Saturday, May 30, 2009

Nooit meer Maldini


Supporterschap is in Italië een ernstige zaak. Fan ben je niet voor de lol. Het is als het hebben van een ernstige ziekte en kan in sommige gevallen leiden tot koorts, rillingen, hoofdpijn, misselijkheid en zelfs overgeven. Italiaanse supporters worden tifosi genoemd, afgeleid van het Griekse woord typhus, om de ziekte te omschrijven. De voetbaltyfus komt het vaakst voor onder ultràs. Ultràs zijn de meest fanatieke fans onder de aanhang. Ze bezoeken uit- en thuiswedstrijden en staan dan opeengepakt in de curva. Ultràs zijn zeer invloedrijk. Ze runnen hun eigen bars, radiozenders, brengen kranten en fanzines op de markt en verdienen bakken met geld aan de verkoop van shirtjes en sjaals.

Aan het hoofd van iedere groep ultràs staat de capocurva, een soort maffiabaas die in het vak achter het doel de lakens uitdeelt. De Don Corleone van de curva bepaalt wie de tweede ring op mag, bedenkt de tekst voor op spandoeken, bepaalt de maat voor de muziek, welke speler wordt aangemoedigd en wie juist niet.

Capocurva’s worden niet gekozen, ze staan op. Het zijn natuurlijke leiders die de nummers van spelers in hun mobiel hebben geprogrammeerd en die privé kunnen bellen met president Berlusconi. De relatie tussen club en harde kern was er ooit één van wederzijds respect maar inmiddels regeert de angst en spelen tifosi de baas. Ze eisen steeds meer, steeds vaker. Zo dient het vervoer naar uitwedstrijden te worden betaald en de toegangskaartjes ook. Ze willen nieuwe en betere spelers zien en wel snel ook. Zo niet, dan wordt er gedreigd met geweld of de curva blijft leeg.

Adriano Galliani, de vice-president van AC Milan, wordt al twee jaar lang door een stel capucchonnetjes geïntimideerd en gaat zonder escorte de straat niet op. Toen Milan in 2005 de Champions League-finale na het nemen van strafschoppen verloor van Liverpool, werd de ploeg bij thuiskomst bijkans gelyncht door een groepje ultràs.

Als één van de weinigen durfde Paolo Maldini het daarna aan om het gedrag van de ultràs te veroordelen. En later sprong hij dapper in de bres voor zijn ploeggenoten Dida en Gilardino, die door de fans werden uitgejouwd.

En hij was al legendarisch, Paooooolino. 901 wedstrijden speelde Il Capitano sinds januari 1985 in het eerste van AC Milan. Het toonbeeld van elegantie en sportiviteit diende nimmer het belang van een andere club. Hij won 26 hoofdprijzen, waaronder vijf keer de Europa Cup I en zeven keer de landstitel. In 2002, na het spelen van 126 wedstrijden, zei de recordinternational de nationale ploeg vaarwel om zich nog meer te kunnen richten op zijn club. Een jaar later won hij opnieuw de Champions League.

Na vijfentwintig seizoenen topvoetbal, zit het er komende zondag eindelijk op. Maldini (veertig inmiddels) stopt. Vorige week nam hij afscheid van het eigen publiek. Met een trotse papa Cesare en zijn zonen Daniel en Christian op de tribune. Een groots vaarwel werd hem gegund maar het feestje werd jammerlijk versjtierd door een groepje ultràs op de curva sud. Fluitconcerten, vervelende spreekkoren en een eerbetoon aan Franco Baresi, Maldini’s voorganger als aanvoerder van AC Milan. Tijdens de ereronde rolde de capocurva een meterslang spandoek uit met als opdruk: ‘Je mankeert respect richting de fans die een vermogend man van je hebben gemaakt’. Volledig misplaatste vendetta. Maldini stak cynisch een duim in de lucht en mompelde: ‘Ik ben trots dat ik niet één van jullie ben’. Ik zat me thuis te verbijten voor de buis.

Vol afschuw werd daarna door de voetbalwereld gereageerd op wat zich in San Siro had afgespeeld. En er was vertwijfeling. Wat is er toch aan de hand dat in het land waar zelfs doorsneevoetballers afgoden zijn, überheld Maldini door eigen publiek werd afgeserveerd? Platini bemoeide zich ermee, de voorzitter van de voetbalbond beloofde een benefiet en Pep Guardiola droeg de winst van Barcelona woensdag op aan Maldini. En hoe reageerde de voetballer zelf? Als een heer, zoals altijd: ‘Jammer dat een klein clubje het afscheid heeft verknald’.

Zondag verschijnt de nummer drie in Florence voor de allerlaatste keer in het veld. Tegen Fiorentina moet Maldini tijdens wedstrijd nummer 902 zijn grote liefde Milan aan directe plaatsing voor de Champions League helpen. Ik zit als fan van Fiorentina op de tribune, maar gun de voetballegende een hemeltergend mooi afscheid. Daarna is de toekomst aan Christian en Daniel Maldini.

Saturday, May 23, 2009

Bartali op een wolkje in de hemel

Een potige non op Birkenstockslippers leidde me de weg door de kapel, dwars door de overwoekerde en rommelige kloostertuin, richting de ingang van een grot die half verscholen lag onder een bramenstruik. We sloegen wat takken weg. De non deed het luik open. En daar gingen we dan. De trap af, samen de duisternis in. Moederoverste tilde haar rok wat omhoog en knipte een zaklantaarn aan. Er schoot ongedierte weg. Muizen, ratten misschien. Ik dacht aan al die Joodse onderduikers die tijdens de oorlogsjaren zaten opgesloten in dit vieze, vochtige hol. Mannen, vrouwen en kinderen. Hele gezinnen op de vlucht. En dan maar hopen dat Gino Bartali langs kwam.

Ach, over Bartali is al zoveel gezegd, verfilmd, gedicht, gezongen en geschreven. Ook door mij. Mooie, heroïsche verhalen vooral. Over legendarische overwinningen en over de rivaliteit met Coppi. Waarom je vóór de een en tégen de ander moest zijn. De gedreven Campionissimo tegenover de vrome Toscaanse volksheld die een pakje pafte per dag. Ginetaccio was de diesel die tegelijkertijd zo lichtvoetig tegen een berg omhoog kon fladderen. ‘Met die trieste neus als een helling en met een twinkeling in de ogen als een Italiaan op vakantie’, zong Paolo Conte. De wielrenner werd een legende toen hij met zijn overwinning tijdens de Ronde van Frankrijk van 1948 een burgeroorlog in eigen land voorkwam. In Rome was een revolutie op handen maar toen het nieuws over Gino’s overwinning tijdens de Tour doorsijpelde, sloeg de sfeer om en veranderde volksopstand in volksfeest.

En dan had je nog Bartali de verzetsheld. Zelf weigerde hij over zijn rol voor de ondergrondse te praten (‘Ik ben geen held, dat zijn anderen’) maar eind jaren tachtig viel zijn naam voor het eerst tijdens de film ‘Assisi Underground’ van de Rai. Overlevenden hadden het over een beroemde wielrenner die langskwam met valse identiteitsbewijzen. Twee jaar geleden werd de status van Bartali als bescheiden verzetsstrijder bevestigd door Paolo Alberati, oud-profrenner en tevens student aan de universiteit van Perugia. Hij sprak voor zijn afstudeerscriptie met nonnen, dook in het archief van het Vaticaan en interviewde familieleden, vrienden en oud-collega’s. Volgens Alberati ondernam Bartali tussen september 1943 en juni 1944 zo’n veertig zogenaamde trainingstochtjes van Florence naar Assisi, ritjes van zo’n 380 kilometer per dag. Heuvel op, heuvel af, met rolletjes geheime documenten in het buizenstelsel van zijn Legnano verstopt. Soms werd hij staande gehouden door militairen langs de weg. Dan zei de beroemde wielrenner dat hij aan het trainen was. Mooi dat de fascisten die smoes geloofden. En soms werd er zelfs om een handtekening gevraagd. Trok Bartali er meestal met knecht Alfredo Martini op uit, deze geheime missies volbracht hij in zijn eentje. Zelfs zijn echtgenote Adriana bracht hij niet op de hoogte.

En dan zat zuster Eleonora rond het middaguur te bidden in de kapel als ze het geratel van de fiets van Bartali op de middeleeuwse klinkers hoorde: ‘We herkenden hem bij de voordeur aan zijn stem. Ze zeiden: ‘Dat is Bartali, een kampioen’. Hij bleef nooit lang. Dat zou maar verdacht zijn geweest’.

Op 5 mei 2000 stierf de Italiaanse wielerheilige thuis in Florence. Hij bezweek op 85-jarige leeftiijd aan de gevolgen van een hartaanval. Het gerucht ging dat zijn laatste woorden le montagne, le montagne waren. Een plak salami en een slok wijn en dat was het dan wel. ‘Ciao Ginetaccio, nu kun je in de hemel van wolk naar wolk fietsen, zoals je ooit bergen beklom’, schreef de Gazzetta. Amen.

Moederoverste sloeg een kruisje. Ze deed het luik naar de grot dicht. Tijdens de koffie met cantuccini vertelde ze dat ruim vierhonderd ondergedoken Joden uit Assisi het land uiteindelijk veilig hebben weten te ontvluchten. Mede dankzij Gino Bartali.

De organisatie van 100 jaar Giro d’Italia eert vandaag één van haar meest kleurrijke helden met een etappe dwars door Toscane met de finish in Florence. Ik zorg dat ik op tijd bovenop de Montemagno sta om de renners halverwege te zien afdalen richting Lucca. Gino zelf volgt het spektakel vermoedelijk vanaf een wolkje hoog in de lucht.

Friday, May 15, 2009

Leeds wil de beker terug

Hij wil rehabilitatie van Leeds United

In de wereld van sociale (vrienden-)netwerken ben ik druk met Hyven, Twitteren en Facebooken tegelijk. Facebook vind ik het leukst. Het is lekker internationaal, overzichtelijk en gebruiksvriendelijk. Als lid kun je je bovendien aanmelden voor allerlei groepen.

Zo heb ik me onlangs verenigd in de groep 'Fans of having a really good poo'. Ik was al lid van de groepen 'Bring Back The Kids From Fame!', 'People Who Always Have To Spell Their Names For Other People' en de 'Dennis Bergkamp appreciation group'. Ik twijfel over deelname aan de groep 'Reverse Leeds United's defeat by AC Milan in the Cup Winners' Cup final'. Het clubje blijkt te zijn opgericht door Richard Corbett, europarlementariër namens Labour in Brussel en tevens fan van Leeds United.

Dat woede vanwege al dan niet gemanipuleerd verlies jarenlang kan nasmeulen in de tere ziel van de voetbalfan, blijkt in het geval Corbett. De politicus zat 36 jaar geleden thuis in Leeds voor de buis en zag hoe zijn ploeg onder verdachte omstandigheden de finale om de UEFA Cup verloor van AC Milan. Beide teams traden op 16 mei 1973 in het Griekse Thessaloniki aan voor de eindstrijd in het toernooi der bekerwinnaars.

Opgewonden toestanden in stadion Kaftanzoglio met ruim veertigduizend Italianen, Engelsen en Grieken op de tribunes. Leeds United, onder andere met verdediger Norman ('Bites Yer Legs') Hunter in de ploeg, werd vooraf getipt als favoriet maar AC Milan won. Met 1-0, dankzij een treffer in de derde minuut van Luciano Chiarugi. De Engelsen vielen daarna aan wat ze konden maar kregen de Italiaanse muur niet geslecht.

Jammer. Pech gehad, denk je dan. Neeee, zegt Corbett. 'De schuld van een corrupte scheids, die door Milan werd omgekocht'.

Volgens Corbett was het geen toeval dat Michas de ene na de andere discutabele beslissing nam in het voordeel van de Italianen en dat hij Leeds drie penalty's onthield. Om het feestje helemaal te verknallen werd Norman Hunter met rood van het veld gestuurd.

Het zou de spelers van Milan een rotzorg zijn. Die hielden na afloop een mooie triomftocht, rondrennend, hupsend en dansend met de beker terwijl de spelers van Leeds de scheids belaagden, daarbij gesteund door het Griekse publiek. 'De Grieken zongen uit volle borst: 'Leeds, Leeds, olé, olé'. Het was een hartverwarmende aanmoediging om maar aan te geven dat Leeds de ploeg was die wat van de finale had geprobeerd te maken, vanaf het moment dat het team op achterstand kwam', aldus The Times.

Of werkelijk sprake was van omkoping valt misschien wel nooit meer te bewijzen. Feit is wel dat Christos Michas later door de Griekse voetbalbond werd betrapt op omkoping. De UEFA besloot de Griek direct na de finale al voor het leven te schorsen. De uitslag bleef echter gehandhaafd. Typisch gevalletje van in de doofpot, vindt Corbett.

De politicus heeft met de Europese parlementsverkiezingen in aantocht, heel behendig een halszaak gemaakt van de finale. Wie weet levert het nog wat stemmen op. Hij wil dat de UEFA opnieuw een onderzoek instelt en dat Leeds wordt gerehabiliteerd, mogelijk met beker en al. Om zijn doel te bereiken heeft Corbett een petitie opgesteld die inmiddels door twaalfduizend fans werd ondertekend. De petitie wordt op 16 mei, precies 36 jaar na de finale, aan een delegatie van de UEFA overhandigd. En dan maar afwachten.

In Italië liggen de fans er voorlopig niet wakker van. Corbetts actie was amper een kolommetje waard in de Gazzetta dello Sport en op Facebook reageert Luca Scaramellini alsvolgt: 'Je zou je moeten schamen, Richard Corbett!!! Je kunt je tijd als europarlementariër wel beter gebruiken in deze tijden van crisis en armoede'. Ik heb ondertussen maar afgezien van deelname aan 'Reverse Leeds United's defeat by AC Milan in the Cup Winners' Cup final' en overweeg nu het lidmaatschap van de groep 'If you ain't Dutch, you ain't much'.

http://www.youtube.com/watch?v=VFt3yCB8Q3s

Sunday, May 10, 2009

Marco Unico



Ik heb ooit gedroomd dat ik in San Siro tijdens de laatste minuut van de wedstrijd mocht invallen voor Marco van Basten. En nog het winnende doelpunt maakte ook. Tegen Inter. Het was allemaal levensecht. De goal, het publiek, het samen juichen en na afloop een drukbezochte persconferentie met Van Basten. Ergens halverwege moet de wekker zijn gegaan.

Ik was zó dol op de voetballer Van Basten dat ik tijdens saaie wiskundelessen fantaseerde over zijn rushes, kopballen en omhalen tijdens een training in de Italiaanse voorjaarszon op Milanello, een oord dat voor een voetbalverliefd meisje van dertien het absolute heiligdom was. Daar speelden de drie van Milaan. Dat was het voetbalmekka van Italië. Daar werden wonderen verricht.

En op zondagavond natuurlijk naar Studio Italia kijken. Schokkerige voetbalbeelden van slechte kwaliteit maar ach, dit was I-T-A-L-I-E! Veel Bengaals vuurwerk, enorme rookwolken, opgewonden toestanden op de tribune en een spandoek in San Siro met Marco unico als opschrift.

En of hij uniek was.

Ik bestelde videobanden van de Serie A en heb de VHS van het EK in 1988 volledig de vernieling ingedraaid. De goal uit de finale, de drie treffers tegen Engeland en dan vooral de eerste. Play-rewind en nog een keer. Kappen, draaien, uithalen, goal. Marco unico.

Mijn bewondering voor de voetballer ging later over in verafgoding. Van Basten werd een obsessie. Misschien dat ik daarom als student journalistiek er per se bij wilde zijn toen dokter Martens in een ziekenhuis in Antwerpen het einde van zijn voetbalcarrière aankondigde. Het zou een marteling worden. Slecht nieuws tijdens de persconferentie en veel te veel nerveus zwetende journalisten opeengepropt in een broeierige ziekenhuiszaal. En daar stond ik dan, achterin de ruimte tegen een muur geplakt.

Het zou niets meer worden met die enkel, merkte Martens droogjes op. De geblesseerde voetballer zat erbij als een geslagen paard. Ik ook. Vanwege een held in de vernieling. Na afloop holde ik als een bezetene achter de hinkende Van Basten aan en vroeg om toestemming voor een interview. Toe, een paar vraagjes maar. Voor de schoolkrant. Maar Marco wilde niet. Nu niet, nooit niet.

Heel wat faxen heb ik daarna naar Badhoevedorp gestuurd. Steeds met hetzelfde verzoek, steeds met hetzelfde antwoord: No, nee en nog eens neen. Vervelend, maar het had ook wel wat.

Als alternatief bezocht ik in 1999 zijn jongenskamer in Utrecht. Op de koffie bij vader Joop. Die leek me in eerste instantie net zo nors en nukkig als zijn zoon, maar sprak liefdevol over zijn vrouw en hoe verschrikkelijk mooi ze vroeger piano spelen kon. We bladerden door aantekenschriftjes van Marco en bekeken bekers.

Dit najaar stond ik na afloop van de wedstrijd Fiorentina tegen Ajax stand-by als tolk. Niet dat Van Basten tijdens de persconferentie mijn hulp nodig had. Hij sprak in vloeiend Italiaans over zijn verleden bij Milan, over de invloed van trainers als Arrigo Sacchi en Fabio Capello en over de staat van het huidige Italiaanse voetbal. Er steeg applaus op en na afloop verdrong men zich voor een handtekening of een foto.

Het nieuws van zijn ontslag bij Ajax heeft in Italië een diepgeworteld verlangen aangewakkerd om de verloren zoon na zijn tragische afscheid als voetballer, ooit als trainer in de armen te kunnen sluiten. Van Basten ontkent een uitvalsroute naar Milaan maar de krant La Nazione noemde hem donderdag al als topfavoriet om Carlo Ancelotti op te volgen, mocht die deze zomer van Milaan naar Chelsea gaan. De tifosi dromen van een terugkeer en Galliani zegt: 'Van Basten heeft in ieder geval het juiste dna om trainer van Milan te zijn'.

Ik hoop dat de afgezwaaide trainer van Ajax weer lekker aan het golfen slaat.

Nooit meer aanschuiven voor een vervelende persconferentie, laat staan een lastig interview. Gewoon weer lekker nee zeggen, Marco. Unico.

Saturday, May 02, 2009

Rebellin te biecht

De Gazzetta op de bar lag open. Op de wielerpagina achterin de krant een interview met Davide Rebellin.Over zijn allereerste wielerkoers ('Ik was tien, moest huilen en had niet gewonnen'), over zijn eerste zoen vijf jaar later ('Een geweldige sensatie') en over gezegend wijwater uit Lourdes in zijn drinkbussen, in werkelijkheid hét geheim achter zijn succes. ,,Niet uit bijgeloof, maar uit geloof,'' aldus de vrome Italiaan.

Mooie naam wel, Re-bel-lin. Mooie carrière ook. Knap is-ie trouwens niet. En sáái!

Ik had hem ooit aan de telefoon, Davide Rebellin. In mijn beste Italiaans vroeg ik hem naar zijn speciale band met Michael Boogerd maar er kwam geen fatsoenlijk woord uit. Antwoorden in korte staccato-achtige clichés. Kraak noch smaak, vlees noch vis. De wielrenner was ondertussen plankgas onderweg van zijn woonplaats Monte Carlo (Fr) naar zijn geboortedorp San Bonifacio (It), een gat in de regio Veneto, voor een ontmoeting met familie en vrienden.

Ik stelde me Rebellin voor in een enorme 4x4, afgeleid door rammelende rijwielen in de achterbak. Met zijn mobiele telefoon tussen oor en schouder geklemd, ondertussen druk met schakelen, met het wisselen van een cd of op zoek naar kleingeld voor het betalen van de tol. Of misschien zat mevrouw Rebellin met spiegeltjes en make-up te vervelen naast hem in de bijrijdersstoel. Kan ook.

Het gesprek ging dus over Michael Boogerd. De Nederlander beschouwde Rebellin tijdens zijn carrière als een belangrijk obstakel op weg naar roem en glorie. De twee wielrenners vochten legendarische duels uit op de flanken van de Cauberg of La Redoute. En meestal was Rebellin de beste. Zoals in de Tirreno Adriatico van 2001 en later tijdens de Amstel Gold Race en Luik-Bastenaken-Luik. Boogerd noemde hem the shadow. Waar de Nederlander ging, daar volgde de Italiaan. Om gek van te worden. Een soort wieltjesplakken op z'n Joop Zoetemelks. Wachten, wachten en dan nog winnen ook. Al werd Rebellin, net als Boogerd, ook vaak tweede. Zoals vorig jaar tijdens de Olympische Spelen. Rebellin stond na de meet een verslaggever van de Rai te woord. Hij schokschouderde en mompelde over een gemiste kans. ,,Maar deze medaille is in ieder geval schoon,'' zei de winnaar van het zilver. Uit de mond van de vrome renner geloofde je dat meteen.

Terwijl Boogerd twee seizoenen geleden stopte met wielrennen reed Rebellin vrolijk voort. Vorige week won de oude rot voor de derde keer de Waalse pijl. Het was zijn zoveelste overwinning tijdens een eendagskoers en hét bewijs dat je door hard te trainen veel kunt bereiken, zei Rebellin.

Ja ja.

De held tuimelde deze week hard van zijn voetstuk. Bekend werd dat in het bloed dat bij Rebellin na de olympische race in Peking werd afgenomen, sporen van cera waren ontdekt; een vorm van super-epo, wijwater werkte in China blijkbaar niet.

Rebellin ontkent, natuurlijk. Ondanks twee compromitterende filmpjes die gisteren op de website van de krant la Repubblicca werden gezet. Het filmmateriaal dateert van 2001. Te zien en te horen valt hoe Rebellin in een hotelkamer medicamenten ontvangt en bestelt bij zijn toenmalige vertrouwensarts Enrico Lazzaro. Epo, friamine, testosteronpleisters, de hele rambam. Het is spannende televisie. Scharrige beelden in zwart-wit. Gedoe met dozen op bed, het open- en dichtritsen van tassen en gerommel buiten beeld. Geweldige suspense. Zou de renner in de badkamer snel een infuusje aangelegd krijgen soms, terwijl een hoogblonde mevrouw Rebellin wacht op bed?

De beelden spreken voor zich maar Giosué Zenoni, Rebellin's ontdekker en voormalig trainer, kan het maar niet geloven: ,,Hij is diep-gelovig, gaat vaak naar de kerk. Aan de andere kant, Rebellin is ook maar een mens en in ieder mens schuilt het kwaad.''

In afwachting van de contra-analyse is de wielrenner inmiddels geschorst door ploeg en Olympisch comité. Binnenkort moet hij zich in Rome verantwoorden tegenover de rechter van het Italiaanse anti-dopingtribunaal. Misschien kan Rebellin vantevoren even snel te biecht bij de paus, want gelukkig rest zondige wielrenners nog altijd het mea culpa.