Wednesday, March 24, 2010

primavera



Ontloken bloesem hult Lucca sinds deze week in de geur en kleur van de lente. Bij ijssalon Veneta wordt weer gelato besteld en geen bejaarde die in de stoel van barbier Giuliano durft te klagen over slipgevaar als over een maand de afgestorven Magnolia-bloesem de Corso Garibaldi bedekt en de ene na de andere oude vandagen op het glibberige asfalt de benen breekt.
Na een lange en natte winter kondigt zich eindelijk la primavera weer aan. Dat wil zeggen: meisjesbenen onder een opwapperende zomerrok, jongens in overhemd met gesteven kragen en Milano – Sanremo natuurlijk. Oftewel: La Classicissima, de voorjaarsklassieker die sinds 1907 wordt verreden door hengstige wielrenners met gladgeschoren en ingevette benen. Cipressa op, Poggio af, draaien, keren en dan in een lange sprint over de boulevard Lungomare Italo Calvino, richting de rondemissen in de voorjaarszon.
Toch jammer dat er voor morgen flinke regenval is voorspeld.
In 1991 kwam het ook met bakken uit de lucht en had je il Diavolo Claudio Chiappucci die tijdens een heroïsche ontsnapping ruim hondervijftig kilometer solo reed. En nog winnen ook. Op de mythische Via Roma. Maar het kon allemaal nog veel erger. Zoals tijdens de editie van 1910. Het pak sneeuw dat die dag uit de lucht kwam vallen had met la primavera niets te maken. Onder de top van de Turchino stapte de Fransman Eugène Christophe van ellende van zijn fiets en ging lopen. Met bevroren voeten. En daarna begon hij te rennen en te springen, om warmte op te wekken. De wind gíerde rond. Christophe passeerde Cyrille van Hauwaert, de winnaar van 1908, die met zijn fiets in handen stond en opgaf. Christophe kreeg maagkramp en knalde langs de kant van de weg op een boom. Het was ijskoud. Hij kon alleen zijn hoofd nog bewegen. De Fransman ijlde. Hij dacht aan de finish in Sanremo, aan de dubbele uitkering en de driehonderd franc voor de eerste plaats. Toen stopte er een man. Hij nam Christophe mee naar huis, kleedde de wielrenner uit en rolde hem in een warme deken. Daarna schonk hij aqua calda (heet water) en rum. Het was na een minuut of twintig dat Christophe zich weer mens begon te voelen. Er druppelden nog meer verkleumde renners binnen die hun bevroren vingers in het vuur staken.



Na een poos zei Christophe dat hij maar weer eens ging. De anderen verklaarden hem volkomen voor gek maar voorbij Savona, met nog zo’n honderd kilometer te gaan, vloeide er weer kracht in zijn benen en na ruim twaalf uur op de fiets bereikte de Fransman zowaar de finish in Sanremo. Van de 63 deelnemers bereikten slechts zeven renners de meet. De winst bleef evenmin voor Christophe zonder gevolgen. Hij lag ruim een maand met bevriezingsverschijnselen in het ziekenhuis en kon pas na twee jaar weer koersen op niveau.
Zo’n lot gun je een Bennati of Boonen gewoon niet. Daarom toch maar duimen. Voor een fijn lentezonnetje voor Daniele en Tom.

Tuesday, March 23, 2010

Moser in De Muur 28


Ik vroeg me af of het waar was wat ik zag. Of het klopte dat ik op een meter afstand tegen het achterwerk van Francesco Moser aan zat te kijken; de Italiaanse wielerlegende met meer profoverwinningen (273) achter zijn naam dan grote kampioenen als Costante Girardengo, Coppi en Cipollini; de Italiaanse monsieur Paris Roubaix die op de kasseien klasse koppelde aan grinta; met die karakteristieke donkere grimas in het met blubber besmeurde gelaat gebeiteld en de gehoekte Romeinse fok fier vooruitgestoken in de wind. Of, zoals wielerjournalist Mario Sconcerto zijn landgenoot ooit zo mooi omschreef: ‘Hij is zo gemeen dat je er bang van wordt maar hij is bellissimóóóó!’. Zowel op de weg als op de baan, tijdens klassiekers, wereldkampioenschappen, de Tour en de Giro d’Italia. Moser was geen uitgesproken ronderenner maar toch zeker een meestercoureur, een man op een fiets met een groot hart, die in het tijdperk van vóór de gangmakende treintjes en knellende tactische koerskorsetten, eendagskoersen won bij de vleet en in 1984 ook nog eens het onaantastbaar geachte werelduurrecord van Eddy Merckx uit 1972 uit de boeken reed. Afijn, die man dus: Francesco Moser.

Lees meer van pastasport op bezoek bij Francesco Moser in De Muur 28, binnenkort in de boekhandels.

http://www.demuur.nu/

Friday, March 05, 2010

Moviola

Zo’n verkeerde wissel had Kramer versus Kemkers in Italië moeten overkomen. De blunder zou nog dagen, zo niet weken lang in de moviola zijn afgedraaid. Play rewind en nog een keer, terwijl ontzettend gewichtige personen tijdens de uitzending van la Domenica Sportiva hun al even gewichtige mening zouden geven over Kramer zus en Kemkers zo. Het moment zou vanuit alle mogelijke camera-standpunten zijn herhaald. Beetje inzoomen, uitzoomen en liplezers in de studio om te achterhalen wat Kemkers nou precies zou hebben gezegd en Kramer tijdens zijn scheldkannonade na afloop. Voor je het weet zou de eerste de beste deskundige in de studio (journalist, politicus of model) zijn begonnen over een samenzweringstheorie tegen Kramer én de ganse Italiaanse natie. Want wie was eigenlijk die geheimzinnige man daar áchter Gerard Kemkers op de tribune? Een Zuid-Koreean soms? Zie je wel! En die zit op dat moment Kemkers misschien wel af te leiden. Of was het allemaal toch de schuld van het IOC dat opeens met die nieuwe spelregel kwam dat trainers tijdens deze Olympische Spelen verder uit elkaar moeten staan op de baan. Meer richting de ene bocht en met minder zicht op de andere. Heel verwarrend allemaal. Vooral als je als trainer tijdens een rondje 30,5 ook nog eens het verschil met Lee moet noteren en ondertussen niet vergeten het dopje op je whitemarker te doen, anders droogt ‘ie uit. Een neuropsycholoog zou in de studio mogen uitleggen dat je van al die toestanden vanzelf kortsluiting krijgt, waarna de vader des vaderlands himself, Silvio Berlusconi, ook nog even live inbelt om zijn mening te geven. En voor de ploegenachtervolging zou Silvio willen zeggen: ‘Forza Sven. Forza Italia!’

De moviola dus; een enorme hit sinds de invoering halverwege de jaren zestig. Toen begon pionier Carlo Sassi met een piepklein cameraatje in te zoomen op overtredingen, goals en randzaken en bewees al rap dat een belangrijke goal van Gianni Rivera tijdens een stadsderby tegen Inter niet zat. Op die dag moet zo ongeveer het getetter en gediscussieer op televisie begonnen zijn. Zoals tijdens het programma Il Processo di Biscardi waar de polemiek over sportzaken zó hoog kan oplopen dat voor- en tegenstanders elkaar soms bijna te lijf gaan. Allemaal vrij normaal. Hoe meer drama hoe beter. Italiaanse toestanden en je vraagt je af hoe het er in het geval Kramer vs Kemkers aan toe zou zijn gegaan.
Hoe dan ook is de impacht van de moviola enorm in het land van corrumperende machthebbers en omgekochte leidsmannen. Alleen de televisie spreekt de waarheid, al levert het verder niets op en heeft het de paranoïde fan alleen nóg wantrouwiger gemaakt. Die les leerde trainer Carlo Ancelotti van Chelsea inmiddels ook. Toen hem na afloop van Inter tegen Chelsea werd gevraagd of de overtreding op Kalou nou wel of geen penalty was, reageerde Carletto very British: ‘No comment. In Engeland bestaat de moviola niet’.

Clarence Clyde de curler zou meteen goud hebben gewonnen

Ze zouden hem, ondanks zijn jonge leeftijd, de opa van het curlen hebben genoemd vanwege het enorme zelfvertrouwen en zijn volwassen manier van spelen. Clarence Clyde de curler zou meteen goud hebben gewonnen en daarna tenminste nog drie plakken, tijdens de games van Lillehammer, Nagano en Turijn.

COLUMN Stel je nou voor dat Clarence Seedorf geen voetballer was geworden. Wat als Johan Seedorf zijn oudste zoon op 6-jarige leeftijd niet had ingeschreven bij AS'80 maar meegezeuld naar de kunstijsbaan in Almere.

Was Clarence Seedorf dan curler geworden? Goed beeld wel. Ik zie hem zo staan, met die dikke billen in een strak oranje trainingspak gehesen en met in zijn linkerhand de steen met strijkijzergreep. Clarence zou ook als curler een natuurtalent zijn geweest met een fabelachtige techniek. Wedden?

Je kunt je alleen maar voorstellen hoe Clarence Seedorf, de Shani Davis van het curlen, de loodzware steen met effect over de ijsbaan zou weten te caramboleren. Of bezemen. Als een bezetene. Voor extra curve en glijvermogen. Als Clarence een curler zou zijn geweest, dan had hij op zijn 16de al aan zijn allereerste Olympische Spelen meegedaan.

Ze zouden hem, ondanks zijn jonge leeftijd, de opa van het curlen hebben genoemd vanwege het enorme zelfvertrouwen en zijn volwassen manier van spelen. Clarence Clyde de curler zou meteen goud hebben gewonnen en daarna tenminste nog drie plakken, tijdens de games van Lillehammer, Nagano en Turijn.

En Seedorf zou zich als 33-jarige veteraan als vanzelfsprekend hebben weten te plaatsen voor Vancouver, al weer zijn vijfde Spelen op een rij. Na afloop van de zoveelste gouden wedstrijd zou niemand het over de eenvoudig olympisch kampioen Sven Kramer hebben, laat staan Mart Smeets, die vanachter zijn presentatordeskje wel zou hebben opgemerkt dat 'we' weer eens hebben gewonnen en dat 'we' dankzij het curlinggoud van Seedorf weer een plaatsje zijn gestegen in het medailleklassement.

Het Nederlandse volk zou hem even later stralend voor de camera van de NOS hebben zien staan, met die vrolijke kijkertjes en een glimlach van oor tot oor, ondanks verslaggever Bert Maalderink die voor het aangezicht van de vijfvoudig olympisch kampioen geen enkele zure vraag had durven te stellen. Ben je gek. Het zou juist een ongelooflijk gezellig goednieuwsgesprek zijn geworden en geen woord over een gebrek aan respect of twijfel over Seedorfs uitstraling als natuurlijk leider.

Als Clarence Seedorf een druistige curler in plaats van een wereldvoetballer was geweest, zouden we onze beste clubvoetballer aller tijden hebben omarmd als onze grootste olympiër.

Maar dan hadden we dus ook die wereldgoal van afgelopen dinsdag tijdens AC Milan tegen Manchester United gemist. Op aangeven van Ronaldinho en achter het standbeen langs. Wat kan het de echte voetbalfan eigenlijk schelen wat de uitslag was? De schoonheid zat 'm in de bal van Clarence Clyde.

Je vraagt je af wat trainer Leonardo heeft bezield om Seedorf op de bank te zetten. Ik vermoed dat Seedorf als curler een invalbeurt nooit zou zijn overkomen. Hoe dan ook was de goal goud waard. (RENATE VERHOOFSTAD)

Ballero

Sabrina Ballerini had een kassei bovenop de kist van haar overleden echtgenoot gezet. Ze zei dat hij er zo vredig bij lag. Dat het leek alsof hij sliep. Een geruststellende gedachte, maar ik dacht toch liever aan Franco Ballerini bij leven. Dan zag ik hem weer glimlachen. Of hoorde zijn vrolijke stem in mijn hoofd. En dan die sideburns van ‘m. Ook onvergetelijk. Echt de mooiste bakkebaarden ter wereld zaten op de slapen van Ballerini. Ik bekeek het stel eens van dichtbij tijdens een kermiskoers in Campi di Bisenzio. Het was eind mei, de Giro d’Italia zat er net op. De succesvolle bondscoach van de Italiaanse wielerploeg (4 wereldtitels en een gouden plak) stond er mooi opgeblonken bij. Gebruind gelaat in een hagelwit poloshirt. Van modderspatten en vermoeidheid uit Parijs - Roubaix geen spoor. Er speelde een bandje, de burgemeester schudde handen en een rondemiss in open auto reed in het rond. En de wielrenners hard trappen, achter het wapperende haar van het blondje aan. De bondscoach zag dat het goed was en nipte van zijn glas wijn.
En nu is hij dood. En dus dacht ik deze week veel en vaak aan Ballerini de wielrenner, die met kromgetrokken rug zo geweldig over de klinkers van Parijs - Roubaix knallen kon. En maar stampen op die pedalen, doorrammen in het bos. Het was lang niet altijd even pienter wat de vleesbonk liet zien maar dapper was ‘ie wel. En sterk! En ondertussen lekker winnen. Zoals tijdens de Hel van het Noorden in 1998.
Mán, zoals il Ballero in een flits voorbij denderde die dag. Ik stond erbij en ik keek ernaar. Naar de turbodijen van Ballerini in het Bos van Wallers. Het was een tel nadat Johan Museeuw zo’n beetje voor mijn neus op een scherpe kassei zijn knieschijf in twee delen brak. Lullig voor de Belg, maar Ballerini dacht: ‘E vaiiiii!!!’ En daar ging ‘ie. Hard en voortvarend. Trappen als een dolle en pas stoppen na de meet in Roubaix.
Snel, sneller, snelst. Ook na zijn carriere als wielrenner. Ballerini verzamelde motoren, ontwikkelde een passie voor de rallysport en won wereldtitels met de snelheid van het licht. Living in the fastlane. Overal en altijd. Zo ook afgelopen zondag toen de bondscoach als navigator meedeed aan de rally van Larciano en zijn leven in de hoogste versnelling opeens tot stilstand kwam, nogal bruusk en wreed, met een doffe knal in de Renault Clio tegen de muur van een villa op zijn eigen Toscaanse platteland.
Italiaanse toestanden afgelopen dinsdag tijdens de begrafenis. ‘E merci’, schreef de wielrenner op zijn shirt toen hij in 2001 in Roubaix afscheid nam van sport en publiek. ‘E Merci’, dachten de duizenden rouwenden in Casalguidi. En plengden een traan op Franco Ballerini’s graf.