Wednesday, November 15, 2006

Santo Lippi

Ik liep Marcello Lippi deze week tegen het lijf. Hij knipoogde op afstand, ik zwaaide terug. Oe-la-la, zoals de voetbaltrainer in de chiqueste winkelstraat van Florence aan het palazzo Strozzi en de etalages van Dolce en Gabbana en Louis Vuitton voorbij flaneerde, op een kilometer afstand van het nationale trainingscentrum in Coverciano waar hij de basis legde voor het WK-succes. Hier liep niet zomaar iemand, hier liep Marcello Lippi. Zoals hij daar in al zijn zelfverzekerdheid door Florence kuierde. Zo zag succes er dus uit, in zijn puurste vorm, in dit geval gestalte gegeven door de afgezwaaide bondscoach van de wereldkampioen. Italianen zijn een meester in het fingeren van nonchalance. Alsof 'fare una bella figura' ze geen enkele moeite kost. Alsof stijl vanzelfsprekend is. Lippi had die ochtend besloten zich in een prachtig, strak gesneden donkerblauw maatkostuum te hijsen, mooi contrasterend overhemd en een paar lichtbruine loafers aan de voeten. Een hand bungelde losjes in de broekzak, met de andere hield hij een sigaar beet. Dit was 'una passeggiata' op z'n Italiaans. Zien en gezien worden, en dan vooral dat laatste. Lippi nam een paar trekjes van zijn sigaar, vermoedelijk een Toscano. De rook kringelde omhoog - zijn neus naar binnen en langs de slapen - en gaf de charmante grijsaard het aureool van een heilige, een voetbalheilige. In de Via Tornabuoni kwam niemand qua onaantastbaarheid in de buurt van Lippi. Glimlachend ging hij alleen over straat, in dezelfde stad waar rond 1400 al een eerste vorm van het moderne voetbal werd gespeeld - het Calcio Fiorentino - en waar naamgenoot Filippino Lippi tijdens de middeleeuwen ook al werd bewierookt. Grande Marcello zou niet hebben misstaan in de eregalerij van Renaissance-kunstenaar Filippino, die in zijn tijd (1457-1504) Madonna's en andere bijbelse figuren in vochtig pleister frescoëde, onder andere te bewonderen in de kathedralen van Spoleto, Padua en Prato. Voetbaltrainers bestonden nog niet.
Was Lippo Lippi vooral een genie in het mixen van kleuren en een inspiratiebron voor latere Renaissance-meesters, die andere Lippi, Marcello, is een meester als het de bal aangaat en inspireert evenzeer, maar dan voetballers en collega-trainers. Dat bewees de Toscaan tien jaar geleden al in Turijn, waar hij als trainer van Juventus vijfmaal het scudetto won en eenmaal de Champions League. Ik herinner me hoe Lippi ooit op Schiphol werd opgevangen door een kluster Nederlands-Italiaanse Juvefans (of andersom, of misschien waren het wel Duitsers, want Juve is ook razend-populair bij de Oosterburen) die uit volle borst zongen: 'Marcello Lippi e un gran' allenatore...lalalala'. De trainer bedankte koeltjes voor de moeite en stapte de bus in, op weg naar de Amsterdam Arena, voor een duel tegen Ajax. Het was een mooi schouwspel, al verstond ik geen bal van wat ze zongen. Het was nog voordat ik een Italiaanse talencursus zou volgen en pas later zou ik begrijpen dat 'allenatore', trainer betekent en dat Lippi door zijn fans dus een 'grande', een hele grote werd gevonden. En dat is 'ie natuurlijk ook.

