Friday, December 12, 2008

Luxe zaad


De Italian stallion is sindskort weer veilig terug in Italië, na een vruchtbaar avontuur in Zweden. In Vigone, een dorpje ten zuiden van Turijn, mag de dekhengst nu even tot rust komen. Ver weg van verleidelijk hinnikende dames en op een bedje van vers stro. Drie bodyguards houden permanent de wacht en ook de carabinieri doen regelmatig een rondje. De viervoeter staat in een soort geblindeerde cel en wordt door vijf beveiligingscamera’s in de gaten gehouden. Het is nog erger dan de mixed-zone na afloop van een partijtje in de Champions League: zonder een accreditatie kom je niet in de buurt van zijn stal. Men vreest voor een ontvoering. Niet zo verwonderlijk. Varenne is de succesvolste draver allertijden. Tussen 1998 en 2002 won de Italiaanse hengst 51 Grote Prijzen. Hij verpulverde tijdens zijn carrière het ene na het andere baan- en wereldrecord en liep in totaal ruim zes miljoen euro aan prijzengeld bij elkaar. De vraag naar zijn nazaten is groot. Een buisje sperma van de gepensioneerde kampioen kost vijftienduizend euro. Kwestie van vraag en aanbod. De hengst komt gemiddeld tweehonderd keer per jaar, dus tel maar uit je winst. Allicht dat er een stel boeven achter het zaad van Varenne aan zit. In Italië zijn ze dol op de draver, die liefkozend Il Capitano (de aanvoerder) wordt genoemd. Het paard heeft er de status van een superster. Nog altijd. Hij is gelijk wielrenner Fausto Coppi de Campionissimo, maar dan een op vier benen. Varenne heeft een eigen website, fanclubs, er werd een lied aan hem opgedragen, twee boeken over hem geschreven en hij weet zelfs mensenkinderen naar zich vernoemd. Tijdens zijn gloriedagen reisden de tifosi stad en land af om de atleet in actie te zien, zoals tijdens de Prix d’Amerique van 2002 in Parijs. Met de wind op kop schakelde Varenne toen een tandje bij alsof het niets was - trak-trak-trak - en won voor de tweede opeenvolgende keer de meest prestigieuze koers van Europa. In Rome werd de hengst daarna als een groot kampioen onthaald. Wat volgde was een zegetocht door de stad en een rondje over de sintelbaan van het stadio Olimpico, met tachtigduizend fans op de tribune. Varenne nam in 2002 afscheid, op het hoogtepunt van zijn roem. Toen hij het jaar erop bezig was met een afscheidstoernee huilden de fans langs de renbaan tranen met tuiten. Echt waar. En daar hadden we het dan over, tijdens het kringgesprek op maandag, toen ik tijdens de zomer van 2003 een talencursus volgde in Florence. Dan legde de lerares uit wat het paard voor de Italianse sportfans had betekend, ze sprak over zijn soepele tred en vertelde over de invloed van Iina Rastas, het Finse meisje dat zijn vaste verzorgster was. Over de blondine werd gezegd dat ze de verloofde van Varenne was. Ze zou ‘s nachts zelfs bij hem slapen in de stal. De passie van IIna voor Varenne kende geen grenzen. ‘Tijdens de periode dat ik voor hem zorgde, leefde ik inderdaad alleen maar voor hem. Ik kende Varenne zo goed dat ik in bijna iedere situatie zijn reactie kon voorspellen’, schreef de Finse deze week toen ik contact met haar zocht via Facebook, een soort vriendennetwerk op internet. Alhoewel het stel inmiddels gescheiden leeft, heeft Rastas nog steeds contact met haar ex. Tijdens verjaardagsfeestjes bijvoorbeeld, die door de fans van de inmiddels 13-jarige Varenne nog elk jaar worden georganiseerd en waarvoor Iina steevast een uitnodiging ontvangt. ‘In het begin was dat emotioneel, maar inmiddels denk ik minder aan hem’, aldus Rastas in haar mail. De Finse is zelf inmiddels moeder van dochter Emmi van negen maanden, maar zit nog steeds in de paardenbusiness. In de stal achter haar huis heeft ze twee nazaten van Varenne staan van wie ze hoopt dat ze ooit in de voetsporen van hun beroemde vader zullen treden. ‘Een ding is zeker: zijn records zullen op een dag verbeterd worden, maar voor mij blijft Varenne de greatest of all time. Best regards, Iina Rastas. P.S. Me sleeping in his stable, though, is an urban legend’.

Deze column werd eerder gepubliceerd in AD Sportwereld. Renate Verhoofstad schrijft elke vrijdag een bijdrage. Zie ook www.sportwereld.nl/columnisten

Luciano Re Cecconi


Er werd deze week een juwelier overhoop geschoten in Rome. Francesco Lenzi werd door drie overvallers gedwongen de geheime code van de kluis prijs te geven en kreeg daarna een kogel door zijn kop. Het lijk van de juwelier werd gevonden in een villa in een buitenwijk van Rome; naakt, verminkt, met handen en voeten gebonden, in een enorme plas bloed. De bandieten gingen er vandoor met achthonderdduizend euro aan dure Rolexen en Cartiers. Ik moest denken aan het droeve lot van Luciano Re Cecconi, mythische middenvelder van Lazio Roma tijdens de jaren zeventig. Ze noemden hem Cecco-Netzer omdat de voetballer zowel qua spel als uiterlijk wel wat van de Duitser Günther Netzer weg had. Of Volkswagen, navenant zijn uithoudingsvermogen en betrouwbaarheid. Of l’angelo biondo (blonde engel) vanwege Cecconi’s goudblonde lokken, die tijdens rushes in het Olimpico zo lekker konden opflakkeren in de wind. Hij was een veelscorende middenvelder die techniek aan inzet koppelde, zo eentje met gekromde benen, die kon uitdelen én incasseren. Niet gemeen, wel hard. Ik typte zijn naam deze week in op You Tube en zag Re Cecconi in zwartwitbeeld voorbij dribbelen. Passen op spits Giorgio Chinaglia en zelf scoren. Zoals in de laatste minuut tegen AC Milan en een hele belangrijke tegen Juventus. Of in eigen goal, zoals tijdens zijn onfortuinlijke debuutwedstrijd voor de nationale ploeg tegen Joegoslavië. Cecco is in Rome een legende omdat hij in 1974 met Lazio het scudetto veroverde, de eerste landstitel sinds de oprichting van de Romeinse club in 1900. Re Cecconi was één van de gangmakers binnen een ploeg die bekend stond als een stel fascisten bij elkaar. Cowboys die akkefietjes tijdens de training het liefst oplosten met een flinke oplawaai, maar die binnen de lijnen een hecht collectief vormden. Sommige spelers waren zo gek als een deur. Die zaten met holsters om het bovenlijf geknoopt in de kleedkamer. Voor thuisduels kwam de ploeg vaak in trainingskamp bijeen in een hotel in de periferie van Rome. Uit verveling schoten de spelers vanuit hun hotelkamer op lantaarnpalen, vogels en vuilnisbakken. Re Cecconi hield ook wel van een dolletje, maar was een van de weinige spelers die geen wapen bij zich droeg. Hij hield wel van parachutespringen, snelle auto’s en motoren en stond bekend als iemand die de grens graag opzocht. Dat zou blijken op 18 januari 1977, op een ijskoude namiddag in Rome. Re Cecconi, op dat moment geblesseerd aan zijn knie, werd er door een vriend op uitgestuurd om een pakketje op te pikken bij een juwelier om de hoek. Ploegmaat Pietro Ghedin was er ook bij. Tegen zessen stapten de twee voetballers de juwelierszaak van Bruno Tabocchini binnen en zetten voor de gein een overval in scène. Re Cecconi hield zijn gezicht achter een bontkraag verscholen en greep met zijn rechterhand naar een blaffer in de binnenzak. Zogenaamd. Tegelijkertijd schreeuwde hij: ‘Halt, dit is een overval’. De juwelier achter de toonbank schrok zich een hoedje. Hij had in de blonde bandiet de voetballer niet herkend. In een flits schoten duizend dingen door zijn hoofd. Bruno Tabocchini was al twee keer eerder overvallen dat jaar. Hij dacht aan de zaak, aan zijn familie en besloot te kiezen voor zichzelf. Zonder aarzelen gristte hij vanonder de til een Walther van het kaliber 7.65 tevoorschijn, richtte die op Luciano Re Cecconi en lostte een schot. Pang! De voetballer werd vol in de borst geraakt en zakte als een zoutzak ineen. Pietro Ghedin stond als aan de grond genageld. Wat gebeurde hier? Dit was net als in de film. Luciano Re Cecconi bleek niet meer te redden. Hij overleed een half uur later buiten op de stoep. De voetballer werd 29 jaar oud. ‘Het was een grap, het was alleen maar een grap’, waren zijn laatste woorden. De fans van Lazio zijn de grappenmaker na al die jaren nog niet vergeten. Deze week werd zijn zestigste verjaardag herdacht.

Deze column werd eerder gepubliceerd in AD Sportwereld. Renate Verhoofstad schrijft elke vrijdag een bijdrage. Zie ook www.sportwereld.nl/columnisten

Cassanate

Als de stoom Danko Lazovic nog eens uit de oren komt, kan de PSV’er beter een voorbeeld nemen aan Antonio Cassano. Dat klinkt gek. De Italiaan heeft minstens zo’n kort lontje als de Serviër en had Huub Stevens (én zijn moeder) in een vergelijkbare situatie vermoedelijk ook voor pussy uitgemaakt, of nog erger, maar Cassano doet dat sinds dit seizoen heel gewiekst met de hand voor de mond. Het is een gek gezicht, maar de zelfcensuur werkt. Zelfs liplezers kunnen de verwensingen van Anto’ niet langer vertalen. De George Best van Bari was mede daarom nog niet in opspraak dit seizoen. Hij was wel positief in het nieuws. De comeback kid is eindelijk weer op gewicht, komt (bijna altijd) op tijd voor de training, is aanvoerder van Sampdoria en heeft serieuze verkering met een meisje dat aan waterpolo doet en die hem op het rechte pad houdt. Cassano laat zijn voeten weer spreken. Het werd tijd. In Italië noemen ze hem een fuoriclasse, een speler van de buitencategorie. In potentie is Cassano dat ook, maar de spelmaker zat zijn eigen talent vaak in de weg. Hij is een heethoofd op z’n Italiaans, zo een die onmogelijk tot tien kan tellen. En nog trots ook. O wee als een trainer hem in het verleden op de bank durfde te zetten. Dan sloegen de stoppen door. Dan maakte Cassano zich zonder pardon uit de voeten, in één van zijn vele Ferrari’s of Mercedessen. Dan bekeek hij het duel net zo lief thuis voor de buis. Met mama Giovanna naast hem op de bank en een schaaltje met Napolitaanse panzarotti op tafel, net als vroeger. Cassanate is het woord dat Fabio Capello verzon om de streken van de weerbarstige voetballer te omschrijven. De toenmalige trainer van AS Roma werd in een volle kleedkamer ooit voor stuk stront uitgemaakt. ‘Nog minder waard dan het geld uit Monopoly’. Ook Gabriel Batistuta heeft het geweten. Toen de Argentijn het waagde om voor te dringen tijdens het bestellen van een caffè macchiato, peuterde Cassano opzichtig in zijn neus en roerde daarna met zijn vinger door de koffie van Batigol. ‘Zo, en nu wil ik wel eens zien of je ‘m nog opdrinkt’, zei de nieuwkomer tegen de ouderling. Cassano won. De lijst met anecdotes is oneindig. Cassano lepelt ze allemaal op in zijn deze week verschenen autobiografie. Hij neemt geen blad voor de mond en beledigt vriend en vijand. Vermakelijk zijn de verhalen over avondjes uit met oud-ploeggenoot Francesco Totti met wie hij vaak op- en neer scheurde naar Milaan. In tweeëneenhalf uur. Vanuit Rome! Alhoewel Cassano sinds Carolina celibatair zegt te leven, beweert de Casanova tot nu toe met zo’n zes- á zevenhonderd vrouwen het bed te hebben gedeeld. Jazeker, ook de dag voor de wedstrijd. Met een fotomodel uit Nederland bijvoorbeeld, met wie hij de liefde bedreef in de kleedkamer van Trigoria, het trainingscentrum van AS Roma, totdat de massagetafel het begaf. Niemand die er wat van durfde te zeggen. Zolang Antonio maar scoorde. In Madrid was het nog makkelijker. Daar betaalde hij de piccolo van het hotel vijftig euro om meisjes via de brandtrap naar binnen te kunnen smokkelen tijdens trainingskampen van zijn club Real. Het was makkelijk scoren in bed, wat minder daarbuiten. Cassano botste zoals zo vaak tegen het gezag. Het hoort bij het karakter van een jongetje dat opgroeide in Bari Vecchia, onder moeilijke omstandigheden en zonder vader. Antonio Cassano leerde de kunst van het voetballen op straat. Elke dag pingelen in blote bast tussen de marktkramen op de Piazza del Ferrarese en als de politie hem weer eens wegstuurde, smeet hij met eieren en rotte tomaten. Hij was van de duvel niet bang en wilde altijd winnen. Nog steeds. Het eeuwige talent is inmiddels 26 jaar. Wie weet wordt de belofte alsnog ingelost.

