Wednesday, June 09, 2010

Italie - Zwitserland


Er zat een beer van papiermaché op de hoek van de straat met EM 2008 op zijn voorhoofd gedrukt: als aandenken aan het Europees kampioenschap van dat jaar. Wat vlaggetjes van Europese lidstaten links en rechts en er stond wilkommen op de buik van de beer geschreven - al is gastvrijheid zo'n beetje de laatste karaktereigenschap die ik met Zwitsers associeer.

Hoe dan ook, midden in de Kramgasse in Bern dacht ik deze week terug aan de Oranjefans die twee jaar geleden op dezelfde plek de glorieuze overwinningen op Italië en Frankrijk hadden gevierd. De stemming was euforisch, de titel Europameister een Formaliteit, maar twee tellen later (lees: het familiedrama van Khalid Boulahrouz en verlies in de kwartfinale tegen een stel bezeten Russen) en het legioen kon al weer naar huis.

En de Zwitsers ondertussen maar vertellen aan de verslaggever van de NOS dat ze het al die tijd zo ontzettend fijn hadden gehad met dat gezellige en vredelievende Nederlandse voetbalvolkje met hun winterpenen, wuppies en Heinekenkratjes op hun hoofd, terwijl in de achtergrond door mannen in oranje overall in van die schattige fonteintjes met vers smeltwater en decoratieve geraniums werd gepist.

De Zeitglockenturm in de Kramgasse sloeg twaalf keer. Een groep Japanse toeristen, mijn schoonfamilie en ik keken smachtend omhoog in de hoop dat de beren en kabouters in het middeleeuwse klokkenspel vanzelf een vrolijk deuntje op hun miniatuurtrommels zouden gaan spelen, maar er gebeurde - hoe Zwitsers! - helemaal niets.

Ik ging bij de krantenkiosk om de hoek snel de Gazzetta halen. Vooral omdat ik na drie dagen familievakantie in het keurig nette maar saaie Zwitserland, mijn chaotische en flamboyante Italië al zo vreselijk mis. Blijkt Marcello Lippi dus hele andere problemen te hebben. Wie wel, wie niet (Quagliarella erin, Borriello naar huis), Camoranesi geblesseerd maar wat nog veel erger is: er is te weinig chaos rond de ploeg. En vooral dat laatste baart zorgen.

Nee, dan vier jaar geleden. Toen kon Lippi tenminste op Luciano Moggi en zijn kornuiten vertrouwen. Het WK was nog niet begonnen
of het grootste omkoopschandaal uit de geschiedenis van het Italiaanse voetbal kwam aan het licht. Wereldwijd sprak men schande van Calciopoli en Franz Beckenbauer beweerde zelfs dat 'de Italianen op de grasmat zullen boeten voor hun corrupte gedrag' maar Der Kaiser had het vreselijk mis.

Vooral omdat Lippi op dat moment al een gemeenschappelijke vijand van jewelste had gecreeërd. Noi contro tutti. Oftewel: wij tegen de rest van de wereld. Toen niet lang daarna oud-Juventino Gianluca Pessotto in een sombere bui en met een rozenkrans tussen zijn vingers van het hoofdkantoor van Juventus besloot te springen, was succes helemaal gegarandeerd. Vooral omdat de gedeelde smart van de squadra azzurra een nog hechter collectief had gemaakt. Aanvoerder Fabio Cannavaro zei helemaal niets te
begrijpen van de zelfmoordpoging van zijn boezemvriend maar beloofde de tifosi in Italië dat ze het wereldkampioenschap nu zéker
zouden gaan winnen. Voor 'Pesso'.

Nou. We weten hoe het voetbalsprookje afliep. Gianluca Pessotto leefde nog lang en gelukkig en Italië voor de vierde keer in
de geschiedenis wereldkampioen. Kunnen de Zwitsers dan weer niet zeggen.

Gufare: hekserij in de voetballerij


De Milanista naast me op de bank was op-vallend stil. Af en toe hoorde ik hem maledetti Interisti (vervloekte Interisti) zeggen of hij mompelde een soort onverstaanbare hocus pocus pilatus pas-spreuk, terwijl hij zijn mond afdekte met één hand. Vervolgens een beetje gek oehoe'en (of hoe heet het gekrijs van een uil eigenlijk?) en dan weer een hele tijd niets. Alleen als Bayern München er weer eens op uittrok of Arjen Robben leek te gaan scoren, sprong de gufo (uil) naast me even op vanaf de bank, ervan overtuigd dat het gufare dan eindelijk geholpen had. Mis. Want Inter won.