Lippi. Gedistingeerd aan de buitenkant, maar enigzins een boerenkinkel zodra hij zijn waffel opentrekt. Hij godvert er tijdens persconferenties en interviews gewoonlijk vrolijk op los als iets of iemand hem niet bevalt. Ook deze zomer galmde het cazzo, coglioni, vaffanculo of nog erger, geregeld door de aula van de voetbalbond als Lippi weer eens antwoorden moest op vragen over het fraudeschandaal, zijn mogelijke inmenging daarin, of anders de betrokkenheid van zijn zoon Davide, een spelersmakelaar in dienst van de Moggi's. De in de badplaats Viarreggio geboren en getogen Lippi draagt de zee in die zin met zich mee dat zijn karakter als dat van een zeevaarder is. Ongepolijst. Type ruwe bolster, blanke pit. Rechtdoor zee, dat wel. Of het je nou belieft of niet. En zoals het een stoere zeebonk betaamt, een zwak voor de vrouwtjes natuurlijk. Of, zoals Moggi en Giraudo hem tijdens een onderschept telefoongesprek ooit omschreven: 'Bij Lippi gaat het negen van de tien keer over boten of over vrouwen'. In elke haven een ander schatje. Legio en kleurrijk zijn de anecdotes over Lippi's escapades. Een uitstekend sportjournaliste van La Nazione belde eens met de bondstrainer. Of ze voor een interview in Viarreggio langskomen mocht? 'Non c'e problema', antwoordde Lippi die de knappe reporter subiet bij hem thuis uitnodigde voor een espresso, een gesprek en wie weet voor een beetje meer? Toen een mannelijke collega de volgende dag plots moest invallen voor zijn zieke collega, werd hij door Lippi naar een bar om de hoek gedirigeerd. Want zijn privacy was hem veel waard, weet je wel. Een jaar geleden mocht ik Lippi vijf vragen stellen tijdens een interview voor de NOS. Het was een paar dagen voor de vriendschappelijke interland Nederland-Italië. Staand naast de camera, met Lippi voor mijn neus en een bataljon hijgende Italiaanse journalisten in mijn nek, brak het angstzweet me bijna uit. 'Wat als hij me niet verstond? Stelde je voor dat ik mijn vragen vergat!', schoot het door mijn hoofd. Goed ar-ti-cu-le-ren, Renate, sprak ik mezelf moed in. En vooral niet tutoyeren, had de perschef gezegd. Lippi is geen tu, maar Lei, een U dus! Allemachtig. Daar gingen we. Vijf vragen later was het al weer afgelopen en verdomd dat het nog goed was gegaan ook. 'Grazie mille', zei ik en drukte Lippi de hand. 'Niente', antwoordde de bondscoach die mijn toegestoken hand een fractie langer vasthield dan nodig was en een vliegensvlugge vingerbeweging maakte aan de binnenkant. Nog een knipoog als toegift. Ik stond nergens meer versteld van. Dit was Italië niet waar? Een paar jaar geleden had Gigi Lentini me al iets soortgelijks geflikt. Toen ik voor Sportpaleis De Jong in de hekken rondom het trainingsveld van Torino hing om een afspraak voor de Massagetafel te bevestigen, toucheerde Lentini in het voorbijgaan quasi erotisch mijn hand. Ik wiebelde van ontsteltenis van het opstapje, vanwege zoveel misplaatst macho-gedrag. Cameraman Rob Hodselmans en Wilfried de Jong deden het in hun broek van de lach.

Een jaar later is de succescoach annex womanizer het aardse definitief ontstegen. Met het fraudeschandaal als handicap maakte hij van de azzurri één squadra azzurra, met de wereldtitel tot gevolg. Santo Lippi kan in Italië nooit meer stuk. Vandaag verscheen zijn biografie: 'La Squadra'. Lippi doet in het boek zijn geheim enigzins uit de doeken, maar eigenlijk is het al lang geen geheim meer dat in de wereld van Lippi alles om het collectief draait, omdat: 'Een vedette weliswaar een wedstrijd voor je kan winnen, maar nooit de titel, die win je dankzij de kracht van een sterk collectief'. In het boek komt ook naar voren dat Lippi geen manager is van het dictatoriale type, maar iemand die assistenten en spelers op hun eigen verantwoordelijkheid aanspreekt. Hij omringt zich met sterke karakters in plaats van ja-knikkers. Hij wil niet de baas zijn, hij IS de baas. Vandaar dat de spelers hem tijdens de WK 'il condottiero' noemden, de leider, een bijnaam waar Lippi zeer verguld mee is. 'Omdat ik liever een leider ben dan een vaderfiguur. Ik wil rationeel, helder en objectief kunnen denken. Bovendien: een vader hebben ze al'. Ook Lippi privé komt in het boek aan bod. Dan gaat het over de man en zijn gezin, over smakelijke avontuurtjes gaat het uiteraard niet. Evenmin onthult hij details uit de kleedkamer: 'Omdat dat privédingen zijn tussen mij en de spelers'. 'La Squadra', opgeschreven door Rosa Alberoni, gaat wel over Lippi's moraal, zijn principes en geeft bovendien technische tips waar Marcello Lippi in ieder geval een 'gran' allenatore' mee geworden is.

No comments: