Thursday, December 21, 2006


Pastasport viert vakantie
Buon Natale a tutti!


Wednesday, December 20, 2006

Mussolini anno 2007

2006 loopt op zijn einde. Ook in Italië. Ook in de edicola van Andrea Merciai, mijn communistische krantenverkoper op de hoek van de straat. Zijn krap bemeten kiosk is een prachtig onontdekt plekje in Florence, waar ik graag kom. De ene keer voor de Gazzetta dello Sport, een andere keer voor de Vogue, de Bicisport, la Repubblica, il Corriere della Sera of de laatste DVD uit een serie over de Italiaanse cinema, de tien beste voetballers of de beste wielrenners allertijden. Zijn humeur wisselt nog wel eens, maar elke ochtend als ik bij hem over de drempel stap, weerklinken klassieke tonen vanachter de toonbank. Wagner, Bach, Mozart of Puccini. En dan kletsen we over de laatst gespeelde wedstrijd van Fiorentina, dan gaat het over die kletsmajoor van een Berlusconi en dan zegt Andrea dat het onder Romano Prodi al niet veel beter gesteld is. Hij doet me typisch Toscaanse gerechten van de hand, geeft me onderricht in Florentijns dialect en fluistert me de laatste roddels in. Andrea is een van mijn helden uit San Frediano. Hij is bron én inspiratiebron, zelfs als ik het niet met hem eens ben.

Het leven van een krantenverkoper gaat niet over rozen. Andrea heeft thuis drie opgroeiende dochters te onderhouden, die er graag mooi opgepoetst bijlopen, met tassen en schoenen van Dolce en Gabbana enzo. Probeer daar als arme krantenverkoper maar eens tegenop te werken. Je zou er bijna depressief van worden, maar Andrea niet. Ook al moest hij tegen zijn zin het assortiment uitbreiden. Met Hello Kitty prullaria voor de meisjes, punnikpatronen voor oude van dagen, Playstation-toestanden voor de jongens en porno voor overhitte mannen. Sex sells, ook in San Frediano. Wat het zo tegen het einde van het jaar ook goed doet, zijn de kalenders voor 2007. Grote, kleine, met katten, honden, rozen, Toscaanse vergezichten, moeder Teresa, paus Johannes Paulus II (Ratzinger verkoopt voor geen meter), blote meisjes of blote jongens. Andrea zei dat hij er zelf ook om moest lachen, om al die onzin die de verschillende Italiaanse uitgevers hem hadden toegestuurd. Maar ja, er werd veel om gevraagd dus Andrea moest wel. Hij dacht ook aan de verlanglijstjes van zijn dochters. In een klein plastic mandje staken alle soorten en maten kalenders in de lucht. Ik liet de ene na de andere door mijn vingers gaan. Veel kalenders van Padre Pio. Padre Pio en nog eens Padre Pio. Ik bladerde voorbij Cristiano Angelucci. Het model had zich in een zogenaamd erotische pose geworsteld, met een blik op sensueel en veel teveel badschuim rondom de intieme delen. Het deed mij persoonlijk niets, maar misschien had dat met het vroege tijdstip te maken. Ik zag Cristiano nog niet bij mij op de wc hangen. Laat staan in de keuken. Volgende klant. Benito! Wie anders? Andrea had de fascistenleider nog geprobeerd te verstoppen, weggemoffeld ergens achterin het mandje, maar aan Il Duce viel gewoonweg niet te ontsnappen. Zelfs niet 67 jaar na diens dood. Aan Mussolini wordt nog volop verdiend. De kalenders, uitgegeven door achterneef Giorgio Mussolini, vlogen volgens Andrea de deur uit. Het deed hem zeer, maar zo was het nu eenmaal, want in de herinnering was het leven onder Il Duce goed. Tsja. Andrea haalde zijn schouders op. Ik rekende af en liet Andrea de nieuwe kalender van Fiorentina inpakken. Gelukkig nieuwjaar!

Monday, December 18, 2006

Ale en Ricci

De rillingen liepen me zaterdagmiddag over de rug toen voorafgaand aan het duel van Fiorentina tegen AC Milan een minuut stilte in acht werd genomen. Ik dacht aan Ricci en Ale en aan de vader en moeder van Ricci en Ale en stond op van mijn stoeltje, net zoals veertigduizend andere Florentijnse fans en een handvol Milanisti. Daar stonden we dan. Met het hoofd gebogen of met het gezicht ten hemel gericht. Sport verdeelt vaker dan dat het verbroedert, maar zelfs op de anders zo vijandige Curva Fiesole werden spandoeken ontrolt en werden de namen van Riccardo Neri en Alessio Ferramasca gescandeerd, de twee jeugdspelers van Juventus die afgelopen vrijdag tijdens een bizar ongeval om het leven kwamen. Het klopte dat Juventus in Florence dé ultieme aartsvijand was, dat Alessandro Del Piero en al die andere Godverdommese gobbi di merda in overdrachtelijke zin meer dan eens dood werden gewenst, maar wat deed rivaliteit er nu nog toe, nu de dood in het spel was? Een minuut later floot scheidsrechter Massimilliano Saccani voor het begin van de wedstrijd, tuurlijk, want de wereld draaide gewoon door en de bal moest rollen.

Een dag eerder rolde de bal niet. De bal dreef. Op het water van een laghetto, een soort kunstmatig aangelegd meertje op het hypermoderne trainingscomplex van Juventus om overtollig regenwater in op te vangen, want en óf het in Turijn regenen kon! Riccardo Neri en Alessio Ferramasca hadden corvee, terwijl de rest van de ploeg na de vrijdagmiddagtraining de douches opzocht. Het liep al tegen zessen. Ricci en Ale plukten in het schemerdonker ballen uit de doelen en bij de cornervlaggen vandaan. Ah, er dreven ook nog een paar ballen in het water. Een voor een klommen de jongens over het hek. Niet veel later gleed Riccardo (rechts op de foto) als eerste de plomp in. Alessio probeerde de paniekerende doelman (die geen al te beste zwemmer was) nog uit het water te plukken, maar glibberde tijdens die reddingsactie prompt zelf de poel in. Cazzo. Daar lagen ze dan. Met z'n tweeën. In het ijskoude water. En nu? Alessio probeerde zichzelf omhoog te hijsen, maar daar was geen beginnen aan tegen het spiegelgladde zeil dat de steile oever afdekte. De 17-jarige middenvelder raakte al snel uitgeput. En gedemoraliseerd. Ze hadden het koud. Je kon je de totale paniek voorstellen. Ik wel. Donderdagavond zond Sky de film Titanic maar weer eens uit. Ik schoof net op tijd aan voor de finale en zag hoe het schip in tweeën brak. Honderden drenkelingen werden vanaf de boot in het ijskoude water getorpedeerd. Toen na een half uurtje twee sloepen terugkeerden om naar overlevenden te zoeken, had het merendeel al het loodje gelegd. Maar dat was in de film. Hoe lang denk je dat je het in werkelijkheid volhoudt?, vroeg ik mijn Britse verloofde op de bank. Een kwartiertje?, antwoordde hij. Misschien iets langer? Je lichaamstemperatuur schiet omlaag. Je raakt eerst buiten bewustzijn and then your whole system slowly shuts down.

And then your whole system slowly shuts down, schoot het een dag later door mijn hoofd toen ik aan de twee jongens in het water dacht, al lag de temperatuur van het water in Noord-Italië natuurlijk wel wat hoger dan de oceeanwateren rond Groenland. Riccardo en Alessio hadden vermoedelijk luid geschreeuwd om hulp. Harder, harder, hardst. Maar niemand die ze hoorde. Langzaam maar zeker maakte de paniek plaats voor vermoeidheid en kramp, totdat ze helemaal niets meer voelden. En verdronken. Pas anderhalf uur later vond de trainer van de A1 twee hoopjes kleding in de kleedkamer en werd er groot alarm geslagen. Te laat. In een leeg en mistroostig Olympisch stadion verscheen rond negenen technisch directeur Alessio Secco voor de camera. De opvolger van Luciano Moggi stond er verslagen bij. De tranen welden op in zijn ogen terwijl hij in zakelijke bewoordingen het afschuwelijke persbericht voorlas: Juventus Football Club bevestigt het overlijden van Riccardo Neri en Alessio Ferramasca, twee spelers van la squadra Beretti, die vanavond tijdens een tragisch ongeval op het trainingscomplex van Juventus om het leven zijn gekomen. Ons medeleven gaat uit naar de nabestaanden. De wedstrijd tegen Cesena wordt tot nader order uitgesteld. De komende dagen werkt het eerste elftal de trainingen af in het Olympisch stadion. De politie is bezig met een onderzoek. Hij vouwde het A4'tje ineen en stak dat in zijn binnenzak. En stel me verder geen vragen, want ik ben er niet toe in staat...., snikte de 36-jarige Secco, die in zijn eerste jaar als direttore sportivo al heel wat voor zijn kiezen kreeg. Allereerst werd zijn club schuldig bevonden aan betrokkenheid bij het grootste omkoopschandaal uit de geschiedenis van het Italiaans voetbal, met terugzetting naar de Serie B als gevolg. En alsof dat niet vervelend genoeg was, ondernam team-manager en voormalig voetballer Gianluca Pessotto in juni een zelfmoordpoging door van het dak van het hoofdkantoor te springen. Pesso bracht het er gelukkig leven vanaf. Dat gold helaas niet voor Alessio en Riccardo. Reanimatie in het ziekenhuis mocht niet meer baten.

Ik zat geschokt voor de buis. Er gebeurden wel vaker tragische ongevallen. De krant stond er dagelijks vol van. Jongeren die na een avondje uit met de auto tegen een boom knalden, meisjes die in een park werden verkracht en vermoord. Ook erg, heel erg zelfs. En toch hakte dit erin. Ik dacht aan de ouders van Ricci en Alessio. Volgden die het nieuws nu ook via de tv? Er werd live naar het trainingscentrum van Juventus geschakeld. Politie-auto's en ambulances reden af en aan. Fans verzamelden zich bij de toegangspoort. Ondertussen legde een verslaggever van Sky uit dat Riccardo en Alessio als de nieuwe Gigi Buffon en Pavel Nedved golden, dat het tweetal al eens kampioen van Italië was geweest, dat beiden in beeld waren voor de squadra azzurra, dat de junioren vorige week - tijdens het jaarlijkse kerstdiner - nog hadden gedineerd met de helden van het eerste, dat de keepershandschoen van Ricci aan de rand van het meertje was gevonden, dat toen pas écht alle alarmbellen gingen rinkelen, dat veel omstanders zich afvroegen waarom het basin in Godshemelsnaam was aangelegd op slechts enkele meters van de voetbalvelden voor de jeugd, dat dat toch hartstikke gevaarlijk was, dat vanuit de hele voetbalwereld de condoléances binnenstroomden, dat de politie de komende dagen volop onderzoek zou doen naar de ware toedracht, dat zowel de spelersgroep als de begeleidingsstaf van Juventus geschokt hadden gereageerd en dat de Italiaanse voetbalbond had besloten om een minuut in stilte in acht te nemen voor aanvang van alle voetbalwedstrijden in de Serie A en B.

Daar stonden we dan, met z'n allen, opeengepakt in het stadio Artemio Franchi in Florence. Met het hoofd ten hemel gericht, of met het hoofd gebogen. Wat zouden we ons nog opwinden over binnenkant paal, buitenkant paal. Over wel of geen buitenspel. We dachten aan Riccardo en Alessio. Totdat Alberto Gilardino de 0-1 scoorde - vaffanculo! - want de wereld draait gewoon door en bal moet rollen.




Wednesday, December 13, 2006

Pasta Gattuso en Espresso Zambrotta

Mijn hart slaat bepaald niet sneller van Nike, lompe schoenen in lelijke kleurtjes, maar het moet gezegd: de nieuwe reclamecampagne van de Amerikaanse sportschoenenfabrikant is om van te smullen. Zeven spelers van de wereldkampioen staan centraal in een serie die de titel 'Produit en Italie' heeft meegekregen, oftewel: Made in Italy. Tijdens heerlijke vintage commercials die doen verlangen naar vroeger tijden, worden de Italiaanse voetbalhelden voorgesteld als ZAMBROTTA l'Espresso, Coppa CANNAVARO, Armadi MATERAZZI, Strumenti di precisione PIRLO, Pere IAQUINTA, Spumante GILARDINO, Motociclette ZACCARDO en - mijn persoonlijke favoriet - La Pasta di grano duro GATTUSO. 'Non scuoce mai, neanche ai supplementari', aldus een bijzinnetje: Kookt nooit over, zelfs niet tijdens de extra tijd. En onder de afbeelding van Zambrotta, de verdediger van FC Barcelona die in razende vaart uit een kopje espresso komt gespurt, valt te lezen: 'Difese di tutto il mondo, buongiorno!' De combinaties zijn goed gevonden. Cannavaro als vriendelijke stripheld (een soort Jerommeke) die tegen een grote bal van Italiaans schepijs trapt. Kinderkoortje op de achtergrond: Coppa Cannavaro ta-ta-ta-ta-ta! Zo naïef als wat, maar het idee werkt. Want natuurlijk: Italië is il Campione del Mondo, maar net zozeer land van espresso en cappuccino, ijs, prachtige designmeubelen, gedistingeerde auto's en motoren, spumante, verse groenten en fruit, pasta, pizza en spaghetti en nog veel en veel meer. Het moge duidelijk zijn: Italië wordt dit jaar gevierd. Ook door Nike. En dan vergeten we voor het gemak maar even dat la dolce vita zoals dat door Nike wordt gepresenteerd al lang niet meer bestaat en dat het de fabrikant natuurlijk maar om één ding te doen is: het verkopen van zoveel mogelijk gouden schoentjes van de Nike Celebration. Het allernieuwste model werd voor de verandering in Italië geproduceerd in plaats van Vietnam en kreeg vier sterren op de hiel of de tong mee. Quattro stelle die symbool staan voor de vier wereldtitels die door de azzurri in het verleden werden veroverd. De reclameposters, commercials én de schoenen zijn te bekijken via de website van Nike: www.nikefootball.nike.com

Sunday, December 10, 2006

Giglio d'Oro voor Bettini

Als er een feestje gevierd kan worden ben ik er gewoonlijk graag bij. Zo ging dat voorheen in Den Bosch en zo gaat dat nu in Florence. Vrijdag verzamelde wielrennend Italië zich in restaurant Carmagnini 500 in Calenzano, een gehucht net buiten de stad, voor de uitreiking van de Giglio d'Oro aan de beste wielrenner van het jaar. Nou moet ik zeggen dat ze er in de Orangerie in Den Bosch ook wat van kunnen als Peter Post namens de Club van 48 Michael Boogerd of Erik Dekker de zoveelste ereprijs op de borst speldt, maar een diner en prijsuitreiking op z'n Italiaans, tussen de Bettini's, Ballerini's, Alfredo Martini's, Tafi's, zonen en kleinzonen van Gino Bartali en neven en nichten van Fausto Coppi, is toch weer een andere sensatie.

In trattoria Carmagnini 500 schoof ik rond de middag aan tafel naast de 87-jarige Giovanni Corrieri, de voormalige gregario van Gino Bartali die Ginetaccio in 1948 aan de overwinning in de Ronde van Frankrijk hielp en zelf ook nog twee etappes meepikte (Metz en Parijs). Corrieri was een rijzige gestalte. Dat gold bepaald niet voor Andrea Bartali, oudste zoon van Gino Bartali, die de voormalige helper van zijn vader innig omhelsde en zoende. Bartali junior had een al even imposante krommende neus als de wijlen winnaar van de Giro en de Ronde van Franrkrijk. Of, zoals Paolo Conte het in zijn aan Bartali opgedragen liedje zo mooi verwoordde: quel naso triste come una salita, die melancholieke neus zoals een hellende klim. Ah, daar waren bondscoach Franco Ballerini, zijn voorganger Alfredo Martini en Pierino Coppi, neef van. Nog meer handengeschud en gezoen. Diego Ulissi, de piepjonge wereldkampioen junioren ging op een stoel zitten en daar kwam, als allerlaatste, de wereldkampioen zelve binnengestapt: een gebruinde Paolo Bettini, in het gezelschap van zijn echtgenote Monica. Een luid applaus steeg op vanuit de zaal. 'Paolo, Paolo!' Il Grillo glimlachte bescheiden en stak zijn hand op. Het was genieten geblazen tijdens deze incontro van de Italiaanse wielerfamilie.

Verderop in de zaal paradeerde Signore Carmagnini, de uitbater van het restaurant, driftig op en neer en rangschikte de prijzen, de bekers, fruitmanden, electrische boormachines, stofzuigers en andere kadootjes die lokale sponsoren voor de gelegenheid beschikbaar hadden gesteld. Twee valines, een brunette en een blonde miss, repeteerden de prijsuitreiking. In de openhaard werd het vuur nog wat opgestookt. Ondertussen werden de antipasti geserveerd: plakken salami en prosciutto, crostini toscani en lardo. Een goed glas Venetiaans wit en hupsakee, door naar de risotto met funghi, de tagliatelle met een sugo di cinghiale, de rosbief met spinazie en aardappelen en tot slot wat cantuccini di Prato die we overvloedig in de zoete vin santo doopten. Tussen de verschillende gangen door werden met plezier herinneringen opgehaald. Weet je nog? Toen en toen en toen. In dat opzicht verschillen Italiaanse wielrenners dus niet van hun Nederlandse collega's. Zo ging het er ook aan toe als je Peter Post, Gerben Karstens, Johan van der Velde en Jan Derksen aan een tafeltje zette. Dan werd er smakelijk verteld, nou! Corrieri begon tegenover Bartali junior maar weer eens over zijn etappe-overwinning in Parijs tijdens de Tour van 1948. 'Je babbo zei: Giovanni, ga jij maar voor de winst in Parijs maar hou Lucien Teissiere in de gaten, die is rap. Prompt kwam ik alleen aan met de Fransman, die ik in de sprint versloeg, nou nou nou'. Veel gebulderlach. Een enkeling sloeg zich van genot ende vermaeck op de buik. 1948, het was het jaar dat Bartali won en met zijn eindzege (hij won ook elf etappes en het bergklassement!) een revolutie in eigen land voorkwam. Terwijl communisten zich in de straten van Rome verzamelden om een moordaanslag op partijleider Togliatti te wreken, zat een ander deel aan de krakende radio gekluisterd om Gino's verrichtingen in de Tour te volgen. Toen het nieuws over diens geel bekend werd, brak een geweldig volksfeest los in Rome waardoor de burgeroorlog kon worden afgewend en Bartali voor altijd 'l'uomo chi ha salvato l'Italia' was.

Andrea Bartali kwam over het nieuwste boek over zijn vader te spreken, waarin aandacht wordt besteedt aan diens werk voor de ondergrondse tijdens de Tweede Wereldoorlog. Bartali fietste tussen 1943 en 1944 gemiddeld driemaal per week van Florence naar Assisi, waar Joodse onderduikers zich in een kerk verborgen hielden. Zogenaamd voor een trainingsrit, maar ondertussen reed Gino met valse documenten rond die hij verstopte in de zadelpen. Geen zwarthemd die het in zijn hoofd haalde de grote Bartali, die al een Tour de France gewonnen had (1938), onderweg staande te houden en dus werden mede dankzij de legendarische kampioen zo'n vierhonderd Joden het land uitgesmokkeld.

En dan nog even over doping, pepmannen en pillen. 'Weet je wat voor mijn vader doping was?', zei Andrea Bartali. 'Una bistecca, een biefstuk'. We lachten. 'Maar hij heeft ook wel het een en ander uitgeprobeerd hoor, amfetaminen enzo. Oh ja'. Nu had Franco Calamai van de Gazzetta dello Sport nog wat te melden; 'Want was het niet zo Giovanni (Corrieri) dat hij jou er eens op uitstuurde om de inhoud van de vuilnisemmer van Coppi te controleren om erachter te komen wat hij tijdens de koers achterover had gedrukt?' Corrieri knikte. 'Si, si'. Ach, doping is van alle tijden. Twee medewerkers van de Giro d'Italia, verantwoordelijk voor de sponsoring en pr, begonnen naast me over Basso en Pantani en legden uit waarom veel renners hun schedel kaalscheren en (in sommige gevallen) het haar blonderen, zoals begin en halverwege de jaren negentig nogal eens gebeurde, men denke aan Pantani en Frank Vandenbroucke. 'Gebruik van EPO is het eenvoudigst te tracerenvia het haar. Door het scheren of blonderen wis je de sporen uit en verminder je de pakkans'. Ik dacht aan Pantani en zijn helpers van de Mercatone Uno-ploeg die na de overwinning van de Tour in 1998 met het collectief geblondeerde haar, baarden en sikjes over de Champs Elysees reden. Ik had dat nog kék en grappig gevonden ook. Over doping gesproken. Ook Bettini had nog wat te zeggen. Die zei opeens te willen stoppen met wielrennen als ze in de toekomst een dna-test verplicht stellen. Ik verslikte me bijna in de rosbief. 'Dat moeten ze maar doen bij renners waar thuis zakken bloed in de koelkast worden aangetroffen, maar niet bij mij. Het haalt niks uit in de strijd tegen doping'. Zo, die zat. Op volle maag nog wel. En hij haalde ook nog even voorzichtigjes uit naar landgenoot Ivan Basso, want: 'Die was een maand geleden nog tegen. Hij stuurde me als eerste een sms'je toen ik mijn standpunt had geformuleerd. 'Bravo, ik ben het volledig met je eens', zei Ivan maar nu hij een contract heeft getekend bij Discovery is hij dus ineens van gedachten veranderd. Gek. En waarom deed hij deze zomer dan geen dna-test om zichzelf vrij te pleiten in de zaak Fuentes?' Punto.

Het was tijd voor de uitreiking van de Giglio d'Oro. Saverio Carmagnini stak de loftrompet over Bettini. Wat hadden we met allen van zijn overwinningen genoten, wat had hij veel grinta getoond en oh, wat hadden we met hem meegevoeld toen eind september Bettini's broer zijn auto de sloot instuurde en ter plekke aan de gevolgen overleed. Dat hij daarna op grandioze wijze de Ronde van Lombardije wist te winnen was een onvergetelijk eerbetoon geweest, zei Carmagini. De emotie hing voelbaar in de lucht. Om me heen slikten stoere mannen hun tranen weg. Bettini hield het evenmin droog. En ook ik moest mijn best doen de waterlanders binnen te houden en goot snel een slok wijn naar binnen. Carmagnini riep Bettini naar voren die uit handen van Alfredo Martini voor de derde keer in zijn carriere de Giglio d'Oro, de Gouden Lelie, kreeg uitgereikt. Een bedankwoord en applaus, veel applaus. Snel nog even op de foto met de sponsor van de lokale ijzerwarenhandel en toen was Bettini al weer gevlogen. Op weg naar Livorno. Om de avond met vrouw en kind door te kunnen brengen, zei de kampioen. 'Want morgen begint de voorbereiding op het nieuwe seizoen al weer'.

