Monday, July 28, 2008

Voetbalkalender Serie A 2008/2009

Binnenkort rolt de bal weer. Weer eens wat anders dan wielrennen. Klik op de onderstaande link voor het programma:

http://www.gazzetta.it/speciali/seriea/calendario_serie_a.shtml

Elijzen en Dekker in Lucca



Ik zat van de week met twee wielrenners aan tafel. De een toekomstig kopman, de ander knecht. De kopman en de knecht bestelden wat te eten. De ene een bordje met tortelli Lucchesi (en wel twee ook), de ander een carpaccio. Twee colaatjes light en een glaasje witte wijn erbij. Die middag hadden ze nog samen getraind, op de racefiets dwars door het Toscaanse land. Nu was het tijd om te relaxen. Het was een zwoele Italiaanse zomeravond zoals zwoele Italiaanse zomeravonden horen te zijn. Met veel parfum in de lucht en deftige signori en signore die aan ons tafeltje voorbij flaneerden. Heren in pak, madammen in wat luchtigs en met het haar mooi in model tijdens een Italiaanse avondwandeling. Goed voor de spijsvertering en daarna nog een lekker ijsje met stracciatella toe. In de achtergrond klonk de muziek van Ennio Morricone, de legendarische Italiaanse componist, die de Piazza Napoleone in vuur en vlam zette met klassieke tonen uit de opera’s van Giacomo Puccini. Ik herkende op de eerste rij Marcello Lippi tussen de VIP’s, die met zijn hoofd meebewoog op de muziek. Daarna gaf Morricone de maat aan voor door hem zelf gecomponeerde filmmuziek uit The Good, the Bad and the Ugly en Once Upon a Time in the West, twee beroemde spaghetti-westerns van Sergio Leone uit de jaren zestig. Dat was overigens in een tijd dat de toekomstige kopman en de knecht nog in de perenboom hingen. Het zou nog tot de jaren tachtig duren voordat de twee geboren werden. De kopman zei dat hij nog nooit van de muziek van Morricone had gehoord. De knecht gelukkig wel. De kopman zei dat hij het wel hele mooie muziek vond, nu hij er zo naar zat te luisteren, maar gaf toch de voorkeur aan techno. De knecht bleek een echte fan. Tijdens de eerste tonen had hij al opgetogen met Nederland gebeld, stak zijn mobiele telefoon in de lucht en liet op die manier de familie thuis meegenieten van de muziek. Ik slurpte een slok wit naar binnen en stak tegen de gewoonte in een sigaretje op. Ondertussen klonk er muziek uit The Untouchables, een film uit 1987 van Brian de Palma, met Robert de Niro in de rol van maffiabaas Al Capone en Kevin Costner als boevenvanger Eliot Ness; eigenlijk ook het verhaal van een kopman en een knecht. Nou is dat in een film heel gewoon. Het je hebt goedzakken en slechteriken, hoofd- en bijrollen, maar knechten in de sport is eigenlijk heel onnatuurlijk, omdat het vooral ‘om de beste willen zijn’ draait. En toch zit de schoonheid van het wielrennen ook en misschien wel vooral in het onbaatzuchtige karakter van de knecht. Gregari zijn de échte mannen van eer; kerels met een groot hart die bungelend aan de staart van het peloton de zoveelste drinkbus in hun shirt stoppen ter bevoorrading van de baas op kop. ‘Wij schrijvers neigen te willen verhalen over helden, maar we zouden er beter aan doen te vertellen over de onderdanen, over de engelen zonder vleugels’, schreef sportjournalist Gianni Brera ooit en gelijk had ‘ie. De schoonheid zit ‘m in de droevige ogen van Andrea Carrea, knecht van Coppi, nadat hij tijdens de Tour van ‘52 ‘per ongeluk’ het geel verovert. Het zit ‘m in de vastberadenheid van Alfredo Martini die Fiorenzo Magni na een valpartij in de Giro van 1956 weer op de fiets hijst, ondanks een gebroken sleutelbeen - opdat er gewonnen wordt. Waar was Bartali zonder Giovaninno Corrieri, waar blijft de sprinter tegenwoordig zonder trein? ‘Je moet weten wat je beperkingen zijn. Ik zal nooit de Tour gaan winnen en daarom ben ik tevreden met een rol als knecht’, sprak Michiel Elijzen aan tafel. Thomas Dekker glimlachtte tevree.