Gufare of fare il gufo is een typisch Italiaans fenomeen. De term stamt van het woord gufo (uil) af, een roofvogel die vaak met heksen en hekserij wordt geassocieerd en daarom een negatief imago heeft. Het gekrijs van de uil wordt gezien als een fataal teken, als een voorbode van onheil voor een muisje op de vlucht of een ander lekker hapje. Door tijdens een wedstrijd een uil na te doen, bidt de gufo in feite om rampspoed voor de tegenpartij.

Er zullen zaterdagavond heel wat gufo's in woonkamers in heel Italië hebben gezeten. Fans van Milan, Juve, Roma en Fiorentina. En maar oehoe'en, tégen Inter.

Het is voor de objectieve voetbalfan een wat vreemd verschijnsel, maar een nederlaag van de tegenstander brengt soms meer vreugde dan een overwinning van de eigen partij. Zo bleek mijn goede vriend Giuliano, geheel tegen de verwachting in, niet de straat op te zijn gegaan na de historische overwinning van Inter in de Champions League, terwijl hij dat na de nederlaag van aartsrivaal AC Milan tijdens de verloren eindstrijd van 2005 tegen Liverpool wél had gedaan.

Dat gufare of tifare contro (supporteren tegen) ook een sinistere kant heeft en soms te ver kan gaan, bewezen voetbalfans na het Heizel-drama van 1985 (morgen trouwens precies vijfentwintig jaar geleden) toen na de finale, waarbij 32 Juventus-fans om het leven kwamen, in heel Italië de slogan 'Grazie Liverpool' op muren werd gekalkt.

Gufare tegen het eigen nationale team bestaat trouwens ook. In Verona en in Florence hebben ze daar een handje van, maar het goede nieuws is dat tijdens het WK in Zuid-Afrika ook veel gufo's zich in dienst zullen stellen van de squadra azzurra.

Om onheil af te wenden hebben de tifosi onlangs een soort reglement opgesteld, dat luidt:

1. Draag tijdens het gufare bij voorkeur een shirt in een kleur dat vloekt met de outfit van de tegenpartij.

2. Houd te allen tijde je mond en stel geen vragen zoals: 'Wanneer zit deze wedstrijd er eigenlijk op?'

3. Het is verboden om over een speler van de eigen ploeg te zeggen: 'Wat speelt die goed zeg'.

4. Doe er alles aan om de tijd sneller voorbij te laten gaan, door de seconden te tellen bijvoorbeeld. Tic-tac-tic-tac.

5. Mompel over een speler van de tegenpartij: 'Die spits is geweldig, die gaat zo vast een hattrick scoren'. Het tegenovergestelde zal gebeuren.

6. Concentreer je op het gufare. Je zult zien dat het werkt!

Marcello Lippi kan rustig gaan slapen, de vijfde wereldtitel voor Italië lonkt.

Inter

Ik heb deze week drie dagen zomerstop gehad. Net als de voetballers uit de Serie A. Trouwens, Pauw en Witteman en DWDD doen het ook. Zelfs wielrenners uit de Giro d'Italia krijgen rustdagen. Dus waarom ik dan niet?
Zo'n ingelaste adempauze werkt erg verhelderend. Je komt op de gekste ideeën, al bubbelend in de spa of zwetend in de sauna en verzint zomaar een oplossing voor het gehannes met een paraplu als het pijpenstelen regent en je zit te klunzen op je fiets. Ik heb ook al mijn sokken op kleur gesorteerd, voor de 23ste keer naar Pluk van de Petteflet gekeken en mijn huis in de verkoop gezet.

Maar komkommertijd in de sport bestaat dus niet.

