Thursday, February 12, 2009

Kleinduimpje verslaat voetbalreus



Cagliari won het afgelopen weekeinde met 3-2 van Juventus. Het gebeurde met fris en fruitig voetbal van mooie jonge mannen en de knapste van het stel, Alessandro Matri, knalde er uiteindelijk de winnende in.

Ik zat in Lucca voor de buis en genoot van de beelden na afloop. Innige omhelzingen, handen ten hemel. Dit zag eruit als intens voetbalgeluk. Dat krijg je ervan als Kleinduimpje de voetbalreus verslaat. Tijdens een uitwedstrijd nog wel.

Ik moest aan Francesco Tatti denken, de Nederlandse zoon van een Italiaanse immigrant uit Sardinië, die tijdens de zomer van 1999 een brief schreef aan de redactie van Sportpaleis de Jong. Het was een verassend A4’tje. Ik las prachtige volzinnen, in de clubkleuren van de squadra rossoblu en met een sticker van Cagliari Calcio onderaan het velletje geplakt. Tatti schreef over zijn favoriete voetbalclub en over Luigi Riva, ‘de beroemdste voetballer van Italië’. Hij sloot af met: ‘Ik hoop dat jullie geïnteresseerd zijn om over deze voetballer een programma te maken (en mijn vader ook)’.

Nog wat kopietjes van Italiaanse kranten erbij, een handtekening en een vriendelijke groet.

Later volgden nog twee brieven en ik had Francesco ook wel eens aan de lijn. Dan had hij het over zijn vader, die tijdens de jaren zestig naar Nederland kwam om in de Limburgse mijnen te gaan werken en daarna bij Hoogovens. Hij legde uit dat senior zijn ziel en zaligheid had gegeven voor de Nederlandse zaak, maar dat hij in zijn hart altijd was blijven houden van Sardinië.

Van zijn geboortedorp Ruinas, van een bordje spaghetti alla bottarga en van Cagliari Calcio natuurlijk. En daar vertelde senior dan over. Prachtige anekdotes over helden uit een andere tijd. Over trainer Manlio Scopigno bijvoorbeeld, die de filosoof werd geno

emd en die wel drie pakjes kon paffen op een dag.

Toen Scopigno zijn spelers ooit betrapte tijdens een potje klaverjassen op een hotelkamer, in een wolk van sigarettenrook en met de flessen drank op tafel, pakte hij er gezellig een stoel bij en zei: ‘Is het goed als ik zelf ook een sigaretje opsteek?’ Na een half uur lagen de spelers op bed en de volgende dag werd met 3-0 gewonnen.

De trainer was één van de geheimen achter het succes van Cagliari aan het einde van de jaren zestig, maar de échte held was Luigi Riva. Het was il rombo di tuono (rollende donder) die Cagliari in 1968 voor het laatst aan een uitoverwinning tegen Juventus hielp en een seizoen later was hij de absolute ster in een team dat het kampioenschap van Italië won.

Dat was een mooi stel hoor. Mannen met poëtische voetbalnamen zoals Mario Martiradonna, Comunardo Niccolaï, Ricciotti Greatti en Gigiriva natuurlijk. De titel werd op het eiland gevierd als een soort bevrijding. En zo was het eigenlijk ook.

‘Dankzij het voetbal heeft Sardinïe afgerekend met eeuwenoude vooroordelen en complexen en is het toegetreden tot de rest van Italië’, aldus journalist Gianni Brera. De film over Luigi Riva is er nooit van gekomen, maar de brieven van Francesco Tatti heb ik altijd zorgvuldig bewaard. In een laatje in Hilversum en later in een verhuisdoos in Italië.

Deze week toverde ik ze weer eens tevoorschijn en belde daarna de auteur op. We hadden het over de wedstrijd en Francesco vertelde dat hij er gelukkig bij was, in Turijn. Zijn broer ook. En nog wat vrienden. Zijn vader helaas niet. Die overleed vijf jaar geleden. Na zijn dood hebben ze hem overgebracht naar Sardinië, waar hij nu begraven ligt in Ruinas.

Het was zoals hij het zelf graag wilde. Terug naar het eiland, terug naar zijn geboortegrond. Voor altijd in de buurt van de voetbalhelden van vroeger.


1 comment:

Anonymous said...

VerRassend, mevrouw Verhoofstad ;) Verder lees ik sinds kort hier, nadat ik een artikel over Thomas Dekker was tegen gekomen. Heb deze blog toegevoegd aan mijn favorieten. Leuk om zo over sport in Italië te lezen en ben benieuwd hoe Thomas het dit jaar gaat doen! Ciao!