Friday, January 16, 2009

Lentini en Kaka


Een kluster sjeiks ging deze week op bezoek in Milaan. Ze kochten wat winkels leeg in de chique winkelstraat Via Monte Napoleone en gaven daarna een cheque van 110 miljoen euro af op het hoofdkantoor van AC Milan. Voor Kaká, van Manchester City. Zelfs Silvio Berlusconi raakte van dat absurde bedrag wat van slag. De clubeigenaar zei te hopen dat Kaká blijft, maar verleende de oliebaronnen wel toestemming om met de speler te gaan praten. Kaká, die in Milaan voetbalt voor 9 miljoen euro per jaar, kan in Engeland 15 miljoen euro gaan verdienen. Het is de sjeiks menens. De Braziliaan, door Milan ooit opgevist voor een schijntje (8 miljoen euro), zei deze week dat van een transfer (nog) geen sprake is en dat hij het liefst oud wil worden bij AC Milan, net zoals aanvoerder Paolo Maldini. Maar in Engeland weten ze het zeker. Kaká komt. Mocht de deal doorgaan, dan wordt de Braziliaan de duurst betaalde speler allertijden. Dat was de Italiaan Gianluigi Lentini ooit ook. De fans van Torino zagen in de frivole buitenspeler met het lange wapperende haar de gedroomde opvolger van Gigi Meroni, zo goed als Lentini voetballen kon. Aan de linkerflank van het veld, slalommend langs tegenstanders, dribbelend tot in het oneindige. Lentini was een buitenspeler van het ouderwetse soort. Onvoorspelbaar, razendsnel aan de bal en met vuur in zijn sloffen. Hij kon passen, crossen én scoren. Als Lentini het op zijn heupen kreeg, dan spaarde je maar. Juve, Milan, Inter en al die anderen. Hij was de lieveling van de últra’s op de Curva Maratona in het Olympisch stadion in Turijn, waar het hart fel klopt voor granata. En voor jongens uit de eigen jeugd. Gigi Lentini kwam ook nog eens uit de regio. Wat wilde je nog meer? Begin jaren negentig wist Lentini de wereld aan zijn voeten. Geadoreerd door fans, vrouwen en kinderen. En door Silvio Berlusconi. De baas van Milan telde tijdens de zomer van 1992 liefst 18 miljard lire neer voor ‘de nieuwe Donadoni ‘ en schoof nog eens 10 miljard zwart onder tafel. 18 miljard lire (ruim 9 miljoen euro) voor een voetballer was ongehoord in die tijd. Men sprak er schande van. De paus ook. ‘Het is een beleding tegen de waardigheid van werk’, aldus het Vaticaan. In Turijn gingen woedende fans de straat op. Ze demonstreerden tegen voorzitter Borsano van Torino, staken de boel in brand, vernielden bushokjes, winkelruiten en elkaar. Tijdens de rellen raakten tientallen tifosi gewond, bovenal Lentini zelf die tijdens een rondje winkelen in de Via Roma bijna werd gelyncht door een hysterische menigte. En toch ging ‘ie. Naar Milaan. Niet dat de transfer hem veel glans en glorie op zou leveren. In het eerste seizoen ging het nog wel. Lentini speelde en scoorde, onder andere uit een omhaal tegen Napoli, maar daarna parkeerde hij zijn knalgele Porsche Carrera 3600 met 2oo kilometer per uur tegen de vangrail op de autostrada van Turijn naar Milaan. De voetballer was volgens het roddelcircuit op de weg terug van een avontuurtje met Rita, de vrouw van Totò Schillaci, toen hij ter hoogte van Villanova d' Asti vreselijk hard uit de bocht vloog. De voetballer brak armen en benen en lag zelfs een paar dagen in coma maar bracht het er levend vanaf. Volgens de doktoren zou het allemaal heus weer goedkomen met Lentini, maar ‘Easy Rider’ haalde nadien nooit meer zijn oude niveau. Als vermogend man maar met een illusie armer, keerde de verloren zoon in het seizoen 1998/99 terug op het oude nest in Turijn. Daar wachtte ik hem ooit op na afloop van de training, samen met een cameraploeg van Sportpaleis de Jong. Tegen zijn zin maar volgens afspraak met de club, vleide ‘s wereld duurste voetballer allertijden (of wat daar nog van over was) zich in blote bast en handdoek op de massagetafel van Wilfried de Jong. Die stelde vragen in zijn beste Italiaans, maar kreeg de hersenpan van Lentini niet gelicht. Het is inmiddels tien jaar geleden dat het interview in Hilversum in de prullenbak werd gekwakt, maar Lentini (in maart 40) voetbalt nog steeds. Samen met Diego Fuser is hij de ster in het elftal van Saviglianese, een provincieclub uit Piemonte. Ver weg van de het grove geld en de glamour van de Serie A heeft Easy Rider zijn voetbalgeluk hervonden. Laat het een wijze les zijn voor Kaká.

1 comment:

Anonymous said...

wederom een super leuk stuk, hopelijk dat ricky nog jaren rossoneri mag blijven!