Friday, April 23, 2010

Mario Vattene (oprotten)


Inter had net met 3-1 van Barça gewonnen, maar Mario Balotelli's gezicht stond op onweer. Het onbegrepen wonderkind smeet na afloop zijn shirt nerazzurro op de grond. Hij gebaarde naar de tifosi dat ze zijn kont konden kussen en stak een bestraffend vingertje op naar al die fans die hem hadden uitgefloten of uitgescholden tijdens zijn invalbeurt. Figlio di p*tt*na zus en zo en daarna beende hij de spelerstunnel in.

Daar stond Zlatan Ibrahimovic toch vreemd op te kijken toen voormalig ploeggenoot Marco Materazzi opeens naar de strot van Balotelli vloog, omdat op het onteren van het heilige shirt van Inter nu eenmaal sancties staan.

Het blijft gissen wat er in de catacomben precies is gebeurd, maar volgens ooggetuige Ibrahimovic ging de lijfstraf van Materazzi veel te ver: 'Het leek wel of hij Balotelli wilde vermoorden. Als hij dat bij mij had gedaan, had ik hem met twee vuistslagen tegen de grond gemept'.

Ik haalde me de afgelopen dagen allerlei knokscènes voor de geest, zoals uit de wat sjofele Bud Spencer-films, met Materazzi in de rol van Carlo Pedersoli (niet die blonde, maar die dikke Italiaan met die baard) die de ongehoorzame adolescent alle hoeken van de spelerstunnel laat zien.

In de kleedkamer schijnt een pisnijdige Chivu daarna zijn schoenen naar het hoofd van Balotelli te hebben geslingerd, ook Lucio stond te raaskallen en Milito trok wit weg van woede. Niet zozeer vanwege dat gedoe met het shirt, maar omdat Balotelli had staan lanterfanten terwijl de rest van het collectief uitgeblust in de kleedkamer zat.

Plots werd er door Sky naar de parkeergarage van San Siro gezapt, waar we de 19-jarige zondebok zomaar achter het stuur van zijn fonkelnieuwe, matzwarte Audi R8 zagen zitten, gegijzeld door beledigde supporters die Mario pas wensten te ontzetten na bemiddeling van voorzitter Moratti. Daarna stoof Balotelli als een bevrijd man het stadion uit.

Het bizarre akkefietje drukte de feeststemming dinsdag behoorlijk. En alhoewel ploeggenoten hun tengels horen thuis te houden, was het niet het eerste incident waarbij Balotelli betrokken was. Aan een groot ego geen gebrek.

Italiës grootste voetbaltalent sinds Roberto Baggio beledigde reeds menig tegenstander (stak onder meer zijn tong uit naar Cristiano Ronaldo), ruziede met coach José Mourinho en haalde zich onlangs de furie van de eigen aanhang op de hals door tijdens een satirisch tv-programma voor de grap het shirt van AC Milan aan te trekken. Onvergeeflijk natuurlijk, in Milaan.

Balotelli wordt in Italië inmiddels vergeleken met beroemde rebellen als Gascoigne, Cantona en Cassano en racisme geldt slechts voor een klein deel van de natie als verzachtende omstandigheid voor zijn opstandige gedrag. Inter beraadt zich binnenkort over de toekomst. Een breuk tussen club en talent lijkt aanstaande. Eerst maar eens de finale van de Champions League halen. Die kans lijkt groter dan dat de demonen zich zomaar uit het puberhoofd van Super Mario laten verdrijven

Wednesday, April 14, 2010

Neville


Het ergste was nog wel dat je in een zeil- boot dobberend op de Atlantische oceaan, onderweg van de Bermuda-eilanden richting de Azoren, verstoken bleef van informatie over de uitslag van de Giro d'Italia en de stand op de ranglijst van Willem II. En voor mijn Britse medematroos Matt gold dat hij zich een maand lang diende te getroosten zonder de resultaten van zijn zo geliefde ManU.

Om de verveling te verdrijven werd er ondertussen in scheepsdagboeken geschreven en op tonijn gevist. Als chef afvalverwerking zat ik overdag het vuilnis met zout zeewater af te spoelen, plastic verpakkingen en tinnen blikjes enzo, die in kleine stukjes geknipt in een vuilnisbak in het vooronder verdwenen. Af en toe zwom er een groep dolfijnen voorbij of stak er een staart van een walvis boven water. Een verdwaalde schildpad of voorbij dobberende Portuguese-man-of-war (een soort kwal met lange giftige tentakels) brachten ook opwinding.

Verder gebeurde er niet zoveel en was het vooral stil aan boord. Totdat op een dag de faxmachine in de kajuit plots in werking werd gezet en via de satelliet een telex aan boord van de White Heather rolde. Urgent, stond er boven het A4'tje geschreven. Ik herkende het handschrift van mijn moeder. 'Pantani is uit de Giro gezet. Willem II eindigt als tweede. Manchester United heeft de Champions League van Bayern München gewonnen. We missen je. Kusjes papa en mama.'

Ik kon wel janken en wilde naar huis. Matt the Mancunian ook. Om de treble te vieren, in de pub, samen met zijn mates. Wel een beetje lastig, met nog vijfhonderd zeemijl tot de Azoren voor de boeg. En dus hieven Matt en ik die avond maar met z'n tweeën het glas en vertelden elkaar dronken verhalen over onze liefde voor de voetbalclubs Willem II en ManU. We zongen uit volle borst de clubliederen terwijl op de achtergrond het oceaanwater tegen de boeg aanklotste.

Nu grenst Willem II met Manchester United vergelijken aan grootheidswaanzin, ik weet het, maar de clubs hadden toch zeker een ding gemeen: John Feskens en Gary Neville. Twee anti-helden als boegbeeld, tevens goed voor topnoteringen in de top-10 van lelijkste voetballers allertijden.

Ik ben benieuwd waar Matt de matroos deze week de opwindende kwartfinale tegen Bayern München heeft bekeken, dezelfde tegenstander als toen. Samen met een ander schatje, in een haven heel ver weg. Of in een pub in Manchester, samen met wat mates?
Hoe dan ook, hij zal de eerste drie goals van Manchester United uitbundig hebben gevierd en zich vervolgens vreselijk hebben opgewonden over de rode kaart voor de Braziliaan Rafael, de jonge en onervaren vervanger van captain Gary Neville, waardoor de wedstrijd uiteindelijk kantelde.

De matroos zal met weemoed hebben teruggedacht aan de finale van 1999 en zal tegen zijn maten hebben gezegd dat uitschakeling met de inmiddels 35-jarige Neville in de ploeg nooit zou zijn gebeurd.

Kasseien


Onderweg van de luchthaven East Midlands richting Cirencester, in het zuidwesten van Engeland, ging het laatste stuk naar Upper Coberley over een smalle cobblestone road. Het was bijna Pasen maar hè, dit was Engeland in plaats van Toscane, en dus kwam de regen deze week met bakken uit de lucht.

De spekgladde gekasseide weg voor me liep steil omhoog. En mijn schoonvader maar gassen en glibberen, tegen de Britse Muur van Geraardsbergen omhoog. Ik zat te stuiteren op de achterbank en moest diep in de Engelse Cotswolds aan Vlaanderens Mooiste denken.

Aan beslijkte wielrenners tegen de Koppenberg, de Berendries en de Oude Kwaremont omhoog. En aan Rocco Granata. De Italiaanse immigrantenzoon uit België maakte ooit furore met 'Marina, Marina', een liedje over een meisje - mora ma carina (een brunette, maar evengoed schattig) - die van zijn liefde niets weten wil.

De populariteit van de Italiaanse smartlap tart iedere verbeelding. Het nummer wordt sinds 1959 tot in iedere uithoek van de wereld gezongen. Toen Fausto Coppi op 2 januari 1960 zijn laatste adem uitblies, draaide de Italiaanse radio de hele dag treurmuziek en af toe een lievelingsnummer van de wielrenner zelf. Vooral 'Marina, Marina'.

Dan klonk het in huiskamers in heel Italië: O mia bella mora, no non mi lasciare, non mi devi rovinare... oh, no, no, no, no, no...! Het maakte het verdriet om de dood van Coppi niet minder erg. Wel draaglijker.

Afijn, die Rocco Granata dus, man met de granieten achternaam die vlak voor de geboorte van zijn zoon Sam met vrouw en ongeboren kind als een bezetene over een stel kasseistroken uit scheuren ging. Met tachtig in het uur door de Mariaborrestraat in Maarkedal, de Huisepontweg in Kruishoutem of de Paddestraat in Zottegem, stel ik me voor, om de natuur een handje te helpen.

'Toen de dag naderde werd ik ontzettend ongeduldig. We zijn toen speciaal met mijn Alfa over kasseien gaan rijden om de weeën op te wekken. Toen we thuiskwamen, zei mijn vrouw: Ik denk dat ik iets voel. En dan plots was hij er. Het was een mirakel,' aldus Granata, die daarmee een totaal andere dimensie aan het woord kassei (oftewel kinderkopje) geeft.

De beroemde ronde zwerfstenen werden ver voor het tijdperk van Rocco Granata vooral gebruikt om belangrijke doorgangswegen bij slecht weer beter begaanbaar te maken. Het klopte dat je met paard en wagen op pavés veel meer grip had. Van ranke wielrenners op lichtgewicht-racefietsen met delicate tubes had men nog nooit gehoord.

Hoe dan ook, anno 2010 kun je er hard overheen wielrennen en anders weeën mee opwekken. Waar kasseien al niet goed voor zijn. Ik heb ineens ontzettend veel zin in 'nieuwe ronde, nieuwe kansen'. In een kletsnatte Ronde van Vlaanderen aanstaande zondag en wielrenners in foetushouding op een kasseistrook op hun gat.

Viola


Met z'n duizenden tegelijk toeterden ze op opgevoerde Vespa's aan mijn flat in Florence voorbij. Opgeschoten jongens en meiden in razende vaart door de nauwe Via dell'Angolo. Zonder helm, zwaaiend met sjaaltjes en vlaggen, voorbij marktkramen met verse tomaten, basilicum en mozzarella op de mercato di Sant'Ambrogio, langs de slager op de hoek en de bottega waar een piepjonge Leonardo da Vinci ooit de verf mengde voor zijn leermeester Andrea del Verrocchio.

Het was tijdens de zinderend hete zomer van 2004. Ik had amper voet gezet op Italiaanse bodem of ik trof de Renaissance-stad aan in een delirium. Niet vanwege de ontdekking van een verloren gewaande fresco van Giotto onder twintig lagen oud pleister in de kerk van Santa Croce, maar gewoon, vanwege de terugkeer van voetbalclub Fiorentina in de Serie A.

Ook belangrijk, weet je wel.

Hoe hevig men aan de boorden van de Arno naar dit moment had verlangd, werd duidelijk bovenop de Piazzale Michelangelo waar een wit-marmeren kopie van de David met paarse vlaggen werd omhuld, waarna het opgewonden voetbalvolk zich richting de Piazza Duomo begaf, in het hart van de stad.

En daar stonden we dan, Fiorentina-fans en ik. Er werd met stadsbussen gejonast en we dansten en we zongen tot diep in de nacht. Over la Viola, die verheven voetbalclub in paars. 'Forza Fiorentina!', schalde het over het plein. 'Alè Viola!' Ik ging vanzelf in het voetbalsprookje geloven en Giotto en Brunelleschi zagen vanaf hun wolkje hoog in de kunstenaarshemel dat het goed was.

Als bekeerde Viola-fan stond ik het seizoen erop op de curva Fiesole, ingeklemd tussen mijn voetbalvrienden Andrea en Massimiliano, in de geur van salami en gepekelde olijven. Juichend voor Di Livio en Donadel.

Of kankerend op Inter en Juve.
Later stapte Luca Toni uit de spelerstunnel, op de tonen van de aanstekelijke voetbalmars l'inno della Fiorentina (in plaats van Eye of the Tiger of iets van DJ Tiësto) en prezen wij onszelf op de tribune übergelukkig een aanhanger van Viola te zijn.

Na jaren van misère ging het onder trainer Prandelli eindelijk beter, tot de zestiende finale van de Champions League aan toe! En ach, wat kon ons die buitenspelgoal van twee weken geleden tegen Bayern München eigenlijk schelen? We legden ze er in eigen huis wel even op, capisci?

En toen werd het in de zeventigste minuut plots stil. Doodstil. In het stadion Artemio Franchi en bij mij thuis voor de buis. En zelfs de commentator van Sky hield na de boogbal van Robben voor een tel zijn mond. En zei toen: Dit is een fenomeen. Punt.Hij is beter dan Ronaldo. Punt. Een Goddelijke linkervoet. Punt.

Onhoudbaar. En tijdens de beelden van een feestvierende Robben na afloop: Tegen deze Hollandse meester was helaas geen tactiek bestand. Punt.

Het paarse voetbalsprookje in de Champions League is helaas uit. De remedie? Morgen gewoon weer winnen van Napoli in de Serie A. 'Alè Viola!'

Herrera


Niet lang voor zijn dood, in november 1997, drukte voormalig Inter-trainer Helenio Herrera op een dag 41 velletjes papier bij oud-aanvoerder Giacinto Facchetti in handen; 41 A4’tjes met daarop handgeschreven slogans en aanbevelingen volgens het voetbaltestament van de heilige H.H. Zogenaamde ‘tacalabala’s’ (Italiaans-Herreriaans voor: ‘Pak af die bal!’), oftewel: overpeinzingen, reflecties, dieet-adviezen, trainingsschema’s, technische en tactische aanwijzingen door de Argentijnse emigrantenzoon door de jaren heen verzameld en in een wat vreemde linguïstische combinatie van Spaans, Frans en Italiaans op papier gezet. Allemaal tamelijk serieuze tips voor trainers en voetballers van de toekomst, maar soms gewoon lekker klinkende one-liners zoals door H.H. ooit zelf opgedramd in de kleedkamer van San Siro. De slogans moeten Facchetti bekend zijn voorgekomen. Il Mago, tijdens de jaren zestig de succesvolle coach van Inter, pleegde zijn mantra’s er tijdens persoonlijke gesprekken met spelers flink in te peperen. En dan hamerde de trainer-psycholoog ook nog even op de diepste vorm van concentratie en poetste het zelfvertrouwen wat verder op door te beweren dat Inter volgens hem zó goed was dat de ploeg zelfs kon winnen zonder de spelersbus uit te hoeven stappen. De jongens gingen vanzelf in het evangelie van H.H. geloven maar voor de finale van de Europa Cup I tegen Real Madrid schreef de trainer voor de zekerheid nog wat van zijn beroemde slagzinnen op de muur:
‘Denk snel. Reageer snel. Voetbal snel’.
‘Vechten of voetballen? Vechten én voetballen!’
En in de strijd om het kampioenschap:
‘Verdediging < 30 goals. Aanval > 100 goals’.
Simpel zat. Kwestie van tegenhouden en scoren.
De huis, tuin en keuken-spreuken van Il Mago doen anno 2010 wat ouderwets aan maar Herrera, onder wiens leiding la Grande Inter tijdens de jaren zestig drie keer het kampioenschap won en tweemaal de Europa Cup I en nog met goed voetbal ook, gold in zijn tijd als een modernist. Herrera vond het fenomeen ritiro (trainingskamp) uit, stelde een gezondheidsregime in, verbood alcohol, experimenteerde met doping, nieuwe trainingsmethoden en tactieken. Ten onrechte wordt hij in het buitenland wel eens voor de uitvinder van het catenaccio versleten, terwijl Herrera Inter juist liet spelen met opkomende backs en met prachtige aanvallende middenvelders met individuele klasse.
Het zal de Interisti trouwens worst wezen, wat ze elders van hun H.H. vinden. Zij dragen Il Mago nog altijd op handen, net zoals ze met de huidige trainer van Inter doen. Van de magiër Mourinho, toch minstens net zo nijver, perfectionistisch en polemisch als Herrera, wordt vermoed dat hij het in zich heeft om in de voetsporen van zijn mythische voorganger te treden. Eind mei tijdens de finale van de Champions League, maar om te beginnen morgen, als tegen AS Roma misschien wel de beslissende wedstrijd van het kampioenschap in de Serie A wordt gespeeld. Als ik Mourinho was zou ik in de kleedkamer nog even de beroemdste tacalabala van Il Mago erbij halen:
Klasse + intelligentie
Atletisch vermogen + intelligentie =
Scudetto’.