Saturday, December 09, 2006

Keepen met koffie

Zomaar een aardigheidje over de doelman die de spitsen Ibrahimovic en Crespo van Inter dit weekend op hun weg vinden als ze ballen afvuren op het vijandelijke doel: Daniele Balli. De doelman van Empoli is niet alleen de minst gepasseerde keeper uit de Serie A, hij is tegelijkertijd een van de meest kleurrijke voetballers in de Italiaanse competitie. Zo één die zichzelf en de voetbalwereld om zich heen niet al te serieus neemt, zo één die ondertussen wel gewoon zijn doel proper houdt, kortom: zo één waar je er graag een paar meer van zou zien op de Italiaanse velden, maar tevergeefs. De Totti's, de Ibrahimovicen en de Vieri's vormen nog steeds de maat, niet bepaald de meest bescheiden sterren. Nee dan Balli. Niks geen poeha, gewoon ballen tegenhouden. En tussen de bedrijven door (lees: corners, vrije trappen en zweefduiken) gewoon een espressootje of acht achterover werken om te voorkomen dat je van pure ellende en verveling in slaap valt onder de lat. Echt waar? Echt waar. Het kan zomaar zijn dat je als aanvaller van de tegenpartij even moet inhouden omdat Balli nog wat dampende koffie uit de thermosfles schenkt. Hup, snel een slok en op naar de volgende redding. De keeper zweert bij een stevige espresso tijdens het doelverdedigen. Dat zit zo: 'Ik heb eigenlijk geen idee hoe ik ballen moet tegenhouden. Ik ben een matige keeper. Dankzij de koffie ben ik in ieder geval alerter, geconcentreerder en dan lukt het wel'. Keepen op koffie, lekker Italiaans. Zowaar dat Balli dit seizoen pas tien ballen doorliet. Beh, niet gek voor een gemankeerde doelman van 39.

Er is een probleem: hoe vat je op zondagavond de slaap, met al die sloten koffie in je lijf? Niet dus.

Balli zat na afloop van wedstrijden soms urenlang stuiterend voor de buis, terwijl de caffeïne door zijn aderen gierde. Niet in slaap te krijgen! Daar werd hij niet bepaald vrolijk van en de eindeloze samenvattingen op televisie, nou, die gingen dus ook vervelen. Na een poos was Balli het eindeloze gewoel in bed zo beu dat hij zijn vriend Guicciardo Del Rosso om raad vroeg. De verpleger van beroep kwam op het briljante idee om Balli naar de Pronto Soccorso, de Eerste Hulp van het streekziekenhuis in Fuccechio door te verwijzen. Niet zozeer voor hulp maar daar zaten ze volgens Guicciardo nogal om vrijwilligers voor in de nacht verlegen. Balli hoefde geen twee keer na te denken en is nu behalve doelman, ook part-time ziekenverzorger. 'Ik probeer de patienten vooral mentaal tot steun te zijn. Hartaanvallen, vergiftigingen, mensen worden met de meest uiteenlopende problemen binnengebracht. Ze laten me niet alles doen want ik ben natuurlijk niet opgeleid, maar ik kan me in ieder geval nuttig maken'. En zo werd van de nood een deugd gemaakt. Balli's nachtdienst begint om elf uur 's avonds en eindigt om half vijf in de ochtend. 'Ik help anderen maar ik help vooral mezelf. Ik kan me zo mentaal weer opladen en en voel me een stuk beter'. Bravo Balli.