Parola

Ik volg een bieding op Ebay. Inzet zijn ‘140 figurine calciatori PANINI tutte diverse’ uit het seizoen 1973/1974. Ik ben benieuwd naar de helden uit mijn geboortejaar. Het huidige bod staat op 2,50 euro maar dat bedrag gaat zeker nog oplopen. Ik weet dat ik geduld moet hebben. Zo lang mogelijk wachten met inzetten en dan hopelijk over alles en iedereen heen. Ik ben dol op Ebay. En op Panini. Overal slingeren losse plaatjes rond in mijn flat. Spelers allerlei. Michel van de Korput, Luciano Re Cecconi, René van der Kerkhof, Juan Alberto Schiaffino, Mario Corso, Willem van Hanegem e.a. in de keukelade met een elastiekje eromheen. De zwart-witafbeelding van Gigi Riva mag mee in de portemonnee. Het boek van het WK van 1990 heb ik bijna compleet. Van het WK van 1994 herinner ik me vooral de avonden buiten op straat, plaatjes ruilen met jongetjes uit de buurt. Ik kwam verdomme maar niet van Joseph-Antoine Bell af. De doelman van Kameroen moet ik wel vijf keer dubbel hebben gehad. Uiteindelijk heb ik dat opgevat als een soort gebaar van de grote voetbalgod. Hoezo Romario of Baggio? Bell was de ware plaatjesheld van dat WK. Ik plakte de doelman op de zijkant van de koelkast, naast de telefoon en Bell nummer vier en vijf hingen boven de deur van de woonkamer. Om de spelers uit de Serie A wat beter te leren kennen, bestelde ik vier jaar geleden een voetbalplaatjesboek bij de kiosk van Giampaolo Cenni op de hoek van de Via del’Angolo en de Via Giuseppe Verdi in Florence. Of het om een kadootje ging, vroeg Cenni. ‘Nee hoor’, antwoordde ik. ‘En doe er gelijk voor twintig euro aan plaatjes bij’. Ik heb die middag zitten plakken als een gek. In Lucca staan sinds de recente verhuizing alle heruitgaves van de Calciatori voetbalplaatjesboeken vanaf 1960 in de boekenkast. Je kon de serie ooit sparen via de Gazzetta dello Sport. Elke week een compleet boek voor slechts 9,90 euro, plus 1 euro voor de aankoop van de Gazzetta zelf. Het was een geweldige marketingtruc en leuk voor de fan bovendien, maar de lol van het sparen van losse plaatjes ontbrak. En uiteindelijk gaat het toch daarom. Om de aankoop van een zakje van vijf, met op de voorkant de beroemde afbeelding van de voetballer zwevend in de lucht, in een soort bevroren toestand, met het lichaam in perfecte balans, uithalend naar de bal met rechts. De man in de lucht is Carlo Parola, verdediger van Juventus tijdens de jaren vijftig. Ze herinneren zich hem in Italië als een uitstekend verdedediger, maar Parola is vooral Mister Rovesciata (Mister Omhaal). De voetballer werd na zijn carrière trainer. Ook van Fabio Capello, die over Parola zei: ‘Op zijn vijftigste slaagde hij er nog in om uit een omhaal de lat te raken’. De mythische afbeelding van een molenwiekende Parola werd geknipt op 15 januari 1950, tijdens de wedstrijd Fiorentina tegen Juventus. Fotograaf Corrado Banchi lag langs de lijn op de grond toen een verdediger van Fiorentina een lange bal afvuurde richting het doel van Juventus. Egisto Pandolfini van Fiorentina schoot weg als een duveltje uit een doosje. Daar kwam de bal aan en daar ging Carlo Parola, met zijn lange lijf de lucht in, omhalend naar de bal. En fotograaf Banchi maar knippen. ‘Ik herinner me de verbazing van het publiek, dat minutenlang stil bleef. En daarna een orkaan van applaus, natuurlijk, zoiets hadden we nog nooit gezien’, aldus een ooggetuige. De beroemde omhaal van Parola zou uitgroeien tot hét beeldmerk van het al even beroemde voetbalplaatjesbedrijf Panini uit Modena. De voetballer is inmiddels dood, hij overleed in maart 2000, maar de omhaal van Parola is onsterfelijk. De bieding op Ebay loopt af op 27 november, om 21:18:42 CET. Ik hoop dat ik ga winnen.