Tuesday, October 31, 2006

Scheids geeft Seedorf pak rammel

Het is in Italië niet anders dan in Nederland. Afgelopen zaterdag ging het in café Megara in Florence weer eens over Clarence Seedorf. De Nederlander had tijdens de zojuist door Inter met 4-3 gewonnen klassieker tegen Milan a. de pannen van het dak gespeeld en b. voor ophef gezorgd. Terwijl de aanwezige Interisti in Megara het glas hieven op de overwinning en de Milanisti beschaamd onder tafel kropen, zond Sky Italia beelden uit van een ruziënde Seedorf in de catacomben van San Siro. Wat was daar aan de hand? 'Ssssssttttt!', riepen de onpartijdigen in het café op tot stilte. De barman draaide aan de volumeknop zodat flarden van wat Seedorf scheidsrechter Farina te zeggen had door de kroeg galmden. De scene had zich volgens de commentatoren van Sky na afloop van de eerste helft afgespeeld in de spelerstunnel. Het stond inmiddels 2-0 voor Inter. Of die achterstand Seedorf tot woede had gedreven werd niet duidelijk. Duidelijk werd wel dat hij ontevreden was over het beleid van de scheidsrechter. Reden om verhaal te halen, moet Seedorf hebben gedacht. 'Je moet wel consequent zijn', beet de middenvelder Farina toe terwijl de twee als kemphanen tegenover elkaar stonden. Er werd wel meer over en weer geroepen. Marco Materazzi bemoeide zich ermee, Maicon gaf Seedorf een soort van bemoedigende tik tegen zijn schouder. Farina probeerde van de speler weg te lopen en gebaarde dat hij zijn mond moest houden maar Seedorf hield vol. 'Oh, mag ik niks zeggen? En wil je me nu een kaart geven voor praten, soms?', bitste een zichtbaar boze Seedorf. In de achtergrond passeerden spelers van Inter en Milan onderweg naar de kleedkamer.

Een dag later gaf Seedorf tekst en uitleg tijdens een studio-uitzending van - opnieuw - Sky. Op de vraag van presentatrice Ilaria d'Amico of de Nederlander soms ontevreden was over de scheidsrechter antwoordde Seedorf dat Farina duidelijk geen Collina is. Dat er eigenlijk maar drie scheidsrechters in Italië rondlopen die stevig genoeg zijn voor het fluiten van een derby tussen Inter en Milan. Dat hij Farina om uitleg had gevraagd met betrekking tot een aantal - volgens hem - discutabele beslissingen. Dat dat toch heel normaal was? Dat een dialoog in het veld volgens hem noodzakelijk is en dat hij Farina gewoon één en ander had willen verduidelijken. Waarom begreep die man dat nou niet? Mario Sconcerti en Massimo Mauro zaten erbij en keken ernaar, naar Seedorf die er prachtig opgeblonken bijzat in het clubkostuum van Milan. Het woord respect ontbrak er nog maar aan, maar dat werd even later goed gemaakt toen het over Seedorf's baas Berlusconi ging. 'Hij verdient veel meer R-E-S-P-E-C-T voor alles wat hij voor Milan, Milaan en heel Italië gedaan heeft', zei Seedorf. 'Vooral wat hij voor de Milanisti gedaan heeft, zul je bedoelen', lispelde d'Amico. Ondertussen kletste Seedorf verder over de toekomst. Over de toekomst in Milaan welteverstaan. Over een rentree in Oranje geen woord. Seedorf zei veel positieve dingen te hebben gezien tijdens de derby tegen Inter. Zijn ploeg had veel kansen gecreeërd, Gilardino had het doel weer eens weten te vinden en Milan toonde de juiste spirit. 'De titel kunnen jullie nu wel vergeten...', zei d'Amico. 'Ma stai scerzando? Maak je een grap, soms?', antwoordde Seedorf en trok een serieus gezicht. D'Amico stond even met de mond vol tanden, Clarence niet: 'Noi ci crediamo. Wij geloven er in'.

Aan de toog van bar Beconcini sloeg ik vanochtend de Gazzetta dello Sport open. Cappuccino en een broodje mela crema erbij. Op pagina 10 ging het opnieuw over de ruzie tussen Seedorf en scheidsrechter Farina. 'Borelli stelt een onderzoek in', aldus de kop boven het verhaal. Ik las over de eerste regels heen. Hier zat een relletje aan te komen, dat voelde je op je klompen aan. Ik dacht aan wat Seedorf twee dagen eerder had gezegd. Dat dit soort akkefietjes bij het voetbal hoorden, dat het alleen om wat verbaal vuurwerk ging.Wat Seedorf er niet bij had verteld in de studio van Sky was dat Farina hem buiten het zicht van de camera een oplawaai had verkocht. 'Mi ha messo le mani adosso', werd Seedorf in de Gazzetta geciteerd. Oftewel: 'Farina heeft me geslagen toen ik hem om uitleg vroeg'. Oei! Dat klonk heftig, ook al liet scheidsrechter Farina (die vanavond het Champions League-duel tussen Barcelona en Chelsea fluit), vanuit Spanje weten de Nederlander met geen vinger te hebben aangeraakt. 'Ik kon het me al niet voorstellen', kreeg de leidsman bijval van Stefano Tedeschi, de voorzitter van de Italiaanse scheidsrechtersbond. Tsja. Van een dialoog naar een pak rammel in twee dagen en een typisch gevalletje van mijn woord tegen het zijne. Dat moet ook de rechter van het Italiaanse sporttribunaal hebben gedacht die vandaag tot een onderzoek in de zaak Seedorf-Farina besloot. Wordt vast vervolgd.

Monday, October 30, 2006

Italie boos op Simon Kuper


Ik werd afgelopen donderdag gebeld door Simon Kuper, auteur van het voetbalmeesterwerk 'Football against the enemy' en tevens journalist van de Financial Times die zijn wekelijkse column dit keer wilde wijden aan de opmars van voetbalclub Palermo in de Serie A. We kwamen over de selectie van de Siciliaanse ploeg te spreken, over de invloed van trainer Guidolin en de Dirk Scheringa-achtige ambities van voorzitter Zamparini. Het ging over Marcello Lippi die belangrijk is geweest voor het collectieve Siciliaanse zelfvertrouwen door het talent van Toni, Zaccardo, Barzagli en Grosso op tijd te erkennen, stuk voor stuk spelers of oud-spelers van de Siciliaanse ploeg én uitblinkers tijdens het afgelopen WK. Nooit eerder selecteerde een bondscoach zoveel voetballers van Palermo voor zijn nationale ploeg. En of dat vertrouwen zich uitbetaalde. Tegen de achtergrond van het grootste omkoopschandaal uit de geschiedenis van het Italiaanse voetbal werd de squadra azzurra zowaar wereldkampioen. 'Siciliaan' Fabio Grosso groeide uit tot absolute uitblinker wat voor Palermo een mooie opsteker was. Tot slot vertelde ik Simon over mijn zeilvakantie in augustus langs de hemeltergend mooie kust van Sicilië en de Isole Egadi. Simon vroeg hoe het voetbal er beleefd werd? Ik antwoordde dat ik dat niet goed wist, dat ik het tijdens mijn vakantie nauwelijks over voetbal had gehad (het ging meestal over eten) maar dat de vader van mijn beste vriend Andrea deze zomer op elke Palermitaanse hoek van de straat werd aangehouden voor een foto of handtekening omdat de voormalige prof zo'n dertig jaar geleden tijdens een oefenduel tegen Milan (het kan ook Juventus zijn geweest) de bal tweemaal achter elkaar vanuit een corner in het doel trapte. Ik zei dat het wel wat zei over hoe fier ze in Palermo gaan op de lokale rosa dat Guido Magherini in Palermo vanwege twee tamelijk onbelangrijke doelpunten ook anno 2006 nog als een absolute held wordt beschouwd. Kuper zei dat hij dol was op Sicilië.

Dol op Sicilië of niet, drie dagen later stond Italië vanwege Kuper's column behoorlijk op zijn kop, of tenminste (nooit overdrijven), het voetbalminnende, voetbaljournalistieke en - sopratutto - het Siciliaanse deel van de natie. Verontwaardiging alom tijdens sportuitzendingen op televisie en in de kolommen van de krant, die flarden van Kuper's verhaal afdrukten in de zondagedities (corriere dello sport). Boze fans, opgewonden journalisten en voetbalcommentatoren. Zelfs de anders zo stoïcijnse Andrea wond zich vanochtend tamelijk op, terwijl we in bar Beconcini simultaan een cappuccino achterover werkten. Wat was nu het geval? Welnu, Kuper had het zomaar aangedurfd het succes van Siciliaanse clubs in zijn algemeenheid en Palermo in het bijzonder af te zetten tegen de algehele malheur waarin het Italiaanse voetbal zich bevindt. Met andere woorden: het succes van Palermo had volgens Kuper niet kunnen bestaan zonder het fraudeschandaal. De opmars valt volgens hem niet toevallig samen met de val van 'Noord-Italiaanse' clubs als AC Milan en Fiorentina, de afwezigheid van Juventus in de Serie A en het feit dat veel andere clubs zich op de rand van de financiële afgrond bevinden. En het betekent volgens Kuper al helemaal niet dat Sicilië een renaissance-esque voetbalwedergeboorte meemaakt. Een waarheid als een koe, althans, voor een groot deel.

Maar in Italië denken ze daar dus heel anders over. Hoe haalde Kuper het in zijn hoofd het succes van Palermo te bagatelliseren? Had die ploeg zich de afgelopen twee seizoenen niet voldoende bewezen als subtopper, als reuzendoder? Was het noodzakelijk de ontmaskering van maffia-baas Provenzano erbij te halen, om het over bommen en granaten te hebben en wat wist een Engelse hoogleraar criminologie nou van het uitvechten van vendetta's tijdens lokale Siciliaanse derbies? Werd er in de rest van de wereld niet geknokt op de tribunes soms? Een hoop ophef. Om niks, kan ik na het lezen van Kuper's column alleen maar bevestigingen. De schrijver heeft zich niet vergrepen aan allerlei voor de hand liggende stereotyperingen. Hij heeft hoogstens nagelaten te schrijven over de intrinsieke kwaliteit waarover Palermo als ploeg dit seizoen wel degelijk beschikt, en Messina en Catania in mindere mate. Hoe dan ook werden Kuper's uitlatingen in het land van de wereldkampioen als een regelrechte belediging opgevat, als een dolksteek in de rug van Sicilianen. Had Kuper iets tegen de mezzogiorno soms? Wellicht stond de boog al iets gespannen en had de enigzins overspannen reactie met uitspraken van Sepp Blatter te maken, die deze week verklaarde dat Italië nooit in de finale van het WK had mogen staan omdat de ploeg tegen Australië een onterechte penalty te nemen kreeg. Hoe haalde die vaffanculo het in zijn zelfingenomen hoofd?! Een beetje meer respect voor de wereldkampioen, graag. De voorzitter van de FIFA staat er bij de Italianen toch al niet te best op sinds hij in juli het Olympisch stadion in Berlijn verliet nog voordat de scheidsrechter voor het einde van de finale had gefloten. De prijsuitreiking liet hij aan Lennart Johansson en Franz Beckenbauer over. Zoiets was in de geschiedenis van het mondiale voetbal nog nooit vertoond en werd in Italië opgevat als een totaal gebrek aan respect. Ja ja, we hebben het hier over een trots voetbalvolkje. Je mag jezelf als Italiaan, als Toscaan of als Siciliaan in de maling nemen, maar o wee als een buitenstaander dat doet. In hun drang om als voetbalnatie serieus genomen te worden, tonen Italianen zich zeldzaam verenigd.

'Dan hebben ze me toch verkeerd begrepen', schreef Kuper vanmiddag. Dat hebben ze ook, denk ik. Jammer. Zoals het ook jammer is dat Kuper in zijn column met geen woord rept over de heerlijke lange ballen van Corini of de geniale ingevingen van Amauri. Al was het maar in een bijzinnetje. Minchia, had een hoop gedoe gescheeld. En als voetbalsprookjes dan toch bestaan laat Palermo dit seizoen dan in Godshemelsnaam in de voetsporen treden van Hellas Verona en Cagliari, twee provincieclubs die in respectievelijk 1985 en 1970 het scudetto wonnen. Forza!

Friday, October 27, 2006

Ajax toch in Paniniboek Champions League


Ondanks de afwezigheid van Ajax en Juventus in de Champions League, kunnen fans dit seizoen toch voetbalplaatjes sparen van de spelers uit Amsterdam en Turijn. Beide ploegen zijn opgenomen in de speciale uitgave 'Champions League 2006-2007 Stars and Legends' van het Italiaanse voetbalplaatjesconcern Panini. Het boek besteedt aandacht aan de tweeëntwintig beste teams van Europa die deelnemen aan het kampioenenbal van de UEFA. Juventus ontbreekt in de Champions League omdat het in verband met betrokkenheid bij het fraudeschandaal werd teruggezet naar de Italiaanse Serie B. Ajax werd tijdens de voorrondes uitgeschakeld door het Deense Kopenhagen. Volgens een woordvoerder van het bedrijf is in de gids aandacht besteed aan Juventus als een soort eerbetoon aan de club bianconero. 'Bovendien wilden we ons solidair verklaren met de fans die er niets aan kunnen doen dat de club nu in de Serie B voetbalt', aldus directeur Umberto Leone van Panini. 'Om diezelfde reden hebben we Ajax opgenomen in de gids. Die ploeg maakt misschien een moeilijke periode door maar heeft als club veel voor de geschiedenis van het Europese voetbal betekent'.

Wednesday, October 25, 2006

Homo's in de Serie A


De Italiaanse sportkrant la Gazzetta dello Sport besteedde deze week aandacht aan het onderwerp homoseksualiteit in de Serie A. In het kader van een serie over 'voetballers en sex' liet de krant het woord aan Franco Grillini, de president van Arcigay, de Italiaanse belangenvereniging voor homo's en lesbiennes. In het über-macho Italië wordt er gewoonlijk gegniffeld als homoseksualiteit binnen het voetbal ter sprake komt, maar Grillini wond er in de krant geen doekjes om: 'Er zijn op dit moment ongeveer twintig homo's actief in de Serie A'. Hoe Grillini aan dat cijfer komt? Heel eenvoudig: 'We hebben een methode ontwikkeld om individuen met een bepaalde seksuele voorkeur te kunnen herkennen. Wij noemen dat systeem 'gaydar' of 'radar gay'. Werkt in 99 procent van de gevallen'. Volgens Grillini is het helemaal niet vreemd dat er ook in de wereld van het voetbal homo's rondlopen. 'Het is een universeel fenomeen. In elke sector is gemiddeld genomen 5% tot 10% van de mannen gay. Waarom zouden homo's in het voetbal dan niet bestaan? Kijk alleen al eens naar de manier van juichen. Dat zijn zeer homoseksueel getinte toestanden. Jongens die elkaar kussen, omarmen, betasten en elkaar soms zelfs in het kruis grijpen'. Namen wenstte Grillini uiteraard niet te noemen. 'Omdat die spelers in het stadion kapot gemaakt zouden worden. De angst voor de reacties van ultra's is ontzettend groot'. Ach, wordt het niet eens tijd om met homofobie af te rekenen? Om homoseksualiteit bespreekbaar te maken? Juist in Italië. Want waren het niet de Romeinen die in het badhuis veelvuldig en in alle openheid met de buurman van bil gingen? De Romeinen hebben het zo ongeveer uitgevonden! Uiteraard had niemand het daar over toen tijdens het WK in 1982 hardnekkige geruchten de ronde deden over een pikante liaison tussen Antonio Cabrini en Paolo Rossi. Als we de roddels moesten geloven waren de twee in Spanje meer dan zomaar kamergenoten. Italië sprak er schande van, totdat de azzurri de wereldtitel veroverden. Ook anno 2006 wordt over de affaire tussen Bel' Antonio en Pablito Rossi liever niet gesproken. Dat bleek toen collega Hugo Borst me een paar maanden geleden vroeg om eens te onderzoeken wat daar nou van waar was en ik belde met de chef sport van de Gazzetta. Hoe ik het in mijn hoofd haalde daar over te beginnen, vroeg meneer Cazzetta (what's in a name) van de Gazzetta. Ik legde uit dat Hugo van plan was geweest een column over homoseksualiteit in de sport te schrijven voor de Nederlandse Esquire, maar kon mijn zin amper afmaken. Ik nam mezelf als journalist toch wel serieus? Tuut-tuut-tuut. Tsja. Later ging het wel eens over Gianluca Vialli, die tijdens zijn periode bij Sampdoria regelmatig in de gayscene werd gesignaleerd. De spits zou tussen de bedrijven door wel eens een smakelijk matroosje oppikken in de haven van Genua. Ach, homoseksualiteit is van alle tijden. Een medewerker van AC Milan - wiens naam uiteraard geheim moet blijven - vertelde me niet zo lang geleden dat ook Andrey Shevchenko er wel pap van lust met de mannen. Niet dat zijn echtgenote Kristin daar van af weet. Oh nee, stel je voor. Ook Antonio Cabrini, Gianluca Vialli en Paolo Rossi zijn of waren keurig getrouwd. Datzelfde geldt voor die top-scheidsrechter uit de Serie A die Franco Grillini deze week opvoerde in zijn verhaal in de Gazzetta: 'Ik ben heel goed met hem bevriend. Hij is al jaren getrouwd, heeft kinderen, alles er op en er aan. Keurig zoals het in de wereld van het voetbal hoort. Arme ziel. Hij vertelt me dat hij regelmatig flirt met een vrouw. Niet van harte, maar gewoon, om te doen alsof. Om de aandacht af te leiden. Hij is echt wanhopig'. Ik dacht aan Justin Fashanu, de speler die het lef had om voor zijn homoseksuele geaardheid uit te komen. Ook hij was wanhopig en pleegde uiteindelijk zelfmoord in de garage achter zijn huis. Het wordt onderhand tijd met de taboes en vooroordelen af te rekenen.

Museum voor Pantani


Op initiatief van oud-coureur Fiorenzo Magni werd twee weken geleden voor aanvang van de 100ste Ronde van Lombardije het nationale Italiaanse wielermuseum geopend in Ghisallo. Fietsen, tricots en nog veel meer parafernalia van legendarische Italiaanse wielerhelden verenigd in een museum in de buurt van Como. In Cesenatico vonden ze dat hún held, voormalig Tour-winnaar Marco Pantani, een museum voor zichzelf alleen verdiende. Volgende week zaterdag wordt daarom het museum 'lo Spazio Pantani' geïnaugureerd. In een hal waar voorheen goederentreinen werden gestald, zijn ontelbare fietsen, trofeeën, tricots en andere relikwiën verzameld. Het museum meet ongeveer driehonderd vierkante meter. Er worden ook films en documentaires over Il Pirata vertoond. De directie is in handen van Thomas Casali, een neef van de op 14 februari 2004 overleden klimgeit.

Monday, October 23, 2006

Inno Fiorentina

Er gaat niets boven een gang naar het stadion. Meegezogen worden in een stroom van mannen in jagersjas, het liefst terwijl het zachtjes miezert. Het programmaboekje in de binnenzak gestoken, het toegangskaartje veilig opgeborgen in de portemonnee. In de verte zijn de masten van het stadion zichtbaar, de lampen zijn al ontstoken. Laat de voetballers nu maar komen. Daar klinken de eerste maten van het clublied, geen vreemde houseversie of Eye of the Tiger maar gewoon een ouderwetse voetbalmars. Tattatattatataaaa.... Zo ging dat vroeger bij Willem II en zo gaat dat nog steeds bij Fiorentina. Heerlijk dat soms alles bij het oude blijft. 'Hup Willem II stoere kerels, trots van het voetballand. Denk aan je roem en glorie, denk aan de vriendschapsband!', zong ik de eerste regels van de Tilburgse hymne gewoonlijk uit volle borst mee terwijl de spelers het veld betraden. Zat de stemming er meteen in. Gisterenmiddag zat ik in Florence op de tribune tijdens Fiorentina tegen Reggina, de nummer laatst tegen de nummer één na laatst op de ranglijst maar aan de sfeer in het stadion viel niets te merken. Ik stond ingeklemd tussen mijn vrienden Andrea en Massimiliano. Een geur van olijven en plakken salami verspreidde zich door het vak nadat de buurman zijn lunchpakketje aanbrak. Er werden wat spandoeken uitgerold op de Curva Fiesole. Tifosi van de supportersgroep Ultras Viola 73 verklaarden zich solidair met een fan die onlangs werd opgepakt door de politie, klaarblijkelijk zonder iets te hebben misdaan. 'Is dat justitie, terwijl gedrogeerde ministers niet worden gearresteerd?', aldus de kritische boodschap. Verder een heerlijk najaarszonnetje, een gevuld stadion Artemio Franchi en een Toscaans heuvellandschap dat zich aftekende tegen de achtergrond, met hier en daar een cipresse en een middeleeuws kasteel. Luca Toni en Adrian Mutu staken hun hoofden uit de spelerstunnel, waarna i Viola in het spoor van aanvoerder Dainelli het veld op marcheerde. Prachtig zoals de mannen er in het paars opgeblonken bij stonden. Wat gekraak uit de speakers en daar gingen we. Opstaan, meeklappen én zingen met het inno Fiorentina van Carlo Buti: 'Oh Fiorentina....di ogni squadra ti vogliam regina....!!' Rattattataaa! Forza Fiorentina!!!!! Alè Viola!!!! Applaus! Ik genóót. Nog even zwaaien naar de jongens op het veld en de wedstrijd kon beginnen. Dat kon nu toch niet meer mis? Dat ging het ook niet. 3-0 voor de paarshemden. Met dank aan het inno Fiorentina.

Voor de liefhebbers hieronder de tekst van het clublied.
(De mp3 volgt hopelijk later)

INNO DELLA FIORENTINA

Garrisca al vento il labaro Viola,
sui campi della sfida e del valor,
una speranza viva ci consola,
abbiamo undici atleti e un solo cuore:
"Oh, Fiorentina,
di ogni squadra ti vogliam regina,
oh, Fiorentina,
combatti ovunque ardita e con valor,
nell'ora di sconforto e di vittoria,
ricorda che del calcio hai tu la storia.
Maglia Viola lotta con valore,
per esser di Firenze vanto e gloria,
sul tuo vessillo scrivi: "Forza e Cuore",
e nostra sarà sempre la vittoria:
"Oh, Fiorentina..."
Forza Fiorentina!!!!! Alè Viola!!!

Friday, October 20, 2006

Knoote 1e Nederlander in Serie A


Clarence Seedorf is op dit moment de enige Nederlandse voetballer in de Serie A. Hoe anders was dat in het verleden toen voetballen in de Italiaanse competitie nog reuze trendy en hip was. Italië was niet alleen het land van pasta, pizza en wijn, het was hét voetbalmekka. Daar kon je je als topspeler wekelijks meten met de allerbesten, daar kon je je zakken vullen, daar was het belastingklimaat ideáál! Vanaf de jaren tachtig maakten heel wat Nederlanders hun debuut in de Serie A. Niet alleen Gullit, Rijkaard en Van Basten, maar ook Ruud Krol, Jan Peeters, Wim Kieft, Michel van de Korput, Aron Winter en Mario Been pakten hun spullen. Een decenium later, tijdens een soort tweede exodus, volgden spelers als Kluivert, Davids, Bogarde, Reiziger, Stam en Van der Sar. Nederlandse spelers waren als handelswaar reuze populair. Die kon je voor een prikkie aanschaffen en ze pasten zich zo lekker aan! Geen gedoe met te laat uit bed of communicatieproblemen (al sloeg Edgar Davids af en toe met een boksbeugel om zich heen). Het was overigens niet altijd een onverdeeld succes met gli Olandesi. Van der Sar, toch algemeen beschouwd als één van de beste doelmannen ter wereld, maakte in Italië vooral naam als grabbelaar. Fans van Juventus herinneren zich nog altijd Sar's 'papere', oftewel: blunders. Ze vroegen zich af of hij misschien een brilletje nodig had? En Carlo Ancelotti houdt tot op de dag van vandaag vol dat Van der Sar hem twee scudetti gekost heeft. Enfin, het liep vaker goed af. Over Van Basten raken ze nog steeds niet uitgepraat en ook Faas Wilkes was een absolute cultheld tijdens de jaren vijftig. Hij speelde voor Inter de pannen van het dak. Als 'Il Tulipano Volante' het op zijn heupen kreeg en kunstzinnig door de linies dribbelde, stond het publiek op de banken. De Nederlander kwam in drie seizoenen tot een totaal van 95 duels waarin hij 47 keer scoorde. Een puik gemiddelde, waarvoor Wilkes tot op de dag van vandaag geëerd wordt. Al was het maar doordat veel mannen van in de vijftig met de voornaam Faas door het leven gaan en ook op die manier de herinnering aan de legendarische middenvoor levend houden. In de jaren daarna speelden nog wat Nederlanders in Italië. Karel Voogt kwam in de Serie B uit voor het Siciliaanse Messina, Willem Lakenberg speelde voor Pro Patria en Piet Kruiver kwam tot zeventien duels voor Vicenza. Het had niet veel gescheeld of een andere vedette uit die tijd had ook in de Serie A gespeeld, maar Abe Lenstra bleef uiteindelijk liever in Friesland. Om te vissen. Daarop trok Fiorentina de in 2002 overleden Piet Roosenburg aan, een speler met een flink onderstel, die snoeihard kon uithalen vanuit stand. Tijdens zijn allereerste duel in dienst van i Viola gaf de midhalf zijn tegenstander van Torino een tik op de lever, waarna Roosenburg de bijnaam 'Il Pugile', de bokser, kreeg. Een kapotte meniscus betekende het einde van zijn carriere in Florence, maar nog steeds is Roosenburg de enige Nederlander die het paarse shirt van i gigliati droeg. Niet dat daarmee de geschiedenis van Nederlanders in de Serie A is verteld. In het seizoen 1905/1906 komt een Nederlander met de naam Menno Knoote al in de annalen voor. Knoote was een Hagenees die aan het begin van de vorige eeuw naar Milaan trok om te kunnen schaven aan diens zangtechniek. In zijn vrije tijd speelde hij voetbal voor de in 1899 opgerichte Milan Football and Cricket Club, het huidige AC Milan. Voetbal was in die tijd alles behalve een Italiaanse sport. Er stonden meer Zwitsers, Duitsers en Engelsen in het veld dan Italianen. Knoote mocht dan Nederlander zijn, hij was met recht een 'goed weer voetballer'. Hij kwam alleen in actie als de zon scheen want stel je voor dat hij een verkoudheid zou oplopen en zo zijn stem zou veruïneren? Voetbal was vooral een spelletje. Op vrijdagen voor de wedstrijd bezocht Knoote steevast la Galleria di Milano in het centrum van de stad. Daar, hoog boven de ingang van een van Europa's eerste overdekte winkelcentra, hing een imposante barometer waarop Knoote de weersverwachting controleren kon. Werd er regen voorspeld, dan bleef Menno lekker thuis. Kopje thee erbij en klaar. Kwam het tijdens een duel tóch onverwacht met bakken uit de lucht, dan sprintte de middenvelder tijdens de wedstrijd zonder pardon van het veld en kon Milan FC het duel gewoon met tien man volbrengen. In boca al lupo. Crepi!

Thursday, October 19, 2006

Adriano in de problemen


De Braziliaanse website Globoesporte.com heeft foto's gepubliceerd van Inter-spits Adriano die een sigaret rookt in het gezelschap van sexy dames. De foto's zijn afgelopen zomer gemaakt tijdens een feestje in zijn huis in Como. Een paar weken na de geboorte van zijn zoon Adrianinho. De publicatie van de foto's, die in Europa door de Deense krant Aftonbladet Bild werden geplaatst, komt voor de Braziliaan op een zeer ongelegen moment. De spits kampt al maanden met een vormcrisis en ligt in Italië enorm onder vuur. Hij wist voor zijn club Inter al meer dan 200 dagen het doel niet te vinden. Trainer Roberto Mancini gaf afgelopen woensdag de voorkeur aan Cruz en Recoba in de spits tijdens het Champions League-duel tegen Spartak Moskou. Adriano schitterde evenmin tijdens de afgelopen WK. Volgens de website Globeosport was hij in Duitsland minstens vijf kilo te zwaar. Volgens de zaakwaarnemer van Adriano gaat het om een storm in een glas water. 'Adriano is 24. Het is normaal dat hij af en toe een feestje viert', aldus Gilmar Rinaldi.

De slip van Seedorf



Voetballers als modellen, we raken er steeds meer aan gewend. Freddie Ljungberg in een sexy pose voor Calvin Klein. Kaka en Shevchenko voor Armani, Giorgio Chiellini en Fabrizio Ravanelli voor Dirk Bikkembergs. Niets mis met de prachtig gebeeldhouwde lijven van de spelers, maar ik zie ze toch het liefst op het voetbalveld. Shirtje in de broek, opgetrokken sokken. Al bladerend door de Italiaanse Sportweek stuitte ik afgelopen weekend op Clarence Seedorf in een wel erg strakke onderbroek en verslikte me bijna in de espresso. De meest succesvolle Nederlandse clubvoetballer allertijden als muse voor John Richmond, het übertrendy Italo-Engelse modemerk. Het is weer eens wat anders...

Arme Adriano


Ik heb met Adriano te doen. Even snel opgehemeld als afgeschreven. Vorig seizoen nog opgepoetst als een Godsgeschenk. Hij was een wonder der natuur, een Goddelijke kanarie. De Braziliaan had amper dertien goals gescoord of hij werd al l'Imperatore genoemd, een verwijzing naar de Romeinse keizer Hadrian. Prompt droogden zijn goals op. Opportunisme is Italianen niet vreemd. De spits wordt amper een jaar later al weer voor oud vuil versleten, afgebrand, uitgejouwd. Op de tribunes wordt om Crespo, Julio Cruz en Recoba geschreeuwd. Tellertjes in de krant geven aan hoeveel dagen achtereen de Braziliaan al droog staat: 205. Van zo'n getal wordt je als spits bepaald niet vrolijk. Hij zou te dik zijn, te weinig gedisciplineerd, té gevoelig. Maar waardoor raakte Adriano werkelijk van de leg? Is het de vloek die op Inter rust? Was het vanwege het plotselinge overlijden van zijn vader in de zomer van 2005? Zijn de Argentijnen de boosdoeners, die de Braziliaan tijdens de training als pispaal gebruiken? Of tenminste, dat deed Juan Sebastian Veron vorig jaar. Of had het te maken met de geboorte van zijn zoon Adrianinho die door moeder Daniela lange tijd in Brazilië werd gehouden, ver weg van de jonge vader, omdat ze niet zeker van haar relatie was? Echt de meest zinnige en onzinnige scenario's worden opgevoerd. Trainers, commentatoren, journalisten, psychologen: iedereen heeft een mening over Adriano die nu een 'caso', een zaak
geworden is. Ik moest aan de grote Socrates denken die verpieterde in Florence en zich elke dag klem zoop aan het bier en aan Oscar Alberto Dertycia, de Argentijnse aanvaller die in 1989 als de Verlosser naar Fiorentina werd gehaald. Roberto Baggio zou voor de assists zorgen, Dertycia voor de goals. De assists kwamen, de doelpunten nooit. 'De paal, de lat, naast, hoog over. Als Dertycia de bal had, wist je één ding zeker: die gaat er niet in', vertelde mijn krantenboer Andrea. Hij grinnikte. Er werden grappen over gemaakt, over gezongen. Dertycia was de lul. Uiteindelijk brak stress de Argentijn op. Hij verloor niet alleen zijn neusje voor de goal, maar ook zijn haar. Echt waar. De speler die aan het begin van het seizoen niet had misstaan in een shampoo-reclame, was aan het einde van het seizoen volledig kaal. Stad en land liep de speler af om een specialist te vinden die hem met zijn haaruitval afhelpen kon, maar steeds was het antwoord hetzelfde: 'Niks aan te doen. Komt door de stress.' Arme Adriano. Voetballers uit vorm zijn als aangeschoten wild, klaar om opgestroopt te worden door pers en publiek. Bedankt en tot ziens. Wacht de Braziliaan hetzelfde lot als Dertycia? Een typisch gevalletje: 'Niks aan te doen, komt door de stress?' Of treedt hij alsnog in de voetsporen van de Romein Adriano wiens carriere uiterst succesvol was, al kwam ook de keizer uit de oudheid tamelijk tragisch aan zijn einde.

Wednesday, October 18, 2006

Eendagsvliegen in Serie A


Bidoni is de titel van het onlangs verschenen boek van Furio Zara over honderd eendagsvliegen in het Italiaanse voetbal. Edmundo, Maradona (Hugo, broer van...), Vampeta, Ortega, Rivaldo, Edmundo, Esajas, Bogarde en Bergkamp. Onder luid tromgeroffel stapten ze de Serie A binnen, maar de hooggespannen verwachtingen werden zelden ingelost. Geestig, vermakelijk en soms triest zijn de anecdotes over spelers die hun dromen in rook zagen opgaan. Of dat ook voor Winston Bogarde gold, wordt door de auteur betwijfeld: 'We hebben het hier over de grootste smiecht van het mondiale voetbal, de ultieme Dagobert Duck, de meeste overschatte voetballer allertijden', schrijft Zara over de Nederlander die in de zomer van 1997 door AC Milan van Ajax werd overgenomen. Samen met maatje Michael Reiziger die 'over meer tanden dan adequate tackles beschikte'. Vier maanden, drie duels en een enorme blunder (die Milan de winst kostte tegen Udinese) later, zat het avontuur er al weer op en vertrok Bogarde naar Barcelona en later naar Chelsea. In Londen kwam de speler slechts twaalf keer in actie maar kreeg in vijf jaar tijd wel twaalf miljoen gulden op zijn bankrekening bijgeschreven. 'Dat is 240.000 euro per maand, 8571 euro per dag. Elke dag een nieuwe Fiat Punto!', verbaast Zara zich. Hoe anders was dat in het geval Bergkamp. 'Zijn dribbels stierven vaak in schoonheid. Zijn acties waren vragen, zonder antwoord. Na elke weergaloze rush leek hij zich vertwijfeld af te vragen: 'Wat doe ik hier in Godsnaam?' Bergkamp werd in Italie slachtoffer van een knellende tactisch voetbalcorset. In de Serie A gaan goals boven alles. 'In Engeland groeide hij dankzij zijn filosofische dribbels gelukkig wel uit tot idool'. Daar worden vragen zonder antwoorden ook gewaardeerd. Zara schrijft ook over Harvey Esajas. De oud-Feyenoorder zette een punt achter zijn carriere nadat een hardnekkige blessure hem lange tijd aan de kant hield. De verdediger belandde in Spanje waar hij zich aansloot bij een rondreizend circus. Totdat beste vriend Clarence Seedorf hem twee jaar geleden naar AC Milan haalde voor een doorstart van zijn loopbaan. 'Het verhaal van Doornroosje', aldus Zara over Esajas. Het ontbrak de Nederlander niet aan goede wil - Esajas viel onder andere twintig kilo af - maar na één seizoen was het sprookje al weer ten einde. Ook het trieste lot van Mickail Ferrier komt aan bod. Het was april 1996, de speler van Volendam stond op het punt een contract te tekenen bij Verona. Ferrier werd de nieuwe Rijkaard genoemd, alleen de handtekening hoefde nog maar gezet. Het zou er nooit van komen omdat de club de oren liet hangen naar een stel imbecielen op de tribune. Fascistische fans die tijdens de derby Hellas tegen Verona hun ongenoegen uitten over de geplande nieuwe aankoop. Een opblaaspop met een zwart geverfd gelaat en een strop om de nek werd door mannen in Ku Klux Klan-outfit aan het hek van de Curva gebonden, naast een spandoek met opdruk: 'Laat die zwarte die ze jullie kado willen doen, het stadion maar schoonmaken'. Achtendertig minuten lang schalden spreekkoren van de tribunes. Niemand die wat deed. Uit lafheid. Foto's van het incident zorgden een dag later voor veel ophef binnen en buiten Italië. En wat deed Verona? De club blies de zaak Ferrier af. De speler van Volendam week daarop uit naar het bescheiden Salernitana en speelde later ook nog voor Catania. Een illusie armer, dat wel. Zara heeft ook een hoofdstukje aan Mardona gewijd, maar heeft het uiteraard niet over Diego Armando maar over diens broer Hugo Hérnan die in 1987 een blauwe maandag voor Ascoli speelde. 'Hij had het fysiek van een weekdier. Een verwend keffertje, met vlezige korte beentjes, een verzadigde dikke buik, een te groot ego en veel te lange tenen', aldus Zara. Op het eerste gezicht gelijkend op zijn beroemde broer, had Diego meer talent in zijn kleine teen dan Hugo in zijn hele lijf. Na twaalf duels was het over met de pret. 'Maradona II verliet Italië als een dief in de nacht, terwijl hij met veel bombastisch spektakel en gelul zijn entree had gemaakt'. Meer verhalen over eendagsvliegen in de Serie A in 'Bidoni' van Furio Zara, 10 euro. Uitgeverij Kowalski. ISBN 8874967195

Basso weg bij CSC

Ivan Basso vertrekt bij de Deense wielerploeg CSC. Dat meldt de Gazzetta dello Sport. De eerste haarscheuren in de relatie tussen Basso en Bjarne Riis ontstonden nadat de ploegleider zijn kopman een dag voor de Tour de France naar huis stuurde op verdenking van betrokkenheid bij het dopingschandaal rond de Spaanse dokter Fuentes. Het sporttribunaal van het Italiaanse Olympisch comité seponeerde de aanklacht tegen Basso deze week bij een gebrek aan bewijs. De Italiaan mag daardoor officieel weer koersen, alhoewel het onderzoek in Spanje nog steeds loopt. Volgens de Gazzetta staat het Amerikaanse Discovery Channel te popelen de winnaar van de Giro in te lijven. Voor begin volgende week staat een gesprek tussen Basso en ploegleider Johan Bruyneel gepland.

Tuesday, October 17, 2006

Film over Pantani


In Italië zijn de opnames begonnen voor een telefilm over het leven en de ondergang van wielerlegende Marco Pantani. Acteur Rolando Ravello (37) vertolkt de rol van il Pirata. De uiterlijke gelijkenissen zijn treffend. Ravello ging voor de opnames maandenlang in training en laat zich met raad en daad onder andere bijstaan door vrienden van de in 2004 overleden coureur. De eerste opnames vonden plaats in Madonna di Campiglio waar Pantani op 5 juni 1999 zijn waterloo vond nadat hij op doping werd betrapt.

Fluim van Fenicottero


Zlatan Ibrahimovic kan voetballen dat het een lieve lust is. Hij laat het alleen veel te weinig zien. Fenicottero, zo werd de Zweed door de tifosi van Juventus liefkozend genoemd. Flamingo. Omdat hij met dat lange slungelige lijf zo gracieus kon dribbelen. Op hoge snelheid, slalomend langs lompe verdedigers. Hakballetje hier, schijnbeweging daar, kappen en draaien, nog eens kappen en draaien en dan vaak hoog overschieten in plaats van scoren. Maar ach, wat zou het? De fans hadden weer genoten. Voor Zlatan ging je naar Delle Alpi en voor het scoren van doelpunten waren er altijd nog Trezeguet of Del Piero. Die schoten ze er wél in. Tot zover het goede nieuws. Want Ibrahimovic heeft ook een donkere kant. Zit het even tegen, dan hoekt, haakt, kegelt of 'kopstoot' il Fenicottero zomaar een paar tegenstanders en zelfs ploeggenoten omver. Dan komt de guerillastrijder, de sluipschutter in hem naar boven. Dan is het alsof de hele wereld tegen hem is. Dan is voetbal oorlog. Kunnen ze in Amsterdam, in Turijn en nu dus ook in Milaan over meepraten. Afgelopen zondag toonde Ibrahimovic weer eens zijn sinistere kant. De Zweed wist voor zijn nieuwe club Inter dit seizoen pas een maal te scoren en tegen Catania wilde de bal er opnieuw niet in. Verdediger Sottil van Catania begon te zuigen: 'Wat doe je nou, man?', 'Je kan er niks van', 'Ga terug naar de kleuterschool', 'Lelijkerd!', 'Cornuto'. Wat opgestoken middenvingers tussen de bedrijven door. Je hoeft een Sicliaan niet uit te leggen wat provocatie is. En het korte lontje van Ibrahimovic kennen ze inmiddels allemaal. De frustratie, de woede, de boosheid borrelde op vanuit zijn onderbuik. Giftige blik in de ogen, kortsluiting in de bovenkamer. Hoezo tot tien tellen? Hij zou die Sottil leren. Ibrahimovic deed een paar stappen vooruit, inhaleerde eens diep, trok zijn krommende neus omhoog, rochelde, flats, en mikte een glibberige kwat bij Sottil op de rug. Veegde zijn mond af en draaide zich om. Dat zou ze leren, Sottil en al die anderen. Ik moest aan Frenk Rijkaard denken die tijdens de WK van 1990 in hetzelfde stadion bij Rudi Völler in zijn hals kwatte, maar dat was toch anders. Of tenminste, in het geval van Rijkaard sprak men van een incident. Omdat Frenkie normaal zo'n goede jongen was. Van Ibrahimovic zijn we ellebogen, kopstoten en fluimen bijna wekelijks gewend. 'Het is een klein kind', zei Pietro Lo Monaco, bestuurslid van Catania, deze week in de Gazzetta. 'Ik zou hem niet eens straffen met een schorsing. Als ik de bond was, zou ik hem voor twee weken naar Sicilie sturen om hem te laten inzien hoe het leven hier is. Hij is alleen maar een provocateur, iemand die amper over waarden en normen beschikt. Het is duidelijk dat hij niet begrijpt dat kinderen op straat voetballen in zijn shirt. Het geld dat hij verdient heeft hem blind gemaakt, hij is iedere vorm van realiteitszin kwijt. Ik zou hem hier in Sicilie twee weken lang laten schoffelen op het land, om hem dat besef weer bij te brengen'. Goed plan, maar voorlopig even niet. De fluim werd Fenicottero dit keer niet fataal. Niente prova tivu, geen vervolging op basis van televisiebeelden. Omdat het de scheidsrechter was ontgaan, Sottil niets had gevoeld en Ibrahimovic volgens Inter op de grond mikte. Mazzel, maar wordt vast vervolgd.

Vigorelli in De Muur


Deze maand ligt 'De Muur' nummer 14 in de kiosken. Een special over baanrennen met onder andere een verhaal van Wilfried de Jong over Theo Bos en een reportage over het opkrullende hout van Vigorelli door de auteur van Pasta Sport.

Lacrime per Paolo



Zo af en toe gebeurt het dat sport je echt naar de strot grijpt, dat een prestatie ontroert tot op het bot. Dat de waterlanders niet binnen te houden zijn, dat het schokschouderend snikken en snotteren is op de bank, hoe pathetisch ook. Het overkwam me toen Marco van Basten Oranje naar de Europese titel schoot, toen diezelfde Van Basten te vroeg afscheid nam in een ramvol San Siro, toen Ellen van Langen goud won in Barcelona, toen Barbara de Loor vorig jaar eindelijk wereldkampioen werd op de 1000, toen zwoeger, knoester, stoemper Andrea Tafi de baas was in de Hel van het Noorden, toen Gert-Jan Theunisse als eerste aankwam boven op de Alpe d'Huez, toen Dennis uithaalde tegen Argentinië, toen Grosso met een boogbal de Duitsers op de knieën dwong, toen Pieter de snelste was op de 200, toen Dan Jansen sprintte op leven en dood voor zijn aan kanker overleden zuster, toen collega-schaatser Gerard van Velde eindelijk eerste werd in plaats van vierde. In heel veel andere gevallen hield ik het droog, gelukkig, maar afgelopen zaterdag weer eens niet. Ik lag onderuit gezakt op de bank in Florence. Lamlendig, mijn buik tegen een warme kruik gedrukt. Een glaasje Siciliaanse Nero d'Avola bij de hand, om de herinnering aan de zeilvakantie levend te houden. Wat schijfjes Toscaanse salami op een snijplank. De wind blies om het huis, het liep al tegen vieren. Het wachten was op wielrenners. Ik kon niet wachten op de eerste beelden vanuit de Giro di Lombardia, 'la corsa delle foglie morte' oftewel: de ronde van de 'stervende' herfstbladeren. Ik hoopte enigzins op Boogerd. Die was vaak goed, alhoewel ook vaak tweede. Daar gingen we. Wat welkomstwoorden van de commentatoren van de Rai en hupsakee, lekker meteen aanvallen bij Bellagio. Daar hield ik van. Geen lamlendigheid, maar knallen, vuurwerk! Met z'n allen driftig doortrappen op de pedalen, trak-trak-trak tegen de kuitenbijter omhoog richting het legendarische kerkje van Ghisallo. Een vluchtig saluut aan de beschermheilige van de wielrenners en dan weer door. Doorhalen, doorrammen, doorknallen, doorbeuken. Meters pakken, zoals in het verleden Coppi, Bartali, Bartoli en Merckx ook deden. Je tegenstander afbeulen. Hier bij Ghisallo, op minder dan vijftig kilometer van de meet, werd het kaf van het koren gescheiden. Echte mannen toonden hier hun leeuwenhart, aan mietjes geen behoefte. Ik zag Bettini kijken, loeren. Hoe zat Boogerd erbij? Was Sanchez vandaag gevaarlijk? Kwam het venijn van Schleck of van Weggman? Verderop in de koers. Een soort halfzachte aanval van Di Luca en patsboem, weg was Bettini. Demarreren vanuit de rug van Di Luca in een soort contra-attack, al dan niet bekokstoofd. Vijf meter, tien, twintig, vijftig. Bettini was weg. En alleen Weggman kon volgen. Ik schoot omhoog op de bank en ging er eens goed voor zitten. Vandaag was ik fan van Bettini die zich als een dolleman in de afdaling richting Como stortte. Slingeren met gevaar voor eigen leven, langs vangrails en stenen muren tegen een fel rood gekleurde achtergrond. Ohhhh... 'Dai, dai Paolo! Forza!'. Je kon van Bettini zeggen wat je wilde, te klein, te kaal, maar niet dat hij geen 'palle', geen ballen had. Ik hoopte dat hij zou winnen. Arme Paolo.
Twee weken geleden had ik hem aan de lijn. Bettini, de kersverse wereldkampioen, was met de perschef van Quickstep onderweg vanuit Livorno naar Zürich. Hij was vrolijk, vriendelijk, opgewonden. Vertelde over het feestje na afloop van het WK in Salzburg. Ze hadden met z'n allen gedanst, champagne gedronken, gezongen. Tot diep in de nacht. Niet alleen de azzurri. Michael Boogerd en Tom Boonen waren er ook. Ze waren blij geweest voor Paolo dat hij had gewonnen, hadden het hem gegund. 'En dat geeft mijn overwinning alleen nog maar meer glans', zei Bettini. Hij had de week daarna amper getraind, was van media-optreden naar media-optreden gesleurd en had tussendoor ook nog even het verjaardagsfeetsje van zijn 3-jarige dochterje georganiseerd. Maar hoorde je Bettini klagen over vermoeidheid of iets anders? Hij giechelde. 'Olympisch kampioen en dan nu wereldkampioen. Ik geloof dat ik tamelijk tevreden mag zijn, ik ben een gelukkig mens', zei Bettini. Het geluk was hem niet lang gegund. Drie dagen later reed Paolo's oudste broer Sauro zich op driehonderd meter van zijn huis in La California de dood in. Onderweg van Milaan in slaap gevallen achter het stuur, bocht gemist en boem, zo de sloot in langs de levensgevaarlijke Via Aurelia. Van de hemel in de hel. Bettini was ontroostbaar geweest. Hoe kon hij verder zonder broer, zijn steun en toeverlaat. Als er een God bestond, waarom hadden ze hem Sauro dan afgenomen? Aan de andere kant: de twee grootste coureurs die het Italiaanse wielrennen ooit heeft voortgebracht, Coppi en Bartali, moesten ook allebei een broer afstaan. Coppi, Bartali en Bettini, voor altijd verenigd in het lot. De échte groten betalen blijkbaar een zware prijs voor hun succes. 'Stoppen, stoppen. Het is mooi geweest', schoot het deze week door het hoofd van Bettini, die werd overmand door verdriet. 'Zou Sauro zijn restaurant hebben gesloten als jij het was geweest?', vroeg vader Giuliano een dag voor de Ronde van Lombardije aan Paolo. Tuurlijk niet. En dus besloot Poalo door te knokken. Sauro had het zo gewild. Hij zou zijn jongste broer hebben willen zien winnen, de regenboogtrui moet met trots worden gedragen. Zo geschiedde en hoe! De grinta spatte van Bettini af terwijl hij zich omhoog trok tijdens de klim van San Fermo. Prachtig spektakel. Nog acht kilometer. Sanchez kwam dichterbij, Weggman was nog steeds niet geklopt. Tien seconden voorsprong. Doortrappen, Paolo, doortrappen! Ik zat met kippenvel voor de buis. Prachtsport. Wie had het hier over Basso, over vlegel Floyd Landis? Daar was het lint voor de laatste kilometer. Nog honderd meter. Truitje recht trekken, twee vingers ten hemel, tranen. Werkelijk hartverscheurende toestanden na de meet. Paolo in een omhelzing met pa en ma, met vrouw en kind en met neefje Francesco, het 11-jarige zoontje van Sauro. Samen snikken. 'Ik reed vandaag niet alleen. Ik heb zijn aanwezigheid de hele dag gevoeld', snotterde Paolo. Ik hield het niet meer. Dikke tranen biggelden over mijn wangen. Pathetisch jazeker, maar toch, wie werd hier niet week van? 'Het was papa', zei Francesco. 'Hij heeft je vandaag duwtjes in je rug gegeven'. De wereldkampioen streek Francesco over zijn bol. Ik veegde mijn tranen af.