Toen ik na drie dagen onthouding de krant weer eens opensloeg en de televisie aanknipte, hoorde ik over geplande terreuraanslagen op (de supporters van) Oranje, zei Van Marwijk dat hij daar best van geschrokken was, zag ik Robin van Persie met een Maxi Cosi in plaats van een voetbal onder zijn arm, leek het of de rest van de selectie ook gezellig een dagje naar de Efteling ging en dus niet naar het WK, sprak Mart Smeets namens de rest van Nederland dat 'wij' mensen met een handicap eng vinden, is het Nederlands elftal volgens Wim Kieft een explosief zootje, nam Erica Terpstra in tranen afscheid als voorzitter van het NOC*NSF, werd diezelfde kanjer door de Koningin koninklijk onderscheiden, heeft de partij van de voormalige politica, de VVD, er in de peilingen weer een paar zetels bij, blijkt Hans Kraay jr. na de zomer niet terug te keren bij het tv-programma Voetbal International, is Gigi Del Neri de nieuwe verlosser van Juventus, wordt Guus Hiddink genoemd als opvolger van José Mourinho, is Inter uit angst voor de aswolk op woensdag al vertrokken naar Madrid en Bayern München niet, liet Marcello Lippi de WK-held van vier jaar geleden (Fabio Grosso) lekker thuis, gaat Rome zich kandidaat stellen voor de Olympische Spelen van 2020, overweegt Silvio Berlusconi AC Milan maar gewoon helemaal in de verkoop te doen en Klaas-Jan Huntelaar wellicht ook, gaf Floyd Landis dan eindelijk dopinggebruik toe en zei dat Lance Armstrong het natuurlijk ook volop heeft gedaan, terwijl de topfavorieten (behalve Sastre dan) voor de eindoverwinning in de Giro ondertussen tot pulp werden gereden tijdens een nu al legendarische etappe dwars door de Abruzzen, waardoor de jonge Tasmanian devil Richie Porte plots in het roze rijdt, net als campionissimo Fausto Coppi ooit in zijn eerste jaar als wielerprof heeft gedaan. En dat is dan weer het goede nieuws.

Het was me het weekje wel. En de Champions League-finale - volgens José Mourinho overigens een prestigieuzer duel dan de eindstrijd van het WK - moet zelfs nog worden gespeeld. En laat ik nou eens beginnen te zeggen dat Inter die wedstrijd winnen gaat. Gewoon, omdat Italianen op hun best zijn als de rest van Nederland en Duitsland tégen is. Maar vooral omdat spelbepaler Wesley Sneijder morgen nét iets bepalender blijkt te zijn dan de aanvaller Arjen Robben. Maar niet getreurd. In Zuid-Afrika mogen ze straks gewoon weer samen winnen.

Het roze sprookje van Vincenzo Nibali


Ik heb zelf ook wel eens op een Siciliaans balkonnetje gezeten. Aan de voet van de vulkaan de Etna, met uitzicht over de Middellandse zee en een glaasje granita bij de hand. Beetje koekeloeren naar de strakke bagnino's op het rotsstrand verderop, olijfjes wegprikkend, patatine erbij en ondertussen de pagina's van de Gazzetta dello Sport niet vergeten om te slaan.

Tot een week geleden zag la dolce vita voor Vincenzo Nibali er ongeveer ook zo uit. Al zat de wielrenner niet in Taormina maar bij twee ooms uit Venetico Superiore op het balkon, in een klein dorpje in de heuvels rond Messina. Na een periode van tuchtig trainen in Toscane als voorbereiding op de Tour de France, waren de gedachten van Nibali even niet bij wielrennen maar bij verpozen. De jonge coureur had zin om de benen te strekken, om afstand te nemen van de fiets. En waar kon je dat - met de rest van Italië in de houdgreep van een langdurig lagedrukggebied en jichtige temperaturen - beter doen dan in de warme Siciliaanse voorjaarszon?

Relaxen en ondertussen de bleke afdruk van het Liquigas-wielershirt op je tengere jongemannenborst een beetje bijbruinen. Wat wenste een renner in chilltoestand nog meer? Nou, een duik in zee af en toe, bijkletsen met je beste vrienden in de bar, beetje flirten met de mooiste meisjes van Messina, om daarna maar weer eens op een Vespa Gts300 te springen voor een tochtje door de streek.

Zo maakte je je kop lekker leeg, toerend langs olijfboomgaarden en geurende sinaasappel- en citroenplantages, over dezelfde wegen waar een piepjonge Nibali vijftien jaar geleden zijn eerste trainingsritjes al maakte, op een versleten tweedehands racefiets die zijn vader Salvatore hem voor zijn tiende verjaardag kado had gedaan. Een roestig model in rood, waardoor bij Vincenzo de passie voor de wielersport werd aangewakkerd.

Heuvel op, heuvel af. Linksom, rechtsom. En misschien gebeurde het wel ergens in het dorpje San Rizzo, langs de kant van de weg, dat Nibali zijn mobieltje plots voelde trillen en de ploegleider van Liquigas aan de telefoon hing.

'Pronto, Vincenzo?'

Een paar uur later zat de vakantievierende wielrenner al op het vliegtuig richting Florence en werd de volgende dag als vervanger van zijn geschorste teamgenoot Pellizzotti (afwijkende bloedwaarden) naar Amsterdam gekatapulteerd. Veel werd er van Nibali uiteraard niet verwacht, maar wat goed is komt snel en moest je hem nu eens zien staan, na afloop van de door Liquigas gewonnen ploegentijdrit van Savigliano naar Cuneo. Nibali in het roze! Als tweede Siciliaan ooit.

De vraag is natuurlijk of de nummer zeven van de Tour van vorig jaar het roze zal weten vast te houden, maar waarom eigenlijk ook niet? Felice Gimondi won in 1965 als invaller de Ronde van Frankrijk en in 1992 werd Denemarken als reserve voor Joegoslavië van het strand geplukt en schoot zich met het zand nog tussen de tenen naar de Europese voetbaltitel. Sommige sprookjes bestaan. Nu moet Nibali er nog in gaan geloven.

Ich habe meine zeit gehabt


Ich habe meine zeit gehabt
En Johan Cruyff was er dinsdag ook. In Siena. De Verlosser zat op de eerste rij, met een gezond kleurtje op de wangen en in een lichtblauw colbertjasje van Cuccinelli gestoken, naast voormalig wereldkampioen Giancarlo Antognoni en omringd door honderden opgeblonken Italianen in maatkostuum, die de handen stuk klapten toen Jo-án Croeiff zijn entree maakte in de San Pio-zaal van het Santa Maria della Scala-museum, voorheen één van de oudste ziekenhuizen van Europa.
En daar zat onze nationale voetbalreliek dan. Tegen de achtergrond van een vijftiende eeuwse muurschildering, te wachten op zijn beurt. Hij friemelde wat aan zijn vingers of kletste met Antognoni, voormalig spelmaker van de azzurri en even groot in Florence als Cruyff in Barcelona. Op het podium werden ondertussen herinneringen opgehaald aan Artemio Franchi, oud-bestuurslid van Fiorentina en voormalig vice-president van de FIFA die in 1983 tijdens een auto-ongeluk om het leven kwam en in wiens naam de premiazione al 25 jaar lang wordt georganiseerd. Opdat wij niet vergeten. Italianen zijn meesters in het conserveren van het verleden. Niet alleen fresco’s en kunstwerken zoals aan de muur in het Santa Maria della Scala, maar ook herinneringen aan grote voetballers zoals Michel Platini, Paolo Rossi, Pelé, Gianni Rivera en Franz Beckenbauer, die tijdens voorgaande edities werden geëerd. En dit jaar was het dus de beurt aan Cruyff, die in Siena als een held werd onthaald.
Op het podium vertelde Antognoni over zijn debuut voor Italië op 20 november 1974 in de Rotterdamse Kuip, toen Oranje met 3-1 won. ‘Want Cruyff was troppo forte’.
Presentator Stefano Bizzotti had het over het calcio van vóór en na Cruyff en zei dat het voetbal daarna nooit meer hetzelfde is geweest. Er werd een filmpje vertoond als bewijs, waarna Cruyff in een combinatie van Spaans, Engels en een beetje Duits uitleg gaf over het geheim van het Ajax van vroeger (‘We wisten allemaal wat we moesten doen’), over zijn keuze voor rugnummer veertien (‘Ik was geblesseerd toen de shirtjes werden uitgedeeld, nummer veertien bleef als enige over’), over de vernoeming van zijn zoon Jordy naar de beschermheilige van de stad Barcelona (‘Ik wist niet dat dat onder generaal Franco verboden was, maar in Nederland mocht het wel en de Catalanen vonden het prachtig’), over de uitschakeling van Barça in de Champions League (‘Er zijn belangrijkere dingen dan winnen’) en zei over Van Basten dat hij een uitstekende nieuwe trainer voor AC Milan zou zijn.
Applaus!

De middag zat er bijna op. Maar niet voordat Cruyff uit handen van de zoon van Artemio Franchi een enorme glinsterende glazen tovervoetbal kreeg uitgereikt. Nog één ding, zei Bizzotti: ‘Klopt het dat Juventus u ooit wilde hebben en heeft Boniperti begin jaren negentig gebeld om trainer te worden in Turijn?’ Cruyff knikte: ‘Maar mijn hart klopte toen al voor Barcelona’.
'En bestaat er een kans dat we u ooit nog terugzien als clubtrainer?', vroeg de presentator. Nee hoor, antwoordde Cruyff in het Duits. Simpel zat. ‘Ich habe meine zeit gehabt’. De Italianen snapten geen bal van de Cruyffiaanse verspreking, maar klapten beleefd. En weg was Cruyff. Samen met echtgenote Danny de Piazza del Duomo af, Siena uit, weer veilig terug naar Barcelona.