Tuesday, June 26, 2007

Voetbal onder de 21

In Italië wordt het EK onder de 21 al jarenlang bijzonder serieus genomen. Door pers, publiek, de premier en president van de natie, de voetbalbond, de bondstrainer en door de spelers zelf uiteraard. De azzurrini, zoals de jongens ook wel worden genoemd, komen gewoonlijk niet om een gezellig potje te ballen. Nee, Italiaanse junioren willen winnen. Of dat met goed of minder goed voetbal gebeurt doet er niet zoveel toe en in dat opzicht verschill(d)en ze van hun leeftijdsgenoten in Nederland.

De azzurrini werden in het recente verleden vijf keer kampioen tijdens de EK onder de 21. Dat is meer en vaker dan welke andere natie dan ook. Tussen 1990 en 1996 leidde Cesare Maldini de Italiaanse talentenploeg zelfs drie keer op een rij naar de titel, een absoluut record. De Italianen werden lange tijd onverslaanbaar geacht. Het was dan ook even slikken toen de squadra azzurra vorig jaar opeens werd gestuit door het frivole Oranje, een ploeg die tot dan toe niet helemaal voor vol werd aangezien.

Tuurlijk, gli arancioni hadden in het verleden sterren als Gullit, Rijkaard en Van Basten voortgebracht. De Olandesi konden voetbalden als de besten - daar waren de Italianen het ook wel over eens - maar dan toch: fysiek legden ze het vaak af. Om niet eens te beginnen over al dat overdreven gepingel en gepiel van vleugelspitsen langs de zijlijn. En een goeie voorzet geven, ho maar. Dat technische vernuft is allemaal leuk en aardig tijdens een partijtje calcietto of een potje voetbal op het strand, zo oordelen ze in de laars, maar toch zeker niet tijdens een belangrijk toernooi als de EK?

Enfin, dat mooi voetbal ook effectief kan zijn, lieten Foppe en zijn manschappen vorig jaar al zien. Het gerenommeerde Italia werd in de groepsfase pardoes door Oranje naar huis gestuurd. Daniël de Ridder was in de 73ste minuut de boosdoener. Nou, over die kopbal hebben ze het nu nóg. Dit jaar gingen de azzurrini dus op zoek naar revanche. Vendetta voor het leed dat het elftal in Portugal was aangedaan. Het blazoen moest opgepoetst. Dat zou volgens de trainers Zola en Casiraghi helemaal goed komen. En het moet gezegd: met sterren als Montolivo, Pazzini, Rossi, Rosina en Aquilani (allemaal jongens die wekelijks uitblinken in de Serie A) leek de ploeg inderdaad sterker dan ooit. Sbagliato! Mis.

Ineens waren de rollen omgedraaid. Italia liet bij vlagen inderdaad voetbal zien van een andere planeet, maar de ploeg stierf in schoonheid en werd in de groepsfase al uitgeschakeld.
En Oranje? Dat denderde op karakter en doorzettingsvermogen door naar de finale om daarin op Italiaanse wijze Jong-Servië af te serveren. Het was misschien niet altijd even fraai wat de jongens van Oranje lieten zien en de finale viel in zijn geheel wat tegen, analyseerden ze er na afloop bij de Rai uno op los, maar over het hele toernooi gezien hadden gli arancioni het wel degelijk verdiend. Een teken dat zelfs Italianen realistisch kunnen zijn. Ik zat glimmend van trots op de bank, terwijl Foppe ondertussen de beker de lucht intilde.

No comments: