Saturday, February 28, 2009

'Niemand lacht meer om Van der Sar'

'Niemand lacht meer om Van der Sar'

De column van Candido Cannavò ging vorige week over Edwin van der Sar. De meesterschrijver leverde zijn stukje zoals elke donderdag in op de redactie van de Gazzetta dello Sport en bestelde daarna een bordje pasta in de kantine. Na een paar sliertjes begon Cannavò te trekken met zijn mond en werd getroffen door een hersenbloeding. Zondag was de pater familias (78) van de Italiaanse sportjournalistiek dood.

Gestorven in het harnas, dat wel. Cannavò was de maestro van het geschreven woord en gold als het geweten van de Italiaanse sport. Dan bén je dus iemand, in de laars. Il Direttore gaat vreselijk gemist worden.

Toch is het mooi dat hij Edwin van der Sar op de valreep rehabiliteerde. 'Niemand lacht meer om Van der Sar', stond er vorige week vrijdag boven Cannavò's laatste stuk. Dat deden ze vroeger wel. Vooral uitlachen. Zowel pers als publiek. Als doelman van Juventus werd Edwin van der Sar ooit Edwin van der Gol (goal) genoemd. Of pannocchione (maiskolf). Geen vleiende bijnamen voor een doelman.

De Nederlander die in Engeland inmiddels het ene na het andere record verbreekt, wordt in Italië herinnerd als een lange lijs die door Totti ooit voor schut werd gezet met een lob (halve finale EK 2000) en die onder de lat bij Juventus een paar vreselijke blunders beging.

Zijn beroemdste papera (uitglijder) maakte hij in 2000 tegen landskampioen Lazio. Salas haalde niet eens zo heel hard uit, maar Van der Sar gleed op zijn gat en zag de bal achter zich in het net belanden.

Voor de tifosi van Juve was de maat vol. Spandoeken, spreekkoren en fluitconcerten tegen Van der Sar. Ook de media waren medogenloos. Vooral La Stampa maakte Van der Sar met de grond gelijk. De krant had het over een gebrek aan uitstraling, maakte grapjes over zijn flaporen, schreef dat hij brutto (lelijk) was en dat hij er niet uitzag als een échte kampioen. Van de doelman klopte opeens helemaal niets meer.

Toenmalig Juventus-trainer Carlo Ancelotti verdedigde hem in de media met hand en tand maar verklaarde later – weliswaar off the record - dat de Nederlander hem zeker twee kampioenschappen zou hebben gekost. Niet dat Ancelotti hem niet mocht. Daarvoor was Van der Sar veel te aardig en sociaal. Hij lag goed binnen de groep en sprak binnen een mum van tijd beter Italiaans dan sommige van zijn ploeggenoten.


Zijn Italiaanse avontuur begon in 1999 overigens nog best aardig. Pas tegen het einde van het eerste seizoen begon de goalie te schutteren. Verkeerd uitkomen, moeite met hoge ballen; dat soort werk. Van der Sar werd un caso (een geval). Driftig werd naar verklaringen gezocht. In de kranten werd gesuggereerd dat de Nederlandse goalie iets aan zijn ogen had en dat hij gewoon een brilletje nodig zou hebben. 'Einde mysterie, probleem opgelost', kopte la Repubblica opgelucht. 'Onzin', zei Van der Sar die in zijn beste Italiaans probeerde uit te leggen dat ze zich vergisten en dat het om Edgar Davids ging.

Tevergeefs. Buffon kwam, Van der Sar ging. Tot opluchting van de fans in Turijn en misschien ook wel tot opluchtig van Van der Sar zelf, die in Engeland (voetbal-)geluk en vorm hervond. 'Negen jaar na zijn vertrek uit Italië zou je je af hebben kunnen vragen waar in Jurassic Park die wat vreemde Van der Sar van zijn pensioen aan het genieten is. In plaats daarvan staat de Nederlander op het punt een absolute legende te worden', schreef Cannavò vorige week. 'Gelukkig zit het leven vol verrassingen. Wat is het mooi om met een glimlach revanche te nemen'.

Ik las de zinnen met een mix van weemoed en plezier. Voor de allerlaatste keer Candido Cannavò. Dinsdag werd de geboren Siciliaan begraven op het Cimitero Monumentale van Milaan. In de buurt van Giuseppe Meazza, legendarisch Inter-voetballer uit een ver verleden.

Volgende week de return Manchester United – Inter. De toekomst is aan Edwin van der Sar.


Saturday, February 14, 2009

Culinaire derby



Het is dit weekend ook derby tussen Lamberto Gori en Francesco Arrigoni. Lamberto is uitbater van restaurant l’Assassino in Via Amadei nummer acht, op een paar tellen van de Dom in Milaan. Zijn neef Francesco bestiert een paar deuren verderop in de straat trattoria alla Collina Pistoiese. In beide restaurants staan vooral Toscaanse gerechten op de kaart, maar bij l’Assassino zijn ze voor Milan, bij alla Collina Pistoiese voor Inter. Bij l’Assassino dineren Berlusconi en Ancelotti en de Maldini’s hebben er een vaste tafel. Bij alla Collina Pistoiese bestelt de familie Moratti geregeld een biefstuk of een bordje ribollita, zoals Helenio Herrera en Enzo Bearzot dat vroeger al deden. l’Assassino werd begin jaren vijftig geopend door de vader van Lamberto, Ottavio Gori. De geboren Toscaan was als kok al werkzaam voor AC Milan. Toen hij zijn eigen restaurant opende, was het bijna vanzelfsprekend dat de spelers bij hem aan tafel belandden. In eerste instantie het Zweedse trio Gre-No-Li (Gunnar Gren, Gunnar Nordahl en Nils Liedholm) en later sterren zoals Gianni Rivera en Cesare Maldini. Voor Nereo Rocco, legendarische trainer van Milan tijdens de jaren zestig, was het restaurant een tweede thuis. Na de training op Milanello pakte El Paron de auto en scheurde gewoonlijk richting l’Assassino voor de avondmaaltijd. De coach had er zijn vaste tafel in de hoek. ‘Rocco hield van vlees en vis, maar het meest hield hij van een flinke fles Chianti’, zei Lamberto Gori toen ik hem deze week aan de lijn had. En terwijl Rocco zijn mes zette in een flinke lap vlees, werd de tactiek doorgenomen of over nieuwe spelers beslist. Soms werd zelfs de uitslag al afgesproken, als een gelijkspel beide partijen goed uitkwam. Na twaalven was het gewoonte dat Lamberto’s vader de luiken naar beneden gooide. Dan werd er door Rocco graag een potje gekaart, samen met Gori senior en wat oudere spelers. Er waren ook vaak bevriende journalisten bij, zoals de beroemde Gianni Brera. Dan werd er door de mannen aan tafel gezongen en gedanst. Dan kwam er nóg meer wijn op tafel. Een keer liet Rocco zich in beschonken toestand ontvallen dat hij erover dacht om José Altafini te verkopen. ‘En Piero Prati mag ook ophoepelen naar een andere club’, zei Rocco met dubele tong. De scoop werd door spionnen als de wiedeweerga doorgebeld en stond de volgende dag in de krant. Rocco woedend natuurlijk, maar de dag erop werd bij Ottavio gewoon weer een biefstuk besteld. Nederlanders kwamen er trouwens ook. Gullit, Rijkaard en Van Basten. Meestal in het gezelschap van Arrigo Sacchi, maar ook wel alleen. Zoals Ruud Gullit, met zijn eerste vrouw en twee kindjes. De Nederlander vroeg altijd om dezelfde tafel en wilde tijdens de maaltijd liever niet gestoord worden. Dat was een gouden regel voor het personeel en de fans. ‘Handtekeningen werden pas uitgedeeld als Gullit zijn bord leeg had’, aldus Lamberto Gori. Ver voor de tijd van il tulipano nero (de zwarte tulp) bestelde il tulipano volante (de vliegende tulp) zijn pasta bij alla Collina Pistoiese. Dan vroeg Faas Wilkes de dag voor de wedstrijd om crostini met kippenlevertjes en wat plakken salami of eigenaar Pietro Gori, broer van Ottavio, serveerde pasta met fagioli, ossobuco of risotto met pompoen. In 1949 gaf Inter de buurjongens van Milan een geweldige oorwassing. Het werd 6-5. Wilkes scoorde niet, maar zat die avond met de hele spelersgroep van Inter bij alla Collina Pistoiese aan tafel en hief het glas. Tifosi nerazzurri bouwden ‘s avonds een geweldig feest buiten op straat. Vooral om de verliezers te pesten. Vermaak van het ouderwetse soort. Zondagavond wordt in stadion San Siro de 270ste derby della Madonnina gespeeld sinds Inter en Milan elkaar in 1908 voor de eerste keer troffen. Toen won Milan. Met 2-1. De balans slaat na al die jaren uit in het voordeel van de ploeg rossonero (106 – 91) maar Inter is op dit moment de trotse koploper in de Serie A. Ongeacht de uitslag is de kans klein dat beide selecties na afloop komen eten in de rivaliserende trattorie in Via Amadei. Tijden veranderen. De spelers gaan volgens Lamberto liever naar Finger’s, het fusionrestaurant van Clarence Seedorf. Of naar de hippe tent van Kakha Kaladze. Hoe dan ook heeft Francesco Arrigoni zijn eerste weddenschap inmiddels lopen. Mocht Inter zondag winnen, dan is de maaltijd voor Massimo Moratti op maandag gratis. Andersom moet het dubbele betaald. Lamberto Gori gaat zondag naar het stadion, Francesco Arrigoni niet. Die moet werken. Helaas. Beiden dromen van de overwinning.

Thursday, February 12, 2009

Kleinduimpje verslaat voetbalreus



Cagliari won het afgelopen weekeinde met 3-2 van Juventus. Het gebeurde met fris en fruitig voetbal van mooie jonge mannen en de knapste van het stel, Alessandro Matri, knalde er uiteindelijk de winnende in.

Ik zat in Lucca voor de buis en genoot van de beelden na afloop. Innige omhelzingen, handen ten hemel. Dit zag eruit als intens voetbalgeluk. Dat krijg je ervan als Kleinduimpje de voetbalreus verslaat. Tijdens een uitwedstrijd nog wel.

Ik moest aan Francesco Tatti denken, de Nederlandse zoon van een Italiaanse immigrant uit Sardinië, die tijdens de zomer van 1999 een brief schreef aan de redactie van Sportpaleis de Jong. Het was een verassend A4’tje. Ik las prachtige volzinnen, in de clubkleuren van de squadra rossoblu en met een sticker van Cagliari Calcio onderaan het velletje geplakt. Tatti schreef over zijn favoriete voetbalclub en over Luigi Riva, ‘de beroemdste voetballer van Italië’. Hij sloot af met: ‘Ik hoop dat jullie geïnteresseerd zijn om over deze voetballer een programma te maken (en mijn vader ook)’.

Nog wat kopietjes van Italiaanse kranten erbij, een handtekening en een vriendelijke groet.

Later volgden nog twee brieven en ik had Francesco ook wel eens aan de lijn. Dan had hij het over zijn vader, die tijdens de jaren zestig naar Nederland kwam om in de Limburgse mijnen te gaan werken en daarna bij Hoogovens. Hij legde uit dat senior zijn ziel en zaligheid had gegeven voor de Nederlandse zaak, maar dat hij in zijn hart altijd was blijven houden van Sardinië.

Van zijn geboortedorp Ruinas, van een bordje spaghetti alla bottarga en van Cagliari Calcio natuurlijk. En daar vertelde senior dan over. Prachtige anekdotes over helden uit een andere tijd. Over trainer Manlio Scopigno bijvoorbeeld, die de filosoof werd geno

emd en die wel drie pakjes kon paffen op een dag.

Toen Scopigno zijn spelers ooit betrapte tijdens een potje klaverjassen op een hotelkamer, in een wolk van sigarettenrook en met de flessen drank op tafel, pakte hij er gezellig een stoel bij en zei: ‘Is het goed als ik zelf ook een sigaretje opsteek?’ Na een half uur lagen de spelers op bed en de volgende dag werd met 3-0 gewonnen.

De trainer was één van de geheimen achter het succes van Cagliari aan het einde van de jaren zestig, maar de échte held was Luigi Riva. Het was il rombo di tuono (rollende donder) die Cagliari in 1968 voor het laatst aan een uitoverwinning tegen Juventus hielp en een seizoen later was hij de absolute ster in een team dat het kampioenschap van Italië won.

Dat was een mooi stel hoor. Mannen met poëtische voetbalnamen zoals Mario Martiradonna, Comunardo Niccolaï, Ricciotti Greatti en Gigiriva natuurlijk. De titel werd op het eiland gevierd als een soort bevrijding. En zo was het eigenlijk ook.

‘Dankzij het voetbal heeft Sardinïe afgerekend met eeuwenoude vooroordelen en complexen en is het toegetreden tot de rest van Italië’, aldus journalist Gianni Brera. De film over Luigi Riva is er nooit van gekomen, maar de brieven van Francesco Tatti heb ik altijd zorgvuldig bewaard. In een laatje in Hilversum en later in een verhuisdoos in Italië.

Deze week toverde ik ze weer eens tevoorschijn en belde daarna de auteur op. We hadden het over de wedstrijd en Francesco vertelde dat hij er gelukkig bij was, in Turijn. Zijn broer ook. En nog wat vrienden. Zijn vader helaas niet. Die overleed vijf jaar geleden. Na zijn dood hebben ze hem overgebracht naar Sardinië, waar hij nu begraven ligt in Ruinas.

Het was zoals hij het zelf graag wilde. Terug naar het eiland, terug naar zijn geboortegrond. Voor altijd in de buurt van de voetbalhelden van vroeger.


Friday, February 06, 2009

Gomorra


Toen Gomorra vorig jaar vlak voor de EK zijn premiére beleefde in Italiaanse cinema’s, gaf Roberto Donadoni zijn selectie een avondje vrijaf. De bondscoach vond dat zijn spelers deze film móesten gaan zien. Heel Italië had het al over het boek gehad en nu was er dan de film, waarin een realistisch beeld wordt geschetst van de werkwijze van de Napolitaanse maffia; de camorra. En daar zaten de regerend wereldkampioenen dan. Keurig geknipt en geschoren, met het haar nog nat, in azuurblauwe trainingspakken, op de eerste rij van een bioscoop in het centrum van Florence. Aanvoerder Fabio Cannavaro in het midden, met naast hem Totò Di Natale en Marco Borriello. De drie Napolitanen uit de squadra azzurra hadden zich net lekker ingegraven of op het zwarte doek werd al een stel gangsters neergeknald, afgemaakt tijdens een uurtje bruinen in een zonnebankcentrum. De sfeer zat er gelijk goed in. Dit werd geen feelgoodmovie. Dat begrepen de internationals ook wel. De film maakte wel duidelijk wat de harde werkelijkheid is in de Napolitaanse buitenwijk Scampia waar meer in drugs dan in dagelijks brood wordt gehandeld. Het is tegen die achtergrond dat de camorra regeert met straffe hand. Indringend is de scène waarin een stel capi di tutti capi van de Casalesi-clan het tijdens een potje klaverjassen eens wordt over het koudmaken van de twee onnozele halzen Marco en Ciro, want de spelregels zijn simpel: ‘O si è da una parte, o dall'altra (je staat aan deze kant of aan de andere)’. In de woonkamer hangen afbeeldingen van spelers van SSC Napoli tegen de wand. Voetballers als stille getuigen van de maffia. Dat was Diego Armando Maradona ooit ook. De Argentijn was dikke vrienden met Carmine Giuliano, ‘de leeuw uit Forcella’ en kon het ook goed vinden met diens zuster Celeste, de sterke vrouw uit de familie. De Giuliano’s zaten op zondag in pak en met opgeföhnd haar op de tribune in stadion San Paolo en staken Maradona na afloop graag een builtje cocaïne toe als dank voor alweer een wonderschone goal. Spelmaker en maffiabaas kwamen geregeld bij elkaar over de vloer. Zo kon het gebeuren dat Maradona er als een soort peetoom bij was toen de oudste dochter van Giuliano de eerste communie deed. Toen Napoli in 1987 het scudetto won, werd de afterparty gevierd op het luxe jacht van Godfather Giuliano, met Maradona als eregast en een groot deel van de selectie aanwezig. Alhoewel de Argentijn banden met de maffia altijd heeft ontkend, bestaat er een legendarische foto van Maradona samen met de gebroeders Giuliano in een badkuip van bladgoud, gegoten in de vorm van een enorme schelp. De heren kijken vriendelijk lachend de camera in, waarna vermoedelijk de zoveelste fles champagne werd ontkurkt. Alles werd er aan gedaan om het de voetbalgod in Napels naar de zin te maken. Coke, hoeren, sloeren. U vraagt, wij draaien. Andersom werd de spelmaker natuurlijk ook wel eens om een gunst gevraagd, zoals in het seizoen 1987/88. Toen kon Maradona er een paar weken voor het einde opeens helemaal niets meer van, althans, zo leek het. Napoli verspeelde een veilig geachte voorsprong van vijf punten op concurrent AC Milan, dat uiteindelijk de titel won. Volgens Pietro Pugliese, ex-maffioso en klikspaan, was het verknallen van het kampioenschap geen toeval maar een vooropgezet plan van de camorra om te voorkomen dat te grote sommen geld dienden te worden uitbetaald in de illegale toto. De acteur Maradona voerde het script alleen maar uit. Terug naar Gomorra, de film die dit weekend nog draait tijdens het Internationale filmfestival van Rotterdam en die begin maart kanshebber is voor een Oscar als beste buitenlandse inzending. Fabio Cannavaro zei onlangs te hopen op die prijs, maar tegelijkertijd ook weer niet, want: ‘De film is niet bepaald goed voor het imago van Italië’. Een dag later ontkende il capitano woorden van die strekking. Wie weet waarom. Of zou het ermee te maken kunnen hebben dat de geboren Napolitaan Cannavaro ooit hoopt terug te keren in de stad en bij de club waar zijn voetbalsprookje begon?

Elke vrijdag verschijnt een column van Renate Verhoofstad in Sportwereld van het Algemeen Dagblad. www.sportwereld.nl