Monday, November 19, 2007

Faustino

Ik struinde onlangs over een antiekmarkt die elke tweede zondag van de maand in het centro storico van mijn woonplaats Lucca gehouden wordt. Volop marktkramen op de Piazza del Giglio en voor de cattedrale di San Martino. Veel Venetiaans glas, tafelzilver, damasten tafelkleden en hippe design-meubelen uit de sixties. Een fijn najaarszonnetje scheen neer over de ambulante handel. Een verkoper in tweedehands bontmantels legde uit dat het kraagje waar ik mee in handen stond ooit het vachtje van een marmot moest zijn geweest. Ik moest aan de Stelvio denken, waar ik ooit een marmot onder een boom in het ravijn had zien zitten. En aan Joop Zoetemelk. Niet de wielrenner, maar de jager. Die schiet in de Alpen het liefst op gemzen, maar draait zijn hand niet om voor een marmotje of twee. Mooie beestjes wel, marmotten. En nog verdomd lekker ook. Volgens Joop dan. De oud-renner schotelde Wilfried de Jong ooit gestoofde marmot voor na een dag filmen in de sneeuw, in verband met een portret over de jager in Joop. Helaas had Zoetemelk die dag geen gems geschoten. Hij had er wel veel geteld. De marmot in de pan zou de pijn verzachten, zei Joop. Maar daar dacht het spijsverteringskanaal van de presentator heel anders over. Die had na een paar happen van het knaagdier een onrustige nacht op de plee van Joop. Daar hebben we op de redactie van Sportpaleis de Jong nog jarenlang lol om gehad.

Ik hield stil bij een kraam met tweedehands boeken en tijdschriften en vroeg de verkoper of hij toevallig ook wat in sport deed. Het liefst wielrennen, zei ik. Een tel later trok de man dozen tevoorschijn met honderden Domenica’s del Corriere. Allemaal prachtige, vergeelde exemplaren. Sommigen van nog voor de tweede wereldoorlog, keurig in cellofaan verpakt en met geweldige illustraties op de voorpagina. Van Binda en Girardengo enzo, maar ook veel Mussolini en andere oorlogstaferelen. Kunstwerkjes op zich. De verkoper uit Viareggio stak me een multomap in handen waarin hij de boel op inhoud bleek te hebben gearchiveerd. Dat maakte het zoeken wel zo makkelijk. En de prijzen stonden erachter vermeld.

Ik bestelde voor 10 euro de Domenica del Corriere van 18 februari 1962 met een afbeelding van een verdrietige Faustino Coppi op de voorpagina, in de traditie van het huilende zigeunermeisje. De traan ontbreekt er nog maar aan. In de achtergrond de campionissimo zelf. Op de fiets, in zwart-wit, zwaaiend vanuit de wielerhemel naar zijn achtergebleven zoon. Een maand na de dood van de wielerlegende besteedt de krant uitgebreid aandacht aan de verdeling van de erfenis. Een saai en ingewikkeld stuk over belastingschijven en tarieven om aan te geven hoe oneerlijk het volgens la Domenica verdeeld is tussen Coppi’s wettelijke dochter Marina (uit zijn huwelijk met Bruna Ciampolini) en liefdesbaby Faustino (uit zijn buitenechtelijke relatie met Giulia Occhini, la dama bianca) voor wie er na betaling van 60 procent successierecht over 40 miljoen lires wel erg weinig aan de strijkstok blijft hangen. ‘En la dama bianca, die onlangs met een zenuwinzinking werd opgenomen in het ziekenhuis van Alessandrië, krijgt helemaal niets’, schrijft de krant. Ja, wie zou daar niet overspannen van raken? Volgende blad.

Voor 15 euro liet ik de uitgave van 3 augustus 1924 inpakken, met een verhaal over Ottavio Bottecchia, de 1e Italