voelt zich kunstenaar. De Gazzetta dello Sport durfde de vergelijking met Marco van Basten inmiddels aan. Is Ibrahimovic net zo goed als Van Basten, stelde de roze sportkrant vandaag tijdens een enquete. http://www.gazzetta.it/appsSondaggi/pages/gazzetta/d_1454.jsp

En wat vinden de fans ervan? Volgens 53% van de lezers valt Van Basten qua klasse niet te achterhalen. 23,8% is van mening dat Zlatan op termijn Van Basten zal evenaren en 20,8% denkt dat de Zweed uiteindelijk beter zal worden dan de huidige Nederlandse bondscoach.

Zlatan zelf zal de mening van de fans vermoedelijk worst wezen. Hij zei onlangs met cijfers en statistieken niets op te hebben, met het winnen van prijzen des te meer. Daarbij spiegelt hij zich het liefst aan Van Basten, zijn held. Onlangs zette trainer Roberto Mancini de aanvaller van Inter op een stoel voor de buis op zijn kantoor. Een druk op 'play' en kijken maar naar acties van Van Basten. Wel negentig minuten lang. Goals, omhalen, dribbels en passeerbewegingen van de voetballende Nurejev. 'Kijk, bestudeer en leer van de meester', zei Mancini tegen Zlatan die de beelden leergierig in zich opnam. 'Het was zo'n moment dat ik van mijn leven niet meer vergeet. Naar Van Basten kijken samen met Mancini, zelf toch ook geen onverdienstelijk voetballer', aldus de Zweed die vast een hele grote wordt.

Thursday, November 01, 2007

Darth Vader in Lucca

Het heeft niets met sport te maken - al is verzameldrift ook een soort van sport - maar ik wilde de lezers van pastasport toch vertellen over het stripboekenfestival Lucca Comics & Games dat momenteel gaande is. Aan mijn raam in het centro storico van de stad trekken dagelijks duizenden fans van zogenaamde fumetti voorbij. Op zoek naar dat ene ontbrekende stripboek of een dubbel exemplaar ruilend tegen een andere uitgave. Het is een voor mij totaal onbekende wereld, die van de strips (zo geef ik ook niks om Suske en Wiske of Kuifje) maar ik vind het reuze vermakelijk allemaal. Ondanks - of misschien juist vanwége - het hoge nerd-gehalte. Het is een soort carnaval, met metal-optredens in plaats van dweilorkestjes en hoempapa-bandjes. Overal op straat lopen fans verkleed als de hoofdrolspelers uit hun favoriete stripboek, videogame of film. Ah, daar zul je Superman hebben. Daar zit Spiderman, naast Alice in Wonderland en een stelletje Japanse striphelden waar ik de namen niet van ken.

Lucca is al jaren hét centrum van het stripboeken-universum. Om de hoek bij de Via Tabacchi is het hele jaar door het stripboekenmuseum geopend en Lucca Comics & Games wordt al voor de vijftiende keer gehouden. Vooral de ruilhandel in tweedehands videogames is anno 2007 booming. Vraag me niet naar de nieuwste en hipste spellen van dit moment, maar één ding is zeker: er is een hoop veranderd sinds ik begin jaren tachtig Pacman en een Commodore 64 voor Sint Nicolaas kado kreeg. Niks geen gedoe met het onhandig laden van spelletjes middels een cassettebandje en enorme joysticks. Tegenwoordig is het aanklikken die on/off button van de PS of Xbox en gáán.

De komende vier dagen vult Lucca zich na een lange en drukke zomer opnieuw met een veelheid aan toeristen die nu eens niet komen voor het geboortehuis annex museum van componist Giacomo Puccini of de kerk van San Michele, maar voor stripboeken, -plaatjes en games. Op de Middeleeuwse stadswal spelen opgeschoten pubers ondertussen rolspellen. En zo kan het zomaar gebeuren dat je tijdens je dagelijkse wandeling met hond en kind tussen de Marvel-striphelden, ridders, trollen, frodo's en andere fantasy-figuren moet door navigeren en vanochtend liep ik nog vóór de ochtend-cappuccino Darth Vader tegen het lijf. Gelukkig houden de carabinieri ondertussen een oogje in het zeil. Met een razendsnelle Lamborghini in de stand-by, want stel je voor dat the dark side of the force uit de Star Wars-serie zich aan de Lucchese bevolking zou willen vergrijpen? Dan kun je er met je Lambo niet snel genoeg bij zijn.

Lucca Comics & Games van 1 t/m 4 november. www.luccacomicsandgames.com

Wednesday, October 31, 2007

Impotente scheidsrechter

Het spel der bal is niet zonder risico's. Botbreuken, afgescheurde kruisbanden en spierscheuringen zijn wekelijkse kost en mijn Oom S. moest jaren geleden zijn linkertestikel al afstaan nadat een tegenspeler hem tijdens een partijtje voetbal in een Friesch weiland tussen Dronryp en Leeuwarden zó hard in zijn klokkenspel schopte dat vijftig procent van zijn kloten het begaf. Dat verhaal in geuren en kleuren doet het anno 2007 nog steeds geweldig tijdens feesten en partijen en dan krijg je de opstelling er gratis en voor niets bij. Gelukkig kan een man het leven ook met één bal aan.

Afijn. Dat veelvuldig koppen tot knallende koppijn kan leiden is ook bekend. En wat leerde Raffaele Guariniello uit Turijn ons deze week? Dat de ziekte van Lou Gehrig veel vaker voorkomt onder voetballers dan onder gewone stervelingen. De magistraat uit Turijn (onder ander bekend van de dopingzaak tegen Juventus) doet thans onderzoek naar het verband tussen voetbal en het krijgen van de zenuwaandoening. Guariniello ontdekte dat in Italië van de 24.000 voetballers inmiddels 13 voetballers aan de ziekte zijn overleden en dat zo'n 33 ex-spelers de ziekte op dit moment hebben. Dat is veel meer dan gemiddeld. "Ook lever- en darmkanker blijken voetballers twee keer zo vaak te treffen als niet-voetballers", aldus Guariniello.
In Florence is al jaren een onderzoek gaande om te achterhalen wie de spelers van Fiorentina in de jaren zeventig al die amfetamine en andere pepmannen toediende, met als gevolg dat de helft van dat team inmiddels het loodje legde. De een kreeg een hartaanval, de ander een infarct (zoals Giancarlo Antognoni die het - gelukkig maar - overleefde) en zo waren er nog wat tumoren en andere vormen van kanker. Heel lelijk allemaal.

Gelukkig dat er deze week weer een bericht om te grinniken in de krant stond. Zo stelde een voorlopig anonieme scheidsrechter deze week de gemeente Varazze aansprakelijk voor zijn impotentie. Wat wil het geval? Tijdens een partijtje voetbal op het terrein van 'Pino Ferro' (dat eigendom is van de gemeente Varazze, een kustplaatsje langs de Ligurische kust) kwam de leidsman tijdens een van zijn rushes nogal ongelukkig terecht in een op het oog onzichtbaar gat in de grond. Hij hield aan die buiteling een rugblessure over en dat had volgens de deskundigen weer een acute vorm van impotentie tot gevolg. Echt waar! De arbiter krijgt hem na die bewuste struikelpartij met geen mogelijkheid meer omhoog. Of zoals het medisch rapport het keurig omschrijft: 'Het gaat hier in wezen om een tijdelijke of blijvende (gedeeltelijke of volledige) impotentie, oftewel; om een erectie te bereiken danwel in stand te houden'.

Het is je reinste vulgariteit maar ik kon een lach tijdens het lezen van het bericht in de Gazzetta niet onderdrukken. Voor de bewuste scheids is het natuurlijk helemaal niet om te lachen. En die eist nu dan ook een schadevergoeding waar je duizelig van wordt. Hij beschuldigt de gemeente van nalatigheid omdat het veld van Pino Ferro veel beter had moeten worden onderhouden. Arme scheids. Die kan zijn Italian stallion voorlopig wel op stal laten staan. En ze zijn al zo vaak de klos, gli arbitri.

Wednesday, October 03, 2007

Fiorentina FC Groningen op pornokanaal

Europese voetbalduels worden in Italië gewoonlijk uitgezonden door staatszender Rai, Berlusconi’s Mediaset of betaalzender Sky, maar in de rechten van Fiorentina – FC Groningen was geen Italiaanse zendgemachtigde geïnteresseerd. Vandaar dat Marco Crispino, eigenaar van het pornokanaal Superpippa Channel, de rechten van het UEFA-Cupduel besloot aan te schaffen. Zo kan het morgen gebeuren dat rond de klok van half zeven Adrian Mutu en Ron Jans in beeld verschijnen, terwijl Jenna Jameson en Rocco Sifredi net hun sexuele hoogtepunt achter de rug hebben. Niet voor niets dat de deal in het preutse Italië tot nogal wat hilariteit leidde. Ten onrechte, vindt Crispino. ‘Want voetbal en sex gaan prima samen. We zijn ook bezig met de rechten van duels uit de Serie C en de Serie B. Wij zijn een soort lowcost-betaalzender en willen graag die duels uitzenden waar de andere kanalen hun neus voor ophalen, zoals in dit geval wedstrijden uit de UEFA-Cup’. Fans van Fiorentina moeten vijf euro neertellen om het duel tegen Groningen te kunnen zien. En dan moet de preutsheid maar even aan de kant gezet. Niet iedere fan lijkt daartoe bereid. Of zoals deze tifoso van i Viola het op zijn webblog verwoordde: ‘Ik weet niet of ik erom moet lachen of huilen. (...) Mijn Fiorentina op een pornokanaal. En wie gaat het commentaar verzorgen? Cicciolina misschien? Ik zie het al helemaal voor me: ‘Toe dan....jaaaaaaaaaaa...kom dan....jaaaaaa....ik kóóóm!!!’

Thursday, September 27, 2007

Bevallen is topsport


Dat bevallen en topsport prima samen gaan, bleek 9 september jongstleden. De scheidsrechter had amper gefloten voor het einde van het EK-kwalificatieduel tussen Italië en Frankrijk, of de eerste weeën dienden zich aan. Ik vond dat mijn nog ongeboren dochter zich daarmee keurig aan de spelregels van de familie had gehouden. Ik moest vroeger ook mijn mond houden als Sport in Beeld op televisie was. De Gazzetta dello Sport lag nog opengeslagen op het nachtkastje, naast een boek over de architectuur van Italiaanse voetbalstadions. Het WK rugby was net begonnen, de Vuelta was aan de gang. De bevalling nu dus ook. En daar lag ik dan, in het ziekenhuis van Lido di Camaiore. Puffend in een veel te benauwd kamertje aan de voet van de Apennijnen, al vergoedde het adembenemende uitzicht over de Tirreense zee veel. Ik moest aan Alessandro Petacchi denken, die hier om de hoek een riante villa bewoonde. Samen met zijn echtgenote Anna Chiara, de pratende papegaai Koky, zijn twee katten Sissy en Romeo, fret Trilly en nog wat inheemse diersoorten. Wat zou de spurter op dit uur van de nacht aan het doen zijn, schoot het door mijn hoofd? Koky ‘koppiekrauw’ leren zeggen? Met Trilly aan de wandel? Snel een extra pufje nemen van de astma-inhaler, nu het dopingtribunaal in Rome had gezegd dat het mocht? Of peddelde Ale Jet deze weken in de Vuelta in het rond? En weer een wee. In het bed naast me op de kamer kreunde en kermde Donatella Rossi ondertussen dat het een lieve lust was. De 39-jarige was die middag middels een keizersnee bevallen van een gezonde zoon: Valentino, bedoeld als eerbetoon aan de beroemde Italiaanse motorcoureur. Op de kraamafdeling werden al volop grappen gemaakt over de jongste naamgenoot van de motormuis, die in Italië een absolute legende is. Ginnegappen over het uitdelen van handtekeningen en het ontduiken van belastingen. De krullenbol ontbreekt er nog maar aan, zei een verpleegster giechelend. Wat deed je een kind aan met zo’n vernoeming, vroeg ik me af. Alsof ik mijn kind Johan had durven noemen, als mijn achternaam Cruyff zou zijn geweest. Mevrouw Rossi had haar baby trouwens ook de voornaam Vasco kunnen geven, naar de razendpopulaire Italiaanse rocker. Of Paolo, gelijk de populaire wereldkampioen voetbal. Of Andrea, zoals de wielrenner uit de stal van Aqua e Sapone. ‘Maar mijn echtgenoot is nu eenmaal dol op ronkende motoren, dus het moest en zou Valentino worden’, zei Donatella Rossi terwijl ze een golf braaksel over het ziekenhuisbed uitstortte. ‘Komt door de morfine’, murmelde de 39-jarige die steeds groen en geler begon te zien. En weer een wee. Bevallen ís net topsport. ‘Tijdens een bevalling verbrand een vrouw gemiddeld zo’n vijfduizend kilocalorieën, een inspanning gelijk het lopen van een marathon’, legde de gynaecoloog in het ziekenhuis van Lido di Camaiore aan de aanstaande vader uit, terwijl ik met beide benen in de lucht de zoveelste dreun van een wee opving. Voor de aardigheid: een uurtje tuinieren kost driehondervijftig kilocalorieën, het huis stofzuigen honderdnegentig en met tien minuten lachen verbrand je zo’n vijfenveertig kilocalorieën, liefst één hele kilocalorie meer dan je met het insmeren van je lichaam met bodylotion verbruikt. Nog een vergelijking: een wielrenner van zo’n zeventig kilo verbruikt tijdens een vijftien kilometer lange klim van een col met een gemiddeld stijgingspercentage van zo’n zeven procent, zo’n duizend kilocalorieën. En die gasten hebben er nota bene voor getraind. Afgezet tegen een bevalling was de beklimming van de Mortirolo, de Stelvio of de Tourmalet dus een peulenschil. ‘Ik lig hier verdomme de Tour de France in één nacht af te werken’, brulde ik richting de omstanders en commandeerde mijn knecht links aan het bed om proteïnerepen, drinkbussen, bananen, thee met suiker en nog meer powersnacks. Weer een wee. De laatste. Gelukkig. Een half uur later verzamelden Italiaanse vrienden en familie zich om het ziekenhuisbed en bogen zich over de wieg van kleine Julia. ‘Kijk eens wat een atletisch lichaam ze heeft’, zei de trotse vader. ‘Lekkere flinke hockeykuiten’, begon opa. ‘Ze heeft mijn brede schouders’, reageerde oma. ‘Dat wordt een zwemster, kan niet anders’. ‘Ze heeft gambe lunghe, lange benen. Wielerbenen. Julia wordt de nieuwe Leontien!’, kirde peettante Gianna enthousiast terwijl per sms de eerste felicitaties en gelukwensen binnenstroomden. Ik draaide me nog maar eens om in bed. Wie zou vandaag de etappe in de Vuelta gewonnen hebben?

Deze column werd ook gepubliceerd in Wielerrevue. www.wielerrevue.nl

Tuesday, August 28, 2007

Calcio nel Culo van Baldini

Wat bleef hangen van het openingsweekend in de Serie A? De wonderschone goal van Riccardo Montolivo natuurlijk. De talentvolle middenvelder van Fiorentina lepelde het leer zo soepeltjes over de doelman van Empoli, dat er een siddering door het stadion ging. Florence omarmde de troonopvolger van Giancarlo Antognioni hartstochtelijk. Nog meer? Jawel. Juve is back. Nummer 1 op de ranglijst na de eerste speelronde, zoals we het van de Oude Dame gewend zijn. En al was het technisch niet al te hoogstaand, de grinta van Del Piero & figli werkte aanstekelijk. Voor het overige liet AS Roma het beste spel zien, mogen de fans van Palermo zich verheugen dat spits Amauri weer terug is van weg geweest, lijkt Milan op tijd in vorm voor het duel om de Europese Supercup van aanstaande vrijdag en verspeelde Inter dure punten. De ploeg nerazzurro bewees maar weer eens dat het de grootste tegenstander in zichzelf weet. Afijn. Nog wat soms? Jazeker wel. Wat te denken van het het opstootje langs de zijlijn tussen Baldini en Di Carlo. Volgens de trainer van Catania had Di Carlo van Parma hem dusdanig geprovoceerd dat Baldini zich wel genoodzaakt zag een calcio nel culo te verkopen. Oftewel: een ouderwetse schup onder z'n kont voor Di Carlo. Italië sprak er schande van. Behoorden trainers niet het juiste voorbeeld te geven? Werd het niet eens tijd dat de Serie A probeerde een positief signaal af te geven? Had Calciopoli niet voldoende afbreuk gedaan aan het imago? De bovenstaande afwegingen gingen vermoedelijk niet door het hoofd van hete bliksem Baldini, die vandaag door de voetbalbond werd bestraft en tot eind september op de tribune moet brommen. De bank als verboden terrein. Om maar aan te geven dat het de Italiaanse voetbalautoriteiten menens is. Het is de nieuwe netheid. Asociaal gedrag wordt niet langer getolereerd. Bravo! Al kon ik een lach niet onderdrukken toen ik Baldini zondag uithalen zag. Oordeelt u zelf.

Monday, August 27, 2007

Over Coppi en Rasmussen in Wieler Revue


Tom Waits op de radio onderweg naar Zwitserland. Op schuurpapiertoon zingend over ‘Rosie’ en ‘Broken bicycles’. Vanuit Lucca op topspeed naar Genova, noordwaarts richting Tortona, slalommend over de A7. Iets verderop de Passo del Turchino, voorbij de afslag voor Novi Ligure en Castellania, geboortedorp van Fausto Coppi. Rechts aanwijzingen voor Cassano Spinola, het gehucht waar Coppi’s langstlevende gregario Andrea Carrea nog altijd woont. In Italië is wielrennen nooit ver weg. Il naso, vanwege Carrea’s imposante gehoekte neus, zit tegenwoordig niet meer op de fiets maar stookt voortreffelijke witte wijn en jaagt op wilde zwijnen. En daar maakt die alleraardigste mevrouw Carrea dan weer een pasta met een sugo di cinghiale van. Vroeger maakten Coppi en Carrea samen jacht. Op wielrenners én wilde zwijnen. In een laatje onderin de kast bewaart de gepensioneerde coureur een roze trui van zijn vriend de Campionissimo. Het wollen tricot ligt keurig opgevouwen tussen de mottenballen, bovenop een stapeltje met wat kampioenstruien en sjerpen van Carrea zelf. Eens per jaar laat Carrea’s echtgenote het roze relikwie buiten wapperen in de wind. Dan verzamelen wielerfans uit de hele regio zich voor de poorten van Carrea’s huis. Er werd al eens fors geboden op het inmiddels wat verfomfaaide truitje, maar geen haar op Carrea’s hoofd die aan verkopen denkt....

Lees meer van Verhoofstad over Coppi en Rasmussen in de jongste uitgave van Wieler Revue, nu te koop in de winkel.

www.wielerrevue.nl

Thursday, August 23, 2007

Rabobank wist waar Rasmussen was

Michael Rasmussen heeft vandaag tegenover la Gazzetta dello Sport gesuggereerd dat de leiding van de Rabobankploeg wel degelijk wist dat hij in juni niet in Mexico maar in Italië uithing. ‘Ik heb in diezelfde periode ook in de Pyreneeën getraind, samen met Denis Menchov. Rabobank heeft de vliegtickets betaald, dus wisten ze ook waar ik was’, aldus Rasmussen die deze week overigens een onderhoud had met manager Palmiro Masciarelli van Aqua e Sapone over een contract voor volgend jaar. De Deense klimgeit werd tijdens de meest recente Tour de France door Rabobank's algemeen directeur Theo de Rooy ontslagen en naar huis gestuurd omdat hij zou hebben gelogen over zijn verblijfplaats in juni. Rasmussen mistte in diezelfde periode twee onaangekondigde dopingcontroles van de UCI. De voormalig Rabo-renner was op het moment van ontslag de drager van de gele trui.

Wednesday, August 22, 2007

Voetbal en vendetta

Zaterdag staat de ouverture van de Serie A op stapel. Daarmee komt een einde aan een lange zomer van speculeren. Het goede nieuws is dat het de afgelopen maanden eens niet over Moggi en aanverwante omkoopschandalen, corruptie en fraude ging. Het slechte nieuws is dat Italiaanse clubs niet in staat zijn gebleken spelers van internationale allure aan te trekken. Het ontbrak de clubs niet aan goede wil. Galliani zei namens Milan achter Ronaldinho aan te zitten. En anders zag Berlusconi in Eto'o een alternatief. Nee, de fans hoefden zich geen zorgen te maken. Over een vertrek van Kaka naar Real viel niet te praten en die grote aankoop? Die zou er gaan komen, geen zorgen. Moratti van Inter droomde ondertussen van Thierry Henry. Ja, van wie eigenlijk niet?

Calciomercato is tijdens de warme Italiaanse zomermaanden een reuze vermakelijk fenomeen. Dagelijks uitgebreide statistieken en overzichten in de sportkranten, extra uitzendingen op televisie en speciale sites op het web. Lekker speculeren en discussieren met z'n allen. Met de Gazzetta op schoot, onder de parasol op het strand. Het gaat allesbehalve om de waarheid, het gaat om het spel. Om het drama. Het draait om trots. Om rivaliteit. Milan wil Inter ook tijdens de zomer de loef af kunnen steken, of andersom. Wie gaat waar heen, hoe groot is de kans dat Ronaldinho naar Milan komt, Suazo wel of niet naar Inter, percentage zus, percentage zo, Chivu van Roma naar Inter - welles, nietes? Zouden clubs in Nederland zich vermoedelijk maar boos maken over mogelijke onwaarheden in de krant, in Italië doen de heren clubbestuurders vrolijk aan het spel van lekken en speculeren mee. Op de eerste plaats om de eigen aanhang tevreden te stellen, want hongerige tifosi verlangen altijd naar meer en beter. Die willen top-spelers voor hun duurbetaalde seizoenkaart terug zien. Die eisen een volwaardige opvolger voor Shevchenko en geen volgevreten vedette zoals Ronaldo. De Braziliaan wordt gezien als een soort zoethoudertje. Leuk om de cugini van Inter een beetje mee te pesten. Niet meer en niet minder. Op de tweede plaats dient het gespeculeer in de media het onderhandelingsproces. Zo ging het vroeger en zo gaat het nu. Met één verschil: tot voor een paar jaar geleden was Italië hét voetbalmekka. Calcio, pasta en pecunia. En de Italiaanse fiscus kneep een oogje dicht als het om de aangifte van inkomstenbelasting ging. Die inspecteurs waren ook fan natuurlijk! Nou, wat wilde je als voetballer nog meer? Tegen de glamour en de poen van de Serie A viel in die dagen door clubs in Spanje, Engeland of Nederland gewoon niet op te boksen. Als het spel eenmaal op de wagen was, nou - PSV, Ajax of Feyenoord! - dan spaarde je je maar. Het was in de tijd dat sterren met liefde kozen voor een verblijf in de Serie A. Deze zomer gebeurde dat niet. Ergo: zelfs spelers van eigen bodem trokken weg. Zo verhuisde WK-held Grosso van Inter naar Lyon, Toni ging naar Bayern, Lucarelli naar de Oekraïene en de talentvolle Rolando Bianchi tekende voor Manchester City. Wat AZ's jongste aankoop Graziano Pelle betreft is zélfs de Holland Casino eredivisie aantrekkelijker dan de Serie A. Het moet niet veel gekker worden. Vinden ze in Italië.

De Italiaanse competitie kampt met een imago-probleem en is serieus aan inflatie onderhevig. Het logische gevolg van alle omkoopschandalen van de afgelopen jaren, de supportersrellen, het feit dat de stadions verpauperd zijn en daardoor slechts matigjes gevuld. Het ongunstige huidige belastingklimaat trekt buitenlanders evenmin over de streep. In Italië wordt nog altijd heilig geloofd in het fenomeen ritiro. Voor elke uitwedstrijd worden de spelers ver weg van vrouwen en vriendinnen opgesloten in een trainingskamp, met de Sony Playstation als enige luxe. Nou, daar word je als voetballer niet erg vrolijk van. Zoals de moderne voetballer ook een broertje dood heeft aan de straffe tactische regels die in Italië gelden. Een goal wordt in de Serie A nog altijd liever voorkomen dan gescoord. Het is een ingesleten traditie, diep verankerd in de collectieve erfelijkheidsstructuur, dat het resultaat altijd vóór het spektakel gaat. Het zal ermee te maken hebben dat calcio in Italië veel méér is dan een halszaak. Calcio is van levensbelang. Voor een kleine groep hardcore tifosi maakt dát de Serie A juist tot een interessante en intrigerende competitie, veel andere voetbalfans zoeken hun toevlucht in Engeland of Spanje waar nu eenmaal frivoler en aanvallender wordt gebald. Klopt.

Ik kan persoonlijk niet wachten tot het spektakel zaterdag weer van start gaat, al wordt de ouverture helaas al weer overschaduwd door gedoe tussen twee rivaliserende supportersgroepen. Genoa tegen Milan zou een duel tussen twee klassieke rivalen moeten zijn. Rossoblu tegen rossonero, de promovendus van vorig jaar (en tevens oudste club van Italië) tegen de winnaar van de Europa Cup I. Een prachtig affiche, maar anno 2007 draait het in de Serie A niet langer om romantische sentimenten. Zo gaat het de fans van Genoa dit weekend maar om één ding: vendetta! Eindelijk vendetta voor de moord op Vincenzo Claudio Spagnolo. De Genoa-fan werd op 29 januari 1995 door de 18-jarige Milan-ultra Simone Brasaglia neergestoken en overleed daarna aan zijn verwondingen. Uit angst voor ongeregeldheden heeft de prefect van Genova het stadion inmiddels afgesloten voor Milan-fans.

De dood van 'Spagna' is even luguber als tragisch en een direct gevolg van een jarenlange gespannen verhouding tussen beide supportersscharen. Het geruzie tussen beide groepen dateert van 1982 toen Milan in plaats van Genoa op de laatste speeldag uit de Serie A degradeerde. De club rossoblu wist die dag het vege lijf te redden, met dank aan 'zusterclub' Napoli dat een gelijkspelletje ook wel genoeg vond. Milan heeft Genoa altijd van omkoping beschuldigd. Andersom vond Genoa dat het machtige Milan niet zo moest zeuren.
Afijn, in 1995 leidde een en ander tot een enorme clash tussen ultra's buiten het stadion in Genova. Flessen en stenen vlogen over en weer door de lucht. De ene groep fans jagend op de andere in de straten rond het Marassi. Overal knokpartijen, een slagveld. Opeens besloot de piepjonge Simone Bresaglia een mes te trekken en trof daarmee de 24-jarige 'Spagna' in de hartstreek. 'Ze hebben me te pakken, ze hebben me te pakken', stamelde de Genovees terwijl hij ineenzakte. Bresaglia vluchtte daarop het stadion in. Na 38 minuten in de eerste helft werd het overlijden van Spagnolo door de speaker wereldkundig gemaakt, waarop het uit de kelen van zo'n negenhonderd Milanisti klonk: 'Hoera, één minder, één minder...lalalala'. Reden voor de geschokte spelers om collectief van het veld te stappen. Niet veel later lazen beide aanvoerders een gezamelijke verklaring voor: 'Genoa en Milan hebben besloten de wedstrijd te staken, als een teken van rouw en in de hoop dat dit soort excessen, die niets met voetbal van doen hebben, zich in de toekomst niet langer voor zullen doen'. Het was voor het eerst dat een duel in de Serie A op initiatief van de spelers zélf werd stilgelegd, maar niet voor het laatst dat 'calcio' een dodelijk slachtoffer zou maken. Vorig jaar nog kwam politie-agent Filippo Raciti om het leven tijdens de Siciliaanse derby tussen Catania en Palermo. Absurd natuurlijk, om te moeten sterven in naam van voetbal. Dat vindt ook Cosimo Spagnolo. De vader van de twaalf jaar geleden overleden Vicenzo deed deze week een dramatische oproep aan beide supportersgroepen om het verleden te laten rusten. Om het duel, dat voor het eerst sinds 1995 wordt gespeeld, niet aan te grijpen voor welke vorm van vendetta dan ook. 'Ik wil niet nog meer pijn moeten lijden. Ik kan meer geweld niet aan. Ik heb een zoon verloren vanwege een voetbalwedstrijd. Het is absurd om zo te moeten sterven. Dat zeg ik tegen alle voetbalfans in Italië, niet alleen tegen de fans van Milan en Genoa. Als er zondag toch wat voorvalt, zou ik me ontzettend verraden voelen'.

Cosimo Spagnolo heeft volkomen gelijk natuurlijk. Laat de Italiaanse voetbalfans daarom in Godsnaam naar hem luisteren. Spagnolo's oproep verdient gehoorzaming. Die man heeft genoeg geleden. En als de Serie A dit jaar daadwerkelijk gevrijwaard kan blijven van geweld en dodelijke slachtoffers, dan kan het zomaar eens een hemeltergende mooie voetbalcompetitie worden. Forza ragazzi.

Saturday, August 18, 2007

Materazzi: 'Preferisco la p... di tua sorella'

Zo, het hoge woord is eruit. Zes woorden om precies te zijn. 'Preferisco la puttana di tua sorella'. 'Ik heb liever met de poes van je zus te doen', of iets van die strekking. Met die zin provoceerde Marco Materazzi zijn directe tegenstander Zinedine Zidane tijdens de finale van het WK voetbal, op 9 juli 2006 in Berlijn. Even daarvoor had de Fransman op pesterige toon aan Materazzi gevraagd of hij na afloop zijn shirt wilde hebben, soms? Afijn, bij Zidane sloegen zoals bekend de stoppen door. Hij reageerde met een ferme kopstoot tegen de bast van Materazzi en werd met rood van het veld gestuurd. Einde WK, einde carriere en Italië wereldkampioen voetbal. Commotie alom na afloop. Waarom liet Zidane zich gaan? Wat had Materazzi gezegd? En was het wel terecht dat Zizou gestraft werd terwijl de provocateur tijdens de finale vrijuit ging?

Materazzi, die tot nu steeds ontkende Zidane óf diens moeder persoonlijk te hebben beledigd, doet de onthulling in zijn biografie die eind september in de Italiaanse boekhandels ligt, maar het tijdschrift TV Sorrisi e Canzoni tikte de primeur deze week al op de kop en besloot te publiceren. Daarmee komt een einde aan een jaar van speculeren. Heel wat liplezers en andere specialisten werden er door de verschillende kranten en televisie-programma's in Italië in de weken na het WK bijgehaald om Materazzi's woorden te ontcijferen. En als het niet om de moeder van Zidane ging, was zijn belediging dan van politieke danwel racistische aard geweest soms? Nee dus.

Materazzi, buiten de landsgrenzen toch al niet bijster populair, hoeft bepaald niet trots te gaan op zijn uitspraak. Dat realiseert de verdediger van Inter zich zelf ook. Hij ondernam het afgelopen jaar niet voor niets verschillende pogingen om de vete met Zidane uit te spreken. Tevergeefs. De Fransman weigerde een incontro. Zizou heeft aan een verlaat mea culpa duidelijk geen behoefte. Materazzi ondertussen belooft tijdens het interview met TV Sorrisi e Canzoni beterschap voor de toekomst: 'Ik heb geleerd van de fouten uit het verleden. Ik heb mijn excuses gemaakt en zal me voortaan volwassen gedragen'. We zullen zien. Om te beginnen op acht september aanstaande. Dan staat in Milaan de zwaarbeladen EK-kwalificatiewedstrijd Italië-Frankrijk op stapel.

Wednesday, August 08, 2007

Rossi in de problemen

Alsof Valentino Rossi dit seizoen al niet genoeg aan zijn hoofd heeft. Schuifpartijen over het asfalt, gestuiter in de grindbak, op achterstand in de stand om het WK, gedoe met banden, nog meer gedoe met vriendinnen en amante en nu dan zit de fiscus de oud-wereldkampioen op de hielen. En niet zomaar. Volgens de belastingdienst heeft de motorcoureur ten onrechte zijn aangifte in Engeland gedaan. Rossi woont sinds maart 2000 weliswaar officieel in Londen, maar brengt het merendeel van de tijd in Italie door. Bovenal zou il Dottore tegenover de fiscus sponsorinkomsten hebben verzwegen. De Italiaanse belastingdienst zou daardoor tussen 2000 en 2004 zo'n zestig miljoen euro zijn misgelopen. En dat doet pijn. Vooral nu de regering van premier Prodi de centjes zo hard nodig heeft om het enorme staatstekort weg te werken en/of het pensioengat te vullen. Of de accountants van Rossi er een potje van hebben gemaakt of juist op een slimme manier de wet omzeild, is nog onduidelijk. De belastingdienst heeft hoe dan ook een onderzoek ingesteld.

Graziano Rossi, vader van, reageerde vandaag tegenover de media. Valentino was voor commentaar niet bereikbaar. Volgens de roddelbladden Novella2000 en de website Dagospia omdat il Dottore zich in Sardinië in het geniep ophoudt met zijn nieuwste verovering: de sexy showgirl Elisabetta Canalis. De geruchten over een affaire tussen de twee dateren van de Grand Prix van Mugello, toen de actrice/presentatrice (tevens de ex van voetballer Cristian Vieri) ere-gast was in de box van Valentino. Daarna werden de twee samen gezien tijdens een diner met vrienden, op het strand van Fano, ze zouden een romantisch weekend hebben doorgebracht in Rossi's villa op Ibiza en de afgelopen week staken roddels de kop op over een gedeelde vakantie in Sardinië waar Vale en Eli het tijdens de vroege ochtenduren op een rondje naaktzwemmen plegen te zetten. De foto's ontbreken er nog maar aan. Over Arianna, Valentino's longtime girlfriend, wordt ondertussen niet gerept terwijl eerder dit jaar volop werd gespeculeerd over een sprookjeshuwelijk en een liefdesbaby. Ach, het is ook overal hetzelfde. In Nederland wordt gegniffeld en gesmuld als Guus Hiddink door de fiscus voor het gerecht wordt gedaagd, in Italië is het nu de beurt aan zondagskind Valentino.

Wednesday, August 01, 2007

Kalender Serie A 2007/2008

Hoera, de kalender in de Serie A is bekend. Op 26 augustus rolt de bal weer. Gelukkig maar. Ondanks alle omkoopschandalen, de leegloop in de stadions en de algehele financiële malheur waar de Italiaanse competitie mee te kampen heeft, blijft de Serie A toch een van de meest fascinerende en interessante Europese voetbalcompetities sinds de oprichting in 1930. Nee, er wordt niet zo frivool gebald als in Spanje, het is allemaal wat minder enthousiast dan in de Premier League, in Frankrijk heeft de eerste de beste jeugdspeler meer talent in zijn kleine teen dan de meeste Italiaanse profs in hun hele lijf, er wordt door tifosi veel vaker geknokt, gemoord en onbehoorlijk gefoeterd dan in de Bundesliga, je ziet in de Serie A maar weinig ploegen in een 4-3-3 variant ten aanval trekken en er zijn zelfs kenners die beweren dat het niveau van de Holland Casino Eredivisie hoger ligt dan dat van de Italiaanse eredivisie. Maar dan toch: de Serie A, blíjft de Serie A. Een competitie tussen prachtige klassieke voetbalclubs zoals AC Milan, Internazionale, Juventus, AS Roma, Lazio, Fiorentina én Napoli niet te vergeten. Bovendien is het het land van de wereldkampioen, waar genoeg sterren wekelijks schitteren. Forza!

Klik voor het volledige competitieschema op de onderstaande link:
http://www.gazzetta.it/speciali/statistiche/2008_nw/calendario/

Of download het volledige programma via de website van de Lega Calcio:
http://62.149.232.202/

Thursday, July 26, 2007

Cassani kroongetuige in Koningsdrama

Gisteravond besloot Theo de Rooy namens de Rabobank-wielerploeg om jokkebrok Michael Rasmussen naar huis te sturen. De Deen werd op staande voet ontslagen. Esonerato, zeggen ze dan op zijn Italiaans. Het overkomt menig voetbaltrainer in de Serie A nog voordat de competitie is begonnen. Rasmussen kan nog voor het einde van de Tour rechtsomkeert naar huis. Volgens de officiële lezing omdat de drager van de gele trui heeft gelogen over zijn zogenaamde 'where-abouts' (zeg maar de reis- en verblijfplaats van een wielrenner gedurende het wielerseizoen) en dat is nu eenmaal in strijd met de regels van de UCI én met de gedragscode die de Rabobank-wielerploeg heeft opgesteld. Dat klinkt nobel, maar is het dat ook? Of hebben we hier te maken met Hollandse kneuterigheid en geveinsde eerlijkheid, gespeeld door de bank die groot werd door klein te blijven?

In de strijd tegen doping moeten renners tegenwoordig per week hun reis- en verblijfplaats doorgeven. Dat is een kwestie van het invullen van een formuliertje. E-mailen of faxen die handel en klaar is kees. Het management (De Rooy, Breukink, Dekker e.a.) van de Rabobank weet gewoonlijk waar renners uithangen. Of Thomas Dekker de ene week bijvoorbeeld traint in Monaco, Lucca of Dirkshoorn. Rasmussen verklaarde in juni dat hij in Mexico zat om zich voor te bereiden op de Tour. De Rooy had zijn coureur op diens woord geloofd. Er was geen reden tot wantrouwen. Zelfs niet toen de UCI twee keer tevergeefs bij Rasmussen in Monte Carlo aan de deur stond voor een onaangekondigde doping-controle. De Rooy beschouwde het hoogstens als een slordigheid van de Deen dat hij de wielerbond niet op tijd had ingelicht over de aanpassingen in zijn reisschema, maar de miscommunicatie was op zich te verklaren geweest. Michael was zijn laptop vergeten in te pakken en in Mexico hebben ze van adsl natuurlijk nog nooit gehoord. De Deen reed op hoogte ook niet met een faxmachine op zijn rug rond om de dopingcontroleurs te verwittigen. Tsja. Kan een keer gebeuren. Maar vier keer? Het kwam Rasmussen op een officiële waarschuwing van de UCI te staan, maar voor een schorsing kwam de Deen net een turfje te kort. De mazzelaar! De internationale wielerbond was dus op de hoogte, maar de organisatie van de Tour wist gek genoeg van niets. Vandaar dat Rasmussen drie weken geleden gewoon aan de start van de Tour de France in Londen verscheen. Simpel zat.

En opeens veroverde de Deen het geel in de rit naar Tignes. Dat werd nog gepikt, maar nadat Rasmussen zomaar elfde werd in een individuele tijdrit, staken de eerste geruchten de kop op. Morrende en zanikende journalisten aan het hoofd van Rasmussen. Vooral nadat het nieuws over de vier gemiste controles (ook vorig jaar gaf Rasmussen een tweetal keer niet thuis) uitlekte. Zat daar wat achter? Lance Armstrong-achtige toestanden. Ook afgelopen dinsdag, tijdens de rustdag, toen een persconferentie werd georganiseerd om de boel te sussen. Ruim vijfhonderd persvertegenwoordigers in een te krappe zaal tegenover Michael Rasmussen, die met zijn zestig kilo achter een formica tafeltje kroop. De Rooy stood by his man. Zo ook woordvoerder Jacob Bergsma en een raadsman van de Rabo-ploeg. Rasmussen zat in juni gewoon in Mexico, klaar af. Hij was op bezoek bij familie van zijn echtgenote, zei De Rooy. Ja, hij had een fout gemaakt door de UCI niet in te lichten, zei Rasmussen, maar dat was dan ook het enige. Hij trainde in Mexico op hoogte. En wat was daar dan vreemd aan, probeerde De Rooy nog. De manager beweerde ook dat er met twee maten werd gerekend. Het gebeurde wel vaker dat de één of andere renner een controle mistte. Bovendien: zijn kopman was deze Tour al veertien keer op doping gecontroleerd en steeds was de uitslag negatief geweest, dus waar lulde iedereen nou over? 'Vero!', want ook wielrenners zijn onschuldig tot het tegendeel bewezen is, niet waar? Net als in de grote-mensenwereld, al wordt dat principe door de Franse gendarme nogal ruim geïntepreteerd.

Helaas. Gisteren bleek dat Rasmussen zijn hand tóch had overspeeld. Zijn verhaal rammelde aan alle kanten. Allereerst vergistte hij zich in de naam van Anne Gripper, de medewerkster van de UCI die hij zei te hebben ingelicht over zijn reis naar Mexico nog vóórdat Anne Gripper als anti-dopingfunctionaris bij de UCI in dienst trad. Niet handig. Hij rommelde met data en zo tegen de avond, een paar uur na zijn etappe-overwinning bovenop de Col d'Aubisque, werd Rasmussen uiteindelijk door Davide Cassani ontmaskert. De Italiaanse oud-coureur groeide daarmee tegen diens wil uit tot kroongetuige in een Deens Koningsdrama.

Het toeval wilde dat Cassani de Deen op 13 juni in de Dolomieten tegen het magere lijf was gereden. Hoe of dat zat deed de co-commentator van de Rai vandaag nog eens uit de doeken. Het zat zo: Cassani was die dag druk met de opnames voor 'Le grande salite del ciclismo', een DVD-serie over legendarische 'wielerbergen' die de Italiaan presenteert en produceert in opdracht van uitgeverij d'Agostini en de Gazzetta dello Sport en waar ondergetekende net als veel andere Italianen wekelijks keurig 10,99 euro voor afrekent bij de krantenboer om de hoek, dus die Cassani moet inmiddels schathemeltjerijk zijn, maar dat terzijde. Van klimmen en klauteren voor de camera was die dag weinig terecht gekomen. Het kwam werkelijk met bakken uit de lucht. Je moest wel gek zijn wilde je in dit pokkenweer op de fiets gaan zitten, dacht Cassani en stapte in de auto op weg naar huis. Met de ruitenwissers op de hoogste stand, slingerend over de Marmolada en nog wat kuitenbijters in de Dolomieten, stuitte hij in de buurt van Trento zowaar op Michael Rasmussen die de ontberingen die dag dus wél had doorstaan. Cassani draaide zijn raam naar beneden en zei de Deen vriendelijk gedag. De twee wisselden snel wat woorden - Rasmussen verklapte onder andere dat hij die dag al acht (!) uur op het zadel zat - en weg was Cassani weer, de verwarming nog maar eens oppokend terwijl de eenzame renner in de achtergrond langzaam uit het zicht verdween.

Een maand en twee dagen later betaalden de inspanningen van Rasmussen zich uit tijdens de etappe richting Tignes. Met groot machtsvertoon passeerde de Deen als eerste de meet, greep voor het gemak de gele- én de bolletjestrui en stootte bovendien Rabo-kopman Dennis Menchov van de troon. Hulde aan Rasmussen, tetterde Cassani in de microfoon van de Rai waarna de commentator natuurlijk begon over die dertiende juni toen hij de Deen in de Dolomieten had getroffen. Bij Cassani rezen nog geen vragen. Dat gebeurde wel toen Rasmussen afgelopen dinsdag ineens over een verblijf ik Mexico begon. 'Hé, dat is gek', dacht Cassani die evenwel zijn mond besloot te houden, keurig zoals het een lid van de grote wielerfamilie betaamt. Je gaat de vuile niet zomaar buiten hangen. Bovendien: er gebeurden wel ergere dingen in de sport en er waren al klokkenluiders genoeg. 'Het is voor mij een hele vervelende, ongemakkelijke en compromiterende situatie die ik liever had voorkomen', aldus Cassani. Een Deense journalist voorstond juist het tegenovergestelde: onthullen die handel! De oplettende persvertegenwoordiger herinnerde zich woensdag plots wat Cassani tijdens de etappe naar Tignes op de Italiaanse televisie had gebruld en meldde dat in Denemarken. Het nieuws kwam via via bij Theo de Rooy terecht, die Cassani gisteravond laat op de man afvroeg of het waar was. Cassani kon niet anders dan bevestigend antwoorden. Hij had zijn woorden immers al lang en breed de ether ingeslingerd.

De rest is geschiedenis. Rasmussen naar huis. Weg geel en geen gebak voor alle 50.000 medewerkers van de Rabobank. Om niet eens te beginnen over de totaal gedesillusioneerde Dekker, Boogerd, Flecha en al die andere Rabo-renners die de afgelopen weken hun ballen er werkelijk afdraaiden om het geel van Rasmussen te verdedigen. Cassani zei dat hij het verschrikkelijk vond wat er gebeurd is, dat Rasmussen hem gisteravond nog had gebeld, dat de stem van de Deen trillend had geklonken, maar dat hij hem - Davide Cassani - helemaal niets kwalijk nam en dat het voor Cassani een hele opluchting was dat Rasmussen begreep dat er voor de commentator niets anders op zat dan 'bekennen'. Hij zei dat Rasmussen slachtoffer is van het systeem, vittima van een strijd die de UCI en de organisatie van de Tour (ASO) al jaren met elkaar uitvechten. Hoe kon de UCI weten van Rasmussen's gemiste controles en het ASO niet? Waarom lekte dat nieuws juist tijdens de Tour uit? Probeerde de UCI de organisatie van de Tour zo een loer draaien omdat het ASO gekant is tégen het systeem van de ProTour en zelf wil bepalen welke ploegen het uitnodigt? Had Rasmussen - poverino - niet gespaard kunnen worden soms? Of anders thuisgelaten? Dan had zijn loopbaan nog een kans gehad, een carriere die nu is gebroken. Rasmussen's imago is naar de knoppen. Wie wil er een Pinocchio in zijn ploeg?

Oh, en dan ging het op de Italiaanse televisie ook nog even over De Rooy. Er werd getwijfeld. Was de manager van de Rabobankploeg nu juist daadkrachtig en eerlijk geweest of had hij met het slachtofferen van Rasmussen de sponsor van de Boerenleenbank willen paaien? Had De Rooy zijn kopman ook naar huis gestuurd als die 35ste had gestaan in het eindklassement, vroeg Cassani zich af. Had Prudhomme zich dan net zo druk gemaakt, hadden de journalisten van l'Equipe zich dan net zo opgewonden en was Rasmussen dan evenzeer uitgescholden, beschimpt en bespuugd door Franse fans langs de kant van de weg? Waarin onderscheidde Rasmussen zich van veel andere renners uit het peloton die ook wel eens een controle misten? Viel het De Rooy zelf niet aan te rekenen dat hij een maand lang blijkbaar niet wist waar een van zijn renners uithing? Een telefoontje naar de vaste aansluiting van Rasmussen's schoonfamilie in Mexico had een hoop ellende gescheeld. Nu werd het door de Italianen maar gek gevonden dat Rasmussen, de drager van de gele trui nota bene, door zijn eigen ploeg naar huis werd gestuurd terwijl van dopinggebruik officieel geen sprake was.

De waarheid zal wel ergens in het midden liggen. Hoe dan ook: Het drama rond Rasmussen kent geen winnaars. De Deen heeft zich teruggetrokken in Italië, in zijn villa in de buurt van het Garda-meer. Daar, aan de oever van het water en met de silhouetten van de Dolomieten in de achtergrond kan de renner hopelijk recupereren van een zware klap. De toekomst is onzeker, maar dat was 'ie toch al.

Tuesday, July 10, 2007

De Tour win je in Toscane


Thomas Dekker is na drie dagen Tour de hoogstgenoteerde Nederlander (11de) in het klassement. Vorig jaar zomer werd van de auteur van pastasport een portret over 'Dekkertje, Dekkertje' gepubliceerd in wielertijdschrift De Muur, een verhaal dat ging over dromen, verlangens, meisjes en mode. Parijs is nog ver, toch achtte pastasport de tijd rijp voor een her-publicatie. Want wie weet gaat 'Dekkertje, Dekkertje' nog voor een verassing zorgen.

De Tour win je in Toscane

Het was een maand na la Tirreno Adriatico, twee dagen na de Ronde van Baskenland, de dag na Parijs-Roubaix, een week vóór de Amstel Gold Race en over drie maanden zou de Tour beginnen, de 93ste, maar zíjn langverwachte en gedroomde eerste keer.
Thomas Dekker aan de telefoon. Ik belde vanuit Florence, hij nam op in zijn hotelkamer in Lido di Camaiore.
‘Hoe is het?’, vroeg ik.
‘Goed.’
‘Hoe was het in de Ronde van Baskenland?’
‘Mwoah. Geen goeie benen, geen motivatie.’
‘Oh?’
‘Ik ben blij dat ik weer terug ben in Toscane.’
‘Ja?’
‘Spaans eten, ik vind het niks. Geef mij maar Italië. Ik woon hier pas een paar maanden maar Toscane, dat voelt echt al als thuiskomen. Mooi hè?’
‘Ja, man.’
Hij zei dat hij zich in Toscane wil gaan vestigen, dat hij een huis wil kopen. Ik vroeg waar.
‘In Lucca’, antwoordde hij.
‘Dat is toevallig, ik ook’, zei ik.
‘Worden we buren.’
‘Ja, worden we buren.’
‘Gaan we samen op huizenjacht!’
‘Renate en Thomas in Lucca. Niet gek.’
Cippolini woont ook in Lucca, zei ik. En Bjarne Riis, zei hij. En Cecchini natuurlijk. Ik vroeg of hij dan bij mij op de pasta komt.
‘Ja, want ik kook niet.’
We spraken af voor later die middag, een ontmoeting aan de voet van de Chiesa di San Michele, in het godvergeten mooie Lucca.
Maar eerst moest Thomas trainen.

Het is nu bijna een jaar geleden dat ik mijn verkering aan zijn bleke Britse armpjes meesleurde naar het Parco delle Cascine, voor de finale van de 8ste etappe in de Giro d’Italia van 2005, een tijdrit over vijfenveertig kilometer van Lamporecchio, woonplaats van wielerheld Andrea Tafi, via Vinci, geboortedorp van Renaissancegenie Leonardo, naar mijn eigen woonplaats Florence. Ik had mijn verkering voor vertrek al over Dekker verteld, Neerlands hoop in bange wielerdagen.
‘Kan ’ie de Giro winnen?’, vroeg de Engelsman vanaf de bank.
‘Misschien, ooit’, antwoordde ik.
We zochten naar schaduw onder een boom in het park. Ik stak een sigaretje op. Er marcheerde een garnizoen rode mieren voorbij. ‘Il grande Giro, un gran bel Giro...tatatatata’, tetterde het uit de luidsprekers. Een mooi klein circus. Honderd meter verderop passeerden de eerste corridori de finish. Mindere tijdritgoden, maar toch renners van naam en faam, zoals Paolo Fornaciari, Joseba Beloki en Michael Rasmussen. Daar zoefde sprinter Alessandro Petacchi voorbij, snel op weg naar de bus van Fassa Bortolo. In zijn spoor een peloton doldwaze Italiaanse fans. Hollende mannen met fotocamera’s, pennen en papiertjes in de aanslag. ‘Dai Alessandro...’
Aan de meet werd de aandacht intussen opgeëist door Elisa Basso, ‘zus van’ en bij
Thomas ook wel bekend. De hoogblonde seksbom, een voormalig fotomodel en
rondemiss, draaikontte en paradeerde langs het dorstige publiek dat het een lieve lust
was. Met de opgepompte boezem vooruit en de schouders naar achteren, precies zoals
het hoorde. Ik trok de boord van mijn t-shirt omhoog, wierp een stiekeme blik in mijn
eigen decolleté en moest toegeven dat die van mij - alhoewel puur natuur
er tamelijk uitgeblust bijhingen.
Ik hoopte dat Dekker de tijdrit zou winnen, maar hij won niet. Hij werd achtste. Ook knap. Vond ik. Na de meet werd de renner in het Parco delle Cascine omarmd door een groepje Nederlandse fans – maar het konden ook trotse familieleden zijn. Dekker strekte zich als een lange pierwurm uit op de fiets. Het aerodynamische tijdritpak zat hem als gegoten. Prachtig zoals de Nederlandse driekleur het lijf van de nationaal kampioen omspande. Rood-wit-blauw en een paar gesoigneerde, glimmende wielerbenen. Meer, dacht ik, had een mens niet nodig.
Dekker trok de valhelm van zijn kop en streek zijn krullenbol in model. Zo stond ‘ie er weer mooi opgeblonken bij in het Florentijnse stadspark langs de Arno, op dezelfde plek waar wanhopig verslaafde junks ’s nachts een spuit met speed in hun kont zetten en waar hoeren in de bosjes voor een fooi van bil gingen.

De A11 volgend van Florence richting Lucca schoten bordjes met Prato, Pistoia, Montecatini en Altopascio met zo’n honderdveertig kilometer per uur voorbij. Een brullende Vasco Rossi op de radio: ‘Buoni o cattivi!!!!’ Lekker scheuren op de Autostrada.
Ik dacht aan wat Jean Nelissen over Thomas Dekker had gezegd toen we begin maart samen aan tafel schoven bij oud-renner Andrea Carrea in Cassano Spinola, een gehucht tussen Novi Ligure en Castellania. Er werd in de keuken van de voormalige gregario en beste vriend van Fausto Coppi witte wijn geserveerd, veel witte wijn.
Mevrouw Carrea holde van hot naar her, serveerde dolce en nog meer zelfgestookte vino bianco en trok ondertussen wat oude kampioenstruien en sjerpen uit de kast. Jean stond trots met een oude tricolores van Carrea in handen. Ah, daar werd ook de roze trui van de campionissimo zelf uit de mottenballen gevist. Carrea had het wollen tricot in 1949 met goedkeuring van Coppi zelf uit diens valies gegrist en mee naar huis genomen, waar de kostbare relikwie al 57 jaar lang wordt bewaard in een laatje onderin de kast. Mevrouw Carrea hangt het tricot elk jaar een middagje buiten om te luchten. Dan komen de tifosi van heinde en verre om het te zien wapperen in de wind. Echt waar. Er werd al eens vijftigduizend euro voor het shirt geboden. ‘Maar je dacht toch niet dat het tricot te koop was?’, schudde Carrea met zijn hoofd. We hieven het glas. Op Jean, op Andrea, op de vrouw van Andrea, op de Tour-filmpjes van de NOS en op Fausto poverino natuurlijk.
Op een piepklein televisiescherm diende de finale van la Tirreno-Adriatico zich aan, ‘la corsa dei due mari’. Nog meer wijn, nog meer wijn. Jean en Andrea gingen er eens goed voor zitten, voor de massasprint, maar uiteindelijk moest de regisseur van de NOS er aan te pas komen om als eerste de dagwinnaar te herkennen in het feestgedruis aan de meet.
‘Petacchi, Petacchi!!!’, gilde Carrea.
‘No no, Freire. Freire’, verbeterde Jean.
‘Thor Hushovd dus’, zei Pascal Clement droogjes.
De naam Thomas Dekker viel. Ik zei dat ze hem in Italië geweldig ophemelen en dacht aan wat oud-wielrenner Davide Cassani onlangs over Dekker had gezegd. Dat hij over de benen én de hersens van een topper beschikte. ‘Dekker is gedetermineerd, heeft een prachtige aerodynamische zit op de fiets, is een uitstekend tijdrijder en weet zich ook in de bergen behoorlijk te verweren. Over een paar jaar eist hij gegarandeerd een hoofdrol op in de Tour. Voor nu moet hij zijn krachten nog beter leren verdelen, minder op kop rijden’, zei Cassani, tegenwoordig televisiecommentator bij de RAI, in het blad Cycling Pro.
‘Die jongen is vorig jaar als 75ste geëindigd in de Giro. Het lijkt me wat aan de vroege kant voor ophemelen’, zei Jean. ‘Dekker moet zich als ronderenner eerst nog maar eens bewijzen. Vooral bergop.’ Mooi staaltje wielercalvinisme van de Neel en misschien had de nestor nog gelijk ook. De wielerprofessor kon het weten.
Aan de andere kant: wat goed is, komt snel. Dat wist Jean ook. Het is een afgesleten cliché, maar een waarheid als een koe. Wat heette. Vier dagen later won Thomas Dekker de etappekoers Tirreno-Adriatico. Hij was met zijn 21 jaar de op één na jongste winnaar na Beppe Saronni en de derde Nederlander, na Joop Zoetemelk en Erik Dekker. Niet gek, van Thomas.

Dat de samenwerking tussen Thomas en diens Italiaanse trainer, de wereldberoemde wielerwonderdokter Luigi Cecchini, al na drie maanden vruchten zou afwerpen, had Dekker zelf ook niet verwacht. Erop gehoopt had hij wel. Hij mag dan jong en onervaren zijn , gek is hij natuurlijk niet. Hij stuurde zijn manager Jacques Hanegraaf vorig jaar niet voor niets naar Lucca, om een ontmoeting met de kampioenenmaker te arrangeren. Wat Dekker betreft was de beslissing om met Cecchini in zee te gaan, een eenvoudige geweest. Hij had wielrenners als Sörensen, Bartoli, Petacchi en Ullrich toch ook groot gemaakt?
In zijn tweede jaar als prof vroeg Dekker zich na de WK in Madrid af of hij een vijftiende plek wel goed genoeg vond.
Nee dus.
Hij vroeg zich af of hij, Thomas Dekker, de allerbeste wilde worden in zijn vak.
Ja dus. Anders was hij wel schaatser geworden.
Wilde hij, luidde de volgende vraag, de Tour winnen, wereldkampioen worden, een legendarisch wielrenner worden?
Ja, ja, ja!
Ook als dat betekende dat hij zijn koffers, computer, fietsen en andere rotzooi diende in te pakken voor een wielermissie op vijftienhonderd kilometer afstand van familie, vrienden en vriendinnen in het Noord-Hollandse Dirkshorn?
Ja, ook dan.

Gelukkig zag Il Dottore het direct in Tomassino zitten. Sterker, volgens Stefano Cecchini (28), de playboy-zoon van Il Preparatore, kon zijn vader zijn stopwatch niet geloven toen hij Dekker afgelopen najaar voor de allereerste keer klokte bovenop de Monte Serra. Met de WK-kilometers nog in de benen knalde de vermoeide Dekker binnen 18 minuten tegen de favoriete testbult van Cecchini omhoog.
Cecco, die ook Alessandro Petacchi, Damiano Cunego en Jan Ullrich in zijn stal heeft, wist genoeg. ‘Diventera grande, diventera grande’, zei Cecchini tegen zijn jongste zoon. Die wist dat z’n babbo gewoonlijk geen onzin verkocht. Drie maanden later volgde de bevestiging. Dekker liet in januari tijdens zijn tweede test op de Toscaanse berg een tijd van 16 minuten en 30 seconden noteren, amper veertig seconden langzamer dan de snelste ooit, Jan Ullrich, en tien seconden sneller dan de beste tijd van Ivan Basso, de Tourfavoriet.
Het waren mooie rapportcijfers die Dekker en Cecchini steunden in hun overtuiging dat de absolute wielertop op termijn te bereiken valt. ‘En gelukkig klikte het meteen met Cecco. Hij is als een soort vader voor me en ik ben zijn geadopteerde zoon. Elke avond ga ik bij hem thuis eten. Hij heeft een geweldige villa net buiten Lucca. Twintig jaar geleden voor een schijntje gekocht, maar inmiddels een paar miljoen waard. Nee, ik hoef niet meer te bellen om te zeggen dat ik kom. De familie rekent er gewoon op.’

Ja, Dekker weet wat er over zijn 62-jarige goeroe allemaal gezegd en geschreven wordt. Op honderden wielerweblog’s en andere websites wordt niet voor niets heel wat afgediscussieerd over Dekker en zijn dottore. Het gaat over doping en geruchten over doping. Omdat Tyler Hamilton, ook een oud-pupil van Cecchini, in 2004 met te dik bloed werd betrapt. En zo waren er nog wat gevallen waarbij de naam van Cecchini viel. EPO! Daar moest Il Preperatore meer van weten, al werd het bewijs tegen de sportarts nooit geleverd.
Dekker haalde zijn schouders op. Hij kan er niet mee zitten, met al die verdachtmakingen. De renner weet waar hij mee bezig is en wat het doel is. Wat hij wil en wat hij niet wil: de Tour winnen als het kan, zonder doping graag.
‘En Cecco kan me daarbij helpen. Hij is een geweldige trainer’, zei Dekker op een maandagmiddag rond een uur of vier, aan de toog van Bar San Michele, op de hoek van de Via Vittorio Veneto en de Via San Paolini in het centro storico van Lucca.
Twee straten verderop, in de Via di Poggio, liet ik mijn oog een week eerder op een oude tandartsenpraktijk vallen. Een bouwval van tweeënhalve ton, in de straat waar de componist Giacomo Puccini in 1858 werd geboren.
De coureur had er net een pittige training van een paar uur opzitten, maar stond er fris en fruitig bij. Het trainingsbeest trapte hongerig door zoals altijd. Omwentelingen tellen, een tijdritblok zus, wattage zo, vijf minuten rust. En nog een keer. Dekker zette er tot genoegen van Cecchini de turbo op, in tegenstelling tot diens andere pupil: sprintkanon Alessandro Petacchi. ‘Die zet zijn fiets het liefst om het half uur langs de kant van de weg voor een pauze en een cappuccino’, zei Dekker. ‘Maar wel een klasbak. Wint Milaan-San Remo puur op talent.’
Terwijl Dekker zich een weg trapte door het Toscaanse land, volgde de oude Cecchini – in het verleden deelnemer aan de 24 Uur van Le Mans - in zijn Smart, met schema’s en computerprogramma’s bij de hand. ‘Wat niet veel mensen weten is dat Cecco ook vaak meerijdt op de fiets. Die man is 62, maar zo fit als een hoentje. Alleen op de Monte Serra haakt ‘ie soms halverwege af. Dan kom ik hem in de afdaling ergens langs de kant van de weg weer tegen.’
Dekker lachtte zijn voortanden bloot. Ik bestelde een caffè americano, hij een cappuccino. Zonnebril op, zonnebril af. Rinkelende en bliepende mobieltjes in zijn broek- en binnenzak. Een Italiaans en een Nederlands nummer. Hij is pas 21, maar weet zich in de belangstelling van menig topper. Sms’jes van Tom Boonen (‘Supergast, komt met Koninginnedag misschien een dagje naar Amsterdam’), Erik Dekker en Michael Boogerd, zijn maatje, kamergenoot en vriend.
‘Michael zat juichend op de fiets toen ik de Tirreno won. Alsof hij zelf had gewonnen. Prachtig. Michael is een liefhebber, we praten veel over wielrennen. Hij vindt het heel slim dat ik deze stap heb genomen. Hij zegt dat hij tien jaar geleden misschien hetzelfde had moeten doen.’
Bas Giling, renner uit de ploeg van Jan Ullrich belde.
‘Wat ben je aan het doen’, vroeg Giling.
‘Ik ben in Lucca, heb een interviewtje’, antwoordde Dekker.
‘Met wie dan?’
‘Met Renate, ken je die niet?’, zei Dekker teasend.
‘Renate Verbaan van TMF?’, informeerde Giling zeer geïnteresseerd.
‘Nee, niet díe Renate. Maar deze Renate is ook heel leuk’, zei Dekker. ‘En knap! Nou, ciao.’
Terwijl ik afrekende, meldde de volgende beller zich. Manon Colson van Sportweek aan de lijn. Vijf minuten later: Léon de Kort van het AD. Of Thomas de Amstel Gold Race nog ging winnen. Dat zou zomaar kunnen, zei Dekker, ‘want ik heb goeie benen’. Maar hij wilde ook best voor Freire of Boogerd werken. Die hadden dat per slot van rekening ook voor hem gedaan in de Tirreno. Keurig antwoord.
We slenterden de straat op. Dit was Lucca in de lente. Zachte voorjaarsbries, de geur van bloesem hing in de lucht. Kan de jas uit, kan de jas al uit!? Ik observeerde Thomas eens goed. Prachtig zoals hij in al zijn blitsheid door de straten van Lucca schreed, vond ik. Mooie jongensachtige bravoure, al werkt die houding soms ook tégen hem. Dekker weet het. Hij werd al geregeld afgeschilderd als arrogante kwast. Niet dat hij ermee zit. Hij spreekt zijn criticasters over vijf jaar wel. Dan mogen ze hem afrekenen op zijn praatjes, maar nu nog even niet.
Nu wil Dekker vooral genieten. Van het leven, van de sport waar hij zo van houdt, de trainingen én de aandacht. Tuurlijk, dat laatste ook. Mag het? Net nog, toen hij zijn auto parkeerde, kwam er een fan op hem af: ‘Sei tu, Dekker? Dekker sei tu?’ ‘Si si’, antwoordde de renner, hij was het, Dekker. ‘Mooi toch?’ Wie had dat twee jaar geleden kunnen bedenken -behalve Dekker zelf dan?

We liepen door de Via Roma. Schoenenzaken links en rechts. Ondergoed in de etalage van Intimissimi. Ik wees Dekker mijn favoriete koffiebar aan, waar de panettone met Kerst tot aan het plafond toe staat opgestapeld. Slecht voor de lijn, maar niet te versmaden. Hij zag er oogverblindend Italiaans uit in een combinatie van Gucci, Prada en Dolce & Gabbana. Mooie jongen. Dekker ‘il Bello’. Hoezo zeemlederen kruis in een lycra wielerbroek? Trendy jeans met scheuren en schaafplekken zul je bedoelen.
Thomas had het ook wat la moda betreft goed begrepen. Fare la bella figura. Het leven moet af en toe wat worden opgeleukt. Zien en gezien worden: het is een belangrijke Italiaanse regel die ook geldt in het peloton. Hij droeg een stoer leren motorjack in combinatie met een paar fonkelnieuwe sneakers in rood met zwart. Supercool. ‘Prada. Deze week bij Stefano gekocht’, zei hij trots. Over de prijs konden we het maar beter niet hebben. ‘Ik heb tegen mijn moeder gezegd dat dit jekkie driehonderd euro kostte. Vond ze al veel teveel.’
We stapten binnen bij Mignon, de modezaak van Stefano Cecchini, met veel Prada en Dolce & Gabbana in de rekken. Toevallig de favoriete merken van Dekker, dus de verleiding is groot. ‘Gelukkig krijg ik dertig procent korting’. Stefano was onderweg. Dekker trok ondertussen een jeans van D&G uit de schappen, een exclusief model met nikkelen ringen over de gehele lengte in de naad gestanst. ‘Duizend euro, tssss’, fluisterde de renner.
Ik kletste met de verkoopsters in de winkel. Ze zijn op Dekker gesteld. ‘Hij is een buon ragazzo, een goeie jongen’, zei de ene. ‘En hij houdt van la moda’, zei de andere. Dekker haakte in, in een mengelmoes van Engels en gebrekkig Italiaans. Van de winter heeft hij het nog een tijdje geprobeerd met een cursus Italiaans. Thuisstudie via de LOI. Maar dat schoot niet op en toen is hij er maar weer mee opgehouden. Hij is ongeduldig. Nu leert Thomas Italiaans in de dagelijkse praktijk. Net zo makkelijk.
Ah, daar had je Cecchini junior - vroooaaaaaarrrrr - die met zijn nieuwe racemonster, een Porsche Carrera 4S, de Piazza Bernardini opscheurde. Hollandse

Thomas en de Italiaanse playboy zijn de beste vrienden. Het klikte vanaf het allereerste begin, vanaf de dag dat hij in januari zijn intrek nam in hotel Ceasar in de nabijgelegen badplaats Lido di Camaiore. Bijna elke middag na de training zoekt Dekker zijn nieuwe vriend even op in diens modezaak. En dan ouwehoeren ze zomaar wat, passen nieuwe broeken en kletsen over wielrennen, auto’s en meisjes.‘Best handig want Stefano kent alle meisjes uit Lucca’, grinnikte Dekker.
Ze gaan samen geregeld naar bar New York voor een aperitivo. Wijntje voor Stefano, colaatje light voor de sportman. En dan wijst Stefano voor de gein zijn ex’en en nog lopende projecten aan: ‘Die heb ik gehad, die niet, die is getrouwd, die niet, die heeft kinderen, die niet.’ Thomas lacht zich rot om de escapades van de Italiaanse womanizer, maar één ding was hem na een paar maanden wel duidelijk geworden: zo makkelijk ging dat niet, met de Italiaanse dames. ‘Pfff, die zijn maar lastig en ouderwets. Geef mij de meisjes op de kermis in Dirkshorn maar.’
Ze delen de passie voor mooie vrouwen, voor de rest verschillen Thomas en Stefano als dag en nacht. Dekker is van het type niet lullen, maar poetsen. Die heeft thuis in Dirkshorn geleerd dat van hard werken nog nooit iemand is doodgegaan. Stefano hoeft maar met zijn vingers te knippen voor een nieuwe Porsche, een Rolex, een penthouse in Lucca of een eigen modezaak. ‘Nu wil hij weer een nieuwe Ferarri. Cecco heeft ‘nee’ gezegd. Dat gebeurt niet vaak en nu is ie dus boos.’
Stefano is een verwend ventje, dat zag Thomas ook wel. ‘Maar wel één met een hart van goud.’ Pas geleden kwam Stefano met een paar sneakers voor hem aanzetten. Kadootje, zomaar. Had hij speciaal voor Dekker een paar gympies op maat laten maken in een schoenfabriekje in de buurt van Padova. Naar het voorbeeld van een paar Dolce & Gabbana’s, maar dan met zijn eigen achternaam – Dekker - in gouden letters op de zijkant gestikt. Dekker was verguld met het presentje. ‘Vind je het gek?’
Als de jongens samen uit eten gaan, is de rekening al betaald voordat Dekker de kans krijgt zijn portefeuille te pakken. En zo gaat dat al vijf maanden lang. Dekker protesteerde regelmatig, maar weet dat er geen beginnen aan is. Het is wat Italianen onder gastvrijheid verstaan.
Dekker heeft zijn zusje laatst een auto cadeau gedaan voor haar verjaardag. ‘Hebben we dat ding met een enorme strik eromheen voor de deur gezet. Het is een tweedehandsje, maar mijn zus was zo blij als wat. Ik besef dat ik een smak geld verdien voor iemand van eenentwintig, maar het is toch mooi dat ik dit soort dingen voor mijn familie kan doen.’

In restaurant all’Olivo prikten we een half uur later een bordje ravioli weg. ‘Oppassen voor de lijn’, zei de lange darm van één meter tachtig bij zeventig kilo. Ik viel bijna van mijn stoel.
‘Wátte?’
‘Dat zit dus zo’, begon de renner. Ik was met mijn één meter drieënzeventig en drieënzestig kilogram één en al oor. ‘Om in de bergen ook met de besten omhoog te kunnen, moet ik nog drie kilo kwijt. Dat vindt Cecco ook. Ik moet van 70 kilo terug naar 67.’ De woorden van Davide Cassani schoten door mijn hoofd: ‘Bij Dekker is de verhouding lengte, gewicht en kracht uitstékend’. Niet dus, vinden Dekker en dokter Cecchini en die laatste zal het wel weten. Samen streven ze naar meer. Of, beter, naar minder.
‘En waar denk jij die drie kilo nog vanaf te kunnen schrapen’, vroeg ik. Hij trok zijn t-shirt omhoog waardoor een op het oog strakke buik tevoorschijn kwam. Dekker legde zijn vork neer en pakte met links een miniscuul rolletje vet tussen de vingers. ‘Dit kan er dus nog vanaf’, zei Dekker.
Het liep inmiddels tegen zevenen. Een rosso di Montalcino om de zinnen te prikkelen, een colaatje light voor de renner. We zaten eenzaam en alleen aan een tafeltje buiten, in een soort partytent, op precies dezelfde plek waar in november de allereerste ontmoeting tussen Dekker en dottore Cecchini plaatsvond en waar de samenwerking met een goed glas werd beklonken. Dezelfde avond trouwens, probeerde de eigenaar van all’Olivo zijn dochter aan Dekker te koppelen. Nooit weg, een toekomstig Tour–winnaar als schoonzoon, moet de beste man gedacht hebben. Maar mooi dat Dekker daar geen trek in had.
We kregen het tijdens de koffie over de liefde. Smakelijke anecdotes van twee kanten. Nou! Over mijn mannen, zijn vriendinnen. Zijn escapades in hotelkamers, mijn escapades in hotelkamers. Zijn vrijages, de mijne. Ik lachtte om zijn stommiteiten, hij om de mijne.
‘Nééé, hoe kon je dat nou doen?!’
‘Nee, jij dan!’
Twee flapuits aan een tafel. Het was alsof ik met mijn tien jaar jongere, mannelijke evenbeeld aan tafel zat. Alsof ik mijn avonturen met mijn jongste broertje besprak. Geweldige verhalen, vertelde hij. Ik had er de lezers van De Muur een groot plezier mee kunnen doen, maar ik schreef ze niet op. Omdat ik ’t hem zo beloofd had.
‘Een man een vrouw, een woord een woord.’
We spraken over idolen. Het miezerde inmiddels. Regendroppen spetterden tegen het tentdoek, als in een symfonie van Puccini. Dekker vertelde dat hij vroeger geen posters boven zijn bed had hangen, maar dat hij wel fan was van Miguel Indurain. ‘Omdat hij zo’n goeie tijdrijder was. En hij zat mooi op de fiets.’ Coureurs met lange benen, daar hield Thomas van. Ullrich is trouwens zijn favoriete renner uit het huidige peloton, maar liever wint hij natuurlijk zelf.
We begonnen over de toekomst van het wielrennen. Hij zei dat er meer moet worden gedaan om jongeren voor de wielersport te interesseren. ‘Want het wielerpubliek vergrijst’. Ideeën zat. Waarom geen speciaal Tourjournaal bij BNN bijvoorbeeld, door en voor jongeren? ‘Die uitzendingen van vorig jaar tijdens het EK voetbal onder de 21 waren toch hartstikke leuk?’.
De toekomst van het wielrennen? Die zat hier in al zijn jeugdigheid tegenover me aan tafel in een klamme partytent in Lucca. Thomas vroeg om de rekening. Dekkertje, Dekkertje, bad ik ondertussen in gedachten, laat ons - armzalige Hollandse wielerfans - weer hopen, dromen en verlangen. Win, win, win die Tour, verover alle mooie vrouwen ter wereld, treed op in alle Tourjournaals en bewijs het ongelijk van zuurpruimen en pessimisten. Binnenkort worden we buren in Lucca. Ik kan niet wachten.