Monday, July 14, 2008

Calcio Storico


Ik weet nog dat de armen en benen me om de oren vlogen, tijdens de finale van het calcio storico in de zomer van 2003. Ik zat op de zuid-tribune, in het groen van de wijk San Giovanni gehuld, naast een paar Amerikaanse toeristen die onophoudelijk ‘wow!’ en ‘great!’ in mijn oren tetterden, ook als er helemaal niets gebeurde. Dante Alighieri zou zich aan zoveel onwetendheid geërgerd hebben. De Florentijnse poeët keek mee over mijn schouder. Hij stond er mooi opgeblonken bij, op zijn marmeren sokkel voor de Basilica di Santa Croce, waar collega-genieën uit de Renaissance, zoals Galileo Galilei, Macchiavelli en Michelangelo begraven liggen. Mannen en vrouwen in middeleeuws kostuum betraden de arena. Vaandelzwaaiers, trommelaars, schutters, jonkvrouwen en edelmannen tijdens een kleurrijke parade. Er werd een kanon het stadionnetje binnengereden. Ah, daar had je de calciatori: 27 woest uitziende mannen in groen (San Giovanni) tegen 27 al even woest uitziende mannen in azzurro (Santa Croce). Echte gladiatoren. Ruige Florentijnen, met stoppelbaarden en in blote bast. Er werden strijdliederen ten gehore gebracht. Ik ging er eens goed voor zitten, voor een ouderwets potje calcio. Het calcio storico Fiorentino is een antieke vorm van voetbal dat rond 1400 al in Florence beoefend werd. In straten en op pleinen en langs de boorden van de rivier de Arno. Het was een manier om jonge soldaten in conditie te houden, om ze te testen op heldhaftigheid én om indruk te maken op belle signorine natuurlijk. Wat dat laatste betreft is er de afgelopen zeshonderd jaar weinig veranderd. Florentijnen vinden dat niet de Engelsen, maar zíj de uitvinders zijn van het moderne voetbal, al heeft het Calcio Fiorentino met het voetbal zoals dat tijdens het EK werd gespeeld, niet veel te maken. Zo mag de bal zowel met de hand als met de voet gespeeld, het doel meet vele meters en een doelpunt wordt een caccia genoemd. De sport laat zich het best omschrijven als een combinatie van Grieks-Romeins worstelen, rugby en voetbal. Bijna alles is geoorloofd. Ook het afbijten van oren, het neerhoeken van een tegenstander en het breken van armen en benen. Zolang de bal maar in het net belandt, zolang er maar gewonnen wordt. Elk jaar in juni worden twee halve finales gespeeld tussen vertegenwoordigende teams van de vier belangrijkste wijken (groen, rood, wit en blauw) van de stad. De finale is elk jaar op 24 juni, de dag van San Giovanni, beschermheilige van de stad Florence. En daar zat ik dan, met een groen sjaaltje om mijn hoofd geknoopt, een stel totaal onbekende sportmannen aan te moedigen. Er werd geknokt dat het een lieve lust was. Zelden zoveel grinta gezien, maar hier stond dan ook de eer van een heel stadsdeel op het spel. Het werd een geweldige voorstelling, spektakel op z’n Italiaans. En azzurro won. Na afloop werden de winnaars gekust door meisjes op hoge hakken en daarna door hun eigen moeders. Maar dat was 2003. Deze week werd er opnieuw een finale gespeeld, voor het eerst sinds 2006 toen de wedstrijd vanwege gewelddadigheden werd afgelast. Ik bekeek het duel dit keer op het strand van Marina di Pietrasanta, op het terras van Bagno Tina. Het was twee dagen na de uitschakeling van Italië. Er zaten wat gepensioneerde mannen om me heen, baby Julia Fé van 9 maanden rolde gelukzalig door het zand, Alfonsina van 83 zat in de hoek. Er werd weinig gezegd, veel gevloekt. Cazzo en porca miseria, als rood een caccia maakte. Bij Bagno Tina was men voor azzurro, net als tijdens de EK, maar opnieuw ging het mis. Net als tegen Spanje. ‘Niet erg’, keek Alfonsina op van haar breiwerk. ‘We zijn nog steeds wereldkampioen’. En de uitvinders van het voetbal bovendien.

