Saturday, September 04, 2010


Eigenlijk kun je Jean Nelissen alleen maar dankbaar zijn. Ik in ieder geval wel. Als het niet aan Nelissen had gelegen, zou ik tijdens het voorjaar van 2006 nooit bij Andrea Carrea op bezoek zijn geweest. Als het niet aan Jean had gelegen, zou ik zelfs nooit van de meesterknecht van Fausto Coppi hebben gehoord.

Ach, wie kende Jean niet? En andersom. Bij iedere renner een mooi verhaal. Over grootmoeders, achterneven, schoothondjes en buitenechtelijke relaties.

Onderweg in de auto naar Cassano Spinola, een gehucht tussen Castellania en Novi Ligure, vertelde Nelissen honderduit. Over Carrea natuurlijk, maar ook over la dama bianca, de maitresse en latere tweede vrouw van Coppi die nog in Novi Ligure had gewoond en bij wie Jean ooit ook met een camera op bezoek was geweest. 'Prachtige vrouw, legendarische middag', zei Jean. Met veel drank op tafel en de dame in het wit die haar geheimen prijs gaf.

Zo krom als een hoepel zat de inmiddels fragiele wielercommentator in de auto van de NOS, maar in zijn geheugen vielen nog geen gaten. Hij vertelde over die ene keer dat Carrea tijdens de Tour de France van 1952 achter een groepje vluchters aanging om de status van zijn kopman te verdedigen, maar aan de meet zélf de gele trui veroverde. Per ongeluk. Voor Carrea, de personificatie van onbaatzuchtigheid, voelde het als hoogverraad. De officials hebben hem het podium op moeten sleuren waar Sandrino met een gezicht als een oorwurm de gele trui in ontvangst nam. 'De tranen biggelden over zijn wangen', zei Jean.

En daar zaten we dan, aan de keukentafel van Andrea Carrea. Er werd witte wijn geserveerd, veel witte wijn. Mevrouw Carrea holde van hot naar her, serveerde dolce en nog meer zelfgestookte vino bianco en trok ondertussen wat oude kampioenstruien en sjerpen uit de kast.

Jean hield voor de camera vol trots een oude tricolores van Carrea in de lucht. Ah, daar werd ook de roze trui van de campionissimo zelf uit de mottenballen gevist. Carrea had het wollen tricot in 1949 met goedkeuring van Coppi uit diens valies gegrist en mee naar huis genomen, waar de relikwie sindsdien wordt bewaard in een laatje onderin de kast.

Mevrouw Carrea hangt het tricot elk jaar een middagje buiten om te luchten. Dan komen de tifosi van heinde en verre om het te zien wapperen in de wind. Echt waar. 'Er is al eens vijftigduizend euro voor het shirt geboden maar het tricot is niet te koop', schudde Carrea met zijn hoofd. We hieven het glas. Op Jean, op Andrea, op de vrouw van Andrea, op Jeans filmpjes voor de NOS en op Fausto poverino natuurlijk.

En nu is hij dood.

Als de wielerhemel bestaat, dan vermoed ik dat De Neel er deze week met alle égards is ontvangen. Ik stel me hem voor met een sigaar in de ene hand, een glas grappa in de andere. Naast Coppi, Pantani, Fignon en al die andere kampioenen op een wolkje. Proost! Op Jean.

www.ad.nl

Beste paard van stal



Je kon gerust zeggen dat Tyfoon (10) het beste paard van stal was, thuis in Diessen. En ondeugend ook. Jazeker. Echte hengstenstreken had-ie. Happen, dat soort werk. Maar zodra ruiter Jasper de Kruif op zijn rug in het zadel kroop, dan sloeg dat gedrag om. Als een blad aan een boom. En dan wilde-ie maar één ding: werken. En hard werken ook. Tyfoon begreep álles. En hij kón ook alles. Toen De Kruif er voor het eerst een dressuurproefje mee liep, had Tyfoon de piaf zo onder de knie. Zo’n draf op de plaats is lastig zat en sommige paarden leren het nooit, maar Tyfoon wel. Maar
meer nog dan voor de dressuur leefde Tyfoon voor de cross country, een
van de drie onderdelen van de Eventing-sport (voorheen military genoemd) waarbij paarden galopperend door de bossen gaan; over hindernissen van boomstammen en dwars door de waterbak. Man, man, man. Zoals Tyfoon voor de start van een cross in de box stond te trappelen van ongeduld, met gespitste oren en de blik naar voren gericht. Zo
genoot het paard van een rondje rennen door het bos. De Kruif wilde met Tyfoon de olympus beklimmen. Vlammen tijdens het NK in Varsseveld en wie weet zat zelfs deelname aan de EK van volgend jaar in Engeland er met Tyfoon wel in.

En dan hebben sommige mensen het over dierenmishandeling. Nee, een manegepaard een levenlang rondjes laten lopen in een bak is lekker. Misschien beseft men niet dat in de dressuur –en springsport jaarlijks meer paardenslachtoffers vallen dan
in de military. Daar bestaan zelfs cijfers van. Er wordt tegenwoordig van alles gedaan om de veiligheid van de dieren te garanderen. Het gaat zelden mis. Een dierenarts test voor iedere race de conditie van de paarden en er gelden strenge regels voor de hindernissen, die steeds vaker van kunststof ‘breekbomen’ worden gemaakt. Maar afgelopen zondag tijdens Outdoor Helvoirt helaas niet. En een ongeluk zit in een klein
hoekje.



Het is maar goed dat ik het niet met eigen ogen heb gezien. Dat ik niet met mijn neus op de hindernis stond waar Tyfoon afgelopen zondag ongelukkig uitkwam met zijn passen, met zijn borst tegen de ‘picknicktafel’ schoof en een salto maakte door de lucht. Jasper de Kruif kwam er met wat builen en schrammen vanaf maar Tyfoon stond
helaas niet meer op. Die brak tijdens de val zijn schouderblad en edele
voorbenen. Op de grond is Jasper de Kruif toen naast zijn lievelingspaard gaan zitten terwijl de dierenarts hem een kalmerend spuitje gaf. Nog een laatste aai over zijn bol en wat lieve woorden, waarna Tyfoon zachtjes is ingeslapen.

Het is maar goed dat ik het niet met eigen ogen heb gezien, mijn weke paardenhart zou ik twee stukken zijn gebroken.

Octopus Paul


Henk de Gier had het dus niet bij het rechte eind. De paragnost, magnetiseur en personal coach van Dirk Kuyt zei tijdens de uitzending van VI Oranje dat het tegen Uruguay wel eens 3-0 zou kunnen worden. Ik werd persoonlijk heel rustig van die voorspelling, al kwam 'ie een dag later niet precies uit.
Blijkt het opheffen van storingen en blokkades in het lichaam van Dirk Kuyt toch wat anders te zijn dan het voorspellen van een uitslag. 'Ja, wat dacht jij dan', zei mijn vader. 'Anders had-ie toch al lang een keer de toto gewonnen?'

Ik moest aan Wilma van de Hurk denken, een medium over wie ik in havo 4 mijn spreekbeurt hield en die een paar jaar later van Drunen naar Heusden verhuisde, waar prompt de straatprijs in de postcodeloterij viel. Toeval of niet?

Zoals het misschien ook toeval was dat Henk de Gier aan tafel bij VI Oranje over de behandeling van hielspoor begon, een nogal beroerde ontsteking aan de achillespees waarvan veel hardlopers last hebben. En Johan Derksen toevallig ook.

Mijn vader en ik wisten niet goed wat we van De Gier moesten vinden maar dapper was het wel dat hij bij Genee aan tafel zat, om zich door Johan Derksen een charlatan te laten noemen. Ik dacht alleen maar: Kuyt is er ook niet slechter van gaan voetballen en baat het niet, dan schaadt het niet.

Zo dacht een van mijn vriendinnen er vermoedelijk ook over toen ze na de bevalling van de tweede en heel wat tubes Sperti verder, naar 'het aambeienvrouwtje' werd gestuurd. Twee keer bellen, twee keer mailen, vijf euro voor de moeite en de aambeien verdwenen als sneeuw voor de zon.

In Brabant hadden we vroeger 'het boerke uit Cromvoirt'. Het was in een tijd dat paragnosten nog wonderdokters werden genoemd. Net als De Gier deed het boerke iets met handoplegging en foto's. En verdomd dat het werkte. Misschien niet bij hielspoor maar bij wratten toch zeker wel.

Mijn vader had een collega die op kantoor altijd vreselijk zat te trillen met zijn ene been. Geen medicijn dat hielp, geen dokter wist raad. Om gek van te worden. Totdat het boerke op een dag met zijn hand over een foto streek en het been subiet ophield met bibberen.

Wat Henk de Gier precies doet als Kuyt hem belt is mij niet helemaal duidelijk, maar misschien moet je er gewoon in geloven? Dat deden de Duitsers de afgelopen weken ook. Die begonnen in alle euforie zelfs te geloven in de paranormale gave van octopus Paul omdat het dier vanuit zijn aquarium de uitslagen van de Duitse ploeg steeds juist voorspelde, door op een plastic doos met daarin een mosseltje te gaan zitten, met de Duitse vlag of die van een ander land erop.

Duitsland ligt er inmiddels uit maar het goede nieuws is dat de inktvis vandaag ook de uitslag voor de finale al gaat bepalen. Scheelt een hoop stress. Misschien moeten we er maar gewoon in geloven?


Zit ik deze week met mijn pa naar oude beelden van Nederland tegen Brazilië te kijken, tijdens het WK van 1974, zegt hij, zeg maar halverwege het interbellum tussen de 1-0 van Neeskens en de tweede van Cruijff: ,,Zo fantastisch voetbalde Oranje dus, in het jaar dat jij werd geboren." ,,Ik ben van 1973, pap." ,,Oh ja."
Enkele clichés verder over de hardheid van Neeskens en hoe goed we toen wel niet waren, of mijn moeder besloot zich ermee te bemoeien. Voor wat couleur locale. Daar zijn wij vrouwen erg goed in, in het kletsen over randzaken.

Uit de Linda van deze maand heb ik zelfs begrepen dat het helemaal niet sexy is als wij, vrouwen, mannentaal uitslaan over voetbalzaken. ,,Een vrouw hoort als een vrouw te reageren, met hier en daar een gilletje", zegt zanger Xander de Buisonjé in het blad. Cabaretier Viggo Waas heeft nog een beter idee: ,,Zwijg en maak de hapjes klaar."

Afijn, mijn moeder ging dus vrolijk verder met het ophalen van verhalen over de zomer van 1974, toen we met z'n allen in een vakantiehuisje zaten in Voorthuizen. Tante Klazien en ome Frits waren er ook bij. Die laatste kneep 'm tijdens de duels van Nederland zó verschrikkelijk, dat hij op de veranda moest gaan staan om een hartaanval te voorkomen. Daar hebben we nog een dia van.

Mijn moeder zei dat het bloedheet was en dat zij, hoogzwanger van de tweede, met een stel opgezwollen enkels in een bak met ijswater zat. Ondertussen zat ik op mijn gat in de box. En zag Oranje winnen.



Dat gebeurde tijdens de halve finale van het WK van 1998 helaas niet. Hoog op de tribune van het Velodrome-stadion in Marseille zat ik 'm vierentwintig jaar later net zo te knijpen als voorheen ome Frits. Het was in een tijd dat de scheidsrechter en zijn lijnsmannen nog niet rondliepen met zo'n headset en microfoon. Anders had één van de assistenten arbiter Ali Bujsaim wellicht kunnen influisteren dat de overtreding op Van Hooijdonk vlak voor tijd een zuivere penalty was en wie weet hadden we dan wel gewonnen?

Nu moet het vandaag maar gebeuren. Winnen dus. Ik heb mijn hoop op een oplettende scheidsrechter gevestigd en weet dankzij Xander en Viggo in elk geval wat me tijdens de wedstrijd te doen staat: kirren of zwijgen.

Hare Krishna


Er zaten twee kale mannen in oranje gewaden in een versleten blauwe Hyundai stationwagon mét deuk. Even dacht ik dat het om een stel verdwaalde supporters van het Nederlandse elftal ging, maar op de luchthaven van Pisa stapten plots twee huppelende Hare Krishna's uit. Ik moest meteen denken aan onze criminele Bavaria-blondjes in de cel in Zuid-Afrika en is het niet een veel beter idee als de boerenslimme bierbrouwer voor een volgend WK besluit om aanhangers van Hare Krishna in te huren? (© Renate Verhoofstad)
Tegen de vredelievende volgelingen van Krishna kan de FIFA vast niets beginnen en het is nog goedkoper ook, want de Krishna's hebben zelf al zo'n oranje pak. Bovendien: een van de zeven hoofddoelstellingen van de SKCON (International Society for Krishna Consciousness) is het verspreiden van het gedachtegoed van Krishna. Dus diens discipelen zullen voor zo'n publiciteitsstunt toch zeker wel in zijn? Waar de Hare Krishna's in Pisa gingen, kwam mijn vader vanuit Nederland aan. Hij had voor de gelegenheid wat oranje baseballpetten en de onvermijdelijke vuvuzela meegebracht (gratis gekregen bij de supermarkt om de hoek). Om de toeter Italië binnen te smokkelen, was trouwens nog een hele toer geweest.

Niet dat mijn vader er drugs of explosieven in had verstopt, maar waar laat je zo'n onhandig plastic ding als je bij Ryanair maar één stuk handbagage van 55 x 40 x 20 centimeter hebt ingecheckt? Mijn vader zei dat de veiligheidsbeambte op de luchthaven in Eindhoven er nog wel om had moeten lachen, maar de douaniers in Italië een stuk minder. Toen hij de geëxporteerde vuvuzela even later per ongeluk op de toonbank van de McDonald's in Pisa achterliet, raakte de juffrouw achter de kassa toch een beetje in paniek en begon wild met het ding te zwaaien. Ook in mijn woonplaats Lucca keken ze nogal van de vuvuzela op. Italianen mogen dan bekend staan als een gepassioneerd voetbalvolkje, er is hier geen azuurblauwe vuvuzela op straat te bekennen.

'Veel praatjes, maar als het zover is, loopt de polder toch weer onder en krijgen de boeren schadevergoeding,' schreef Martin Bril ooit over de massahysterie die bij Oranje hoort. Hij wilde er maar mee zeggen dat hij geen zin had - niet nog een keer - om voor Jan Doedel met de driekleur voor de buis te zitten en ten onder te gaan.

Van WK-koorts is in Italië voorlopig geen sprake en dat heeft met het matige spel van de regerend wereldkampioen tegen Paraguay (1-1) niets te maken. Het is zelfbescherming. Je moet de huid niet verkopen voordat de beer geschoten is. Op die manier voorkom je teleurstelling en je lijdt minder gezichtsverlies. Zo herinner ik me van het WK van 2006 dat pas ná de gewonnen halve finale tegen Duitsland voorzichtig werd feestgevierd. Tijdens een vrolijke parade trokken de fans op Vespa's door de straten van de stad. 'Nu mag het,' legde mijn voetbalvriend Andrea uit. 'Want verliezen in de finale is geen schande'. Maar er werd dus niet verloren. Italië won.

Ik pleit er daarom voor om het deze zomer een keer op z'n Italiaans te doen. Eerst heel nuchtertjes de finale halen en dan pas uit je dak gaan.

Mwepu


Dankzij het onlangs uitgegeven prachtboek 'Passione Mondiale' van cartoonist German Aczel (en tegen alle Nederlandse voetbalfans deze zomer op vakantie in Italië, zou ik willen zeggen: 'Gaat hene naar de kiosk en koopt dat boek') heb ik deze week fijn herinneringen kunnen ophalen aan WK-helden van toen en nu.

Maar de op het oog nogal hilarische uithaal van Mwepu bleek achteraf helemaal niet als komische act bedoeld. De spelers van Zaïre stonden gewoon stijf van de zenuwen, omdat lijfwachten van dictator Mobutu voor de wedstrijd hadden verteld dat ze maximaal met 3-0 van Brazilië mochten verliezen.

Renate Verhoofstad
En anti-helden natuurlijk. Ilunga Mwepu is mijn persoonlijke favoriet. Van hem worden anno 2010 in Congo (voorheen Zaïre) nog steeds t-shirts met zijn iconische afbeelding verkocht. Niet ondanks, maar juist omdát de verdediger tijdens het WK van 1974 niet helemaal op de hoogte leek van de spelregels tijdens het nemen van een vrije trap en na het fluitje van de scheidsrechter als een opgewonden springveer uit de muur sprong om de bal voor de neus van de verbouwereerde Braziliaan Rivellino een lel te geven.

Gele kaart voor Mwepu en de rest lachen, gieren, brullen natuurlijk: in het veld, op de tribunes en de mensen thuis. Maar de op het oog nogal hilarische uithaal van Mwepu bleek achteraf helemaal niet als komische act bedoeld. De spelers van Zaïre stonden gewoon stijf van de zenuwen, omdat lijfwachten van dictator Mobutu
voor de wedstrijd hadden verteld dat ze maximaal met 3-0 van Brazilië mochten verliezen. Anders zwaaide er wat.

Mooi fenomeen wel, WK-helden. Niet zozeer de Garrincha's, Pele's, Cruijffen, Maradona's en Zidane's van deze wereld, want dat die konden voetballen wisten we natuurlijk al wel. Het gaat mij om de mindere goden, die tijdens een WK plots uitgroeien tot fenomeen.

Neem Fabio Grosso. Tijdens het WK in Duitsland had drie man en een halve paardenkop van de opkomende back van Palermo gehoord, maar met zijn goals en rushes langs de zijlijn groeide Grosso onverwacht uit tot de held van het WK, zoals Totò Schillaci er ooit ook één was.

De Siciliaan Schillaci werd voor het WK van 1990 in eigen land amper serieus genomen. Zelfs de eigen fans van Juventus scholden hem uit voor bandiet. Als Schillaci het veld betrad werd er gezongen: 'Ruba le gomme, ruba le góóómme!' (Schillaci steelt je autobanden). Maar omdat de kleine Siciliaan tijdens het WK zo lekker instinctief voetbalde, zes keer scoorde én de juiste grinta liet
zien, veroverde hij de harten van het Italiaanse volk.

In heel de laars deelde men de passie, die in alle hevigheid van Schillaci afspatte als hij met wilde armgebaren en wijd opengesperde oogjes over de achterlijn denderde, na de zoveelste door hem gescoorde goal, over reclameborden heen springend in de richting van de tifosi, met zijn handen hard trekkend aan zijn shirt.

Schillaci leidde de squadra azzurra bijna in zijn eentje naar een plek in de halve finales van het WK en werd topscorer bovendien. Hij bezorgde de natie notti magiche (magische nachten) en ach,
wat kon het schelen dat Italië de titel uiteindelijk niet won?

Dat een WK-held niet per se hoeft te winnen, bewees de 38-jarige Kameroenees Roger Milla tijdens datzelfde WK. Zijn feestelijke hoelahoep-dansjes bij de cornervlag herinneren we ons twintig jaar later nog en dat kun je van de beslissende penalty van de Duitser Andy Brehme in de finale tegen Argentinië amper zeggen. In welke hoek werd die bal eigenlijk geschopt?

Tot slot nog dit: het bleef op 22 juni 1974 in Gelsenkirchen gelukkig bij 3-0. Brazilië blij, de spelers van Zaïre opgelucht en Ilunga Mwepu een cultheld voor altijd.