Toni homo

Luca Toni is homo. Althans, volgens de fans van het Nederlands elftal. Die raakten er maar niet over uitgezongen tijdens Italië tegen Nederland. Ontelbare filmpjes op You Tube.. En maar brullen met zijn allen: Luca Toni is hooooomo, Luca Toni is hooooomo! Nu weet ik niet of dat ook klopt. De boomlange aanvaller heeft meer weg van een échte Italian stallion, vind ik, en is al jaren verloofd met fotomodel Marta Cecchetto. Nou zegt dat laatste niets. De Spanjaard Guti van Real Madrid is vader van twee kinderen, maar werd ooit hevig zoenend gefotografeerd met een man. Andrey Shevchenko is ook getrouwd, kinderen idem dito, maar schijnt toch de perschef van AC Milan wel eens voor een intiem afspraakje te hebben gevraagd. Tijdens de WK van 1982 deden hardnekkige geruchten de ronde over een pikante liaison tussen back Antonio Cabrini en spits Paolo Rossi. Als we de roddels moesten geloven waren de twee in Spanje meer dan zomaar kamergenoten. Italië sprak er schande van, totdat de azzurri de wereldtitel wonnen. Vijfentwintig jaar later ligt de affaire tussen Bel’Antonio en Pablito Rossi nog steeds gevoelig. Dat bleek toen ik eens belde met de chef voetbal van de Gazzetta dello Sport om te informeren wat daar nou van waar was, of bondscoach Enzo Bearzot misschien daarom tot een persboycot had besloten, hoe de media daar mee om ging en of die hele affaire nog had bijgedragen tot het success in Spanje, zoals het omkoopschandaal Calciopoli in 2006 een stimulerend effect had gehad op de squadra azzurra. Ik kon de zin amper afmaken; tuut-tuut-tuut. Later ging het in de media wel eens over Gianluca Vialli, die tijdens zijn periode bij Sampdoria regelmatig in de gayscene werd gesignaleerd. Ze zeiden dat de spits wel eens een knap matroosje oppikte in de haven van Genua. Zeiden ze. Ze zeggen zoveel. Het zijn smakelijke verhalen natuurlijk, maar het blijven geruchten. Dat komt omdat de voetbalwereld nog niet klaar is voor de waarheid, zegt Franco Grillini, voorzitter van de Italiaanse belangenvereniging voor homo's en lesbiennes. 'In elke sector is gemiddeld genomen 5% tot 10% van de mannen gay, dus ook in de Serie A lopen vermoedelijk twintig homo’s rond’, aldus Grillini. Hij kent ze ook wel, maar namen noemt hij niet. Grillini: ‘Ze zijn allemaal keurig getrouwd, kinderen, alles er op en er aan. Het is om de aandacht af te leiden. Ze zijn soms echt wanhopig'. Dat was Justin Fashanu ook, toen hij zich besloot op te knopen aan een dwarsbalk in de garage. De eerste voetballer die openlijk voor zijn homoseksuele geaardheid besloot uit te komen, werd daarna als een melaatse behandeld. Toen ik tegenover Luca, de barman van stamcafé Stella Polare, over ‘Toni gay’ begon, maakte hij een wegwerpgebaar met zijn arm en zette daarna met tegenzin een cappuccino voor mijn neus. Toni gay. Stel je voor zeg. Iemand een finocchio (homo) noemen is in het aartsconservatieve Italië een belediging an sich, maar in de über-macho wereld van het voetbal de verwensing der verwensingen. Ach, wordt het niet eens tijd om homofobie binnen het voetbal af te schaffen? Juist in Italië. De Romeinen hebben het zo’n beetje uitgevonden. Die gingen in het badhuis regelmatig met de buurman van bil. Daar was niets geks aan. Keizer Nero trad in het huwelijk met een man en Hadriano verloor zijn hart aan Antinoüs, een Griekse tiener. Conservatieve voetbalfans kunnen een voorbeeld nemen aan de progressieve Romeinen. In het oude Rome kon de slaaf tenminste nog op een beetje herenliefde rekenen, alvorens door de pater familias voor een gladiatorengevecht de arena van het Colosseum te worden ingestuurd, om uiteindelijk door een hongerige leeuw te worden verscheurd.

Toni macaroni


Der Toni
Marcello Lippi en Franz Beckenbauer keuvelden er onlangs gezellig op los. Ik stond aan de bar in Siena en ving flarden op van het gesprek. Het ging niet over voetbal. De Duitser vroeg waar Lippi eigenlijk vandaan kwam. ‘Viareggio’, antwoordde de Italiaan. ‘Goh dat is toevallig. Daar ben ik in 1964 op vakantie geweest. Het was mijn eerste vakantie buiten Duitsland. Geweldige tijd gehad’, zei Beckenbauer. Lippi stond erbij en keek ernaar. Wat verveeld. Wat wil je anders? Als je net als Lippi uit Viareggio komt, één van Italiës populairste badplaatsen langs de Toscaanse kust, overkomt het je vermoedelijk wel vaker dat de één of ander begint met: ‘Goh, dat is toevallig. Daar ben ik ooit op vakantie geweest’. Ik ook. Samen met een vriendin. Ik had Lippi kunnen vervelen met het verhaal dat we met onze billen uit de achterklep van de tot camper omgebouwde Mercedes Vito hingen toen we door de carabinieri op de bon werden geslingerd, vanwege wildplassen. Ik deed het niet en schoof in plaats daarvan een toastje met truffelpate naar binnen. Lippi vroeg waar Beckenbauer woonde (in de buurt van Salzburg) en begon over het WK van 2006 dat door de Duitsers zo fantastico georganiseerd was. Hij zei dat de staf van het hotel vreselijk gastvrij was geweest en dat dat zeker had bijgedragen tot het succes van de Italiaanse ploeg. Het ging er reuze gezellig aan toe tussen de Duitser en de Italiaan. Nou is dat op zich niet gek. Hitler en Mussolini konden het tijdens de Tweede Wereldoorlog ook heel best met elkaar vinden, maar in recenter jaren boterde het niet best tussen de twee naties. Had onder andere te maken met voetbal. Het begon allemaal tijdens de WK van 1970 toen de Italianen de Duitsers uit het toernooi knikkerden tijdens een legendarische halve finale, een duel dat de geschiedenis in zou gaan als ‘de wedstrijd van de eeuw’. Niet getreurd. De Duitsers zouden hun revanche krijgen. Tijdens de EK van 1980 in Rome bijvoorbeeld, toen West-Duitsland won. Net als tijdens de WK van 1990 toen Beckenbauer Der Mannschaft in Italië naar de werelditel leidde. Gelukkig voor de spaghetti’s werd de WK-finale van 1982 van Duitsland gewonnen en twee jaar geleden revancheerden de spelers zich op de best mogelijke manier voor Calciopoli door in Berlijn de wereldbeker op te eisen. Heerlijke vendetta! Wie weet komt het de komende EK weer tot een clash tussen de twee voetbalgiganten. Het zou de droomfinale van Der Franz zijn. Het Duitse bedrijf Media Markt nam op dat scenario alvast een voorschot. De hifi-keten besloot tot een campagne met Toni in de hoofdrol. Niet Luca Toni, sterspeler van Bayern en de nationale ploeg, maar een louche Italiaanse playboy, omhangen met schakelkettingen en een zonnebril op het voorhoofd geplakt. De aalgladde macho moet tijdens de EK de verkoopcijfers wat opstuwen. Alle cliché’s over Italianen komen tijdens de vier commercials aan bod. Dat ze onbetrouwbaar, seksistisch en corrupt zijn bijvoorbeeld. In één van de spots zien we Toni omringd door doldwaze Duitsers die en masse nieuwe televisies en laptops aanschaffen ‘om Der Mannschaft tot aan de finale te kunnen volgen’. Toni, in macaroni-Duits: ‘…terwijl wij Italianen gewoon de scheidsrechters omkopen…haha…(grapje)’. In Italië vonden ze er niks grappigs aan. Daar werd de campagne als een ernstige belediging opgevat. Boze Italiaanse medewerkers van Media Markt plaatsten een advertentie in de krant met als kop: ‘Als Italianen niet bestonden, zouden ze moeten worden uitgevonden’. Zelfs de Italiaanse ambassadeur in Berlijn bemoeide zich ermee. Hij schreef een boze brief, waarna het gewraakte filmpje van de buis werd gehaald. Luca Toni maakte zich ondertussen niet druk. ‘Of de Duitsers ons in de maling nemen? Mooi zo. Dat deden ze twee jaar geleden ook en toen wonnen we de wereldtitel. Hopelijk brengt het ons opnieuw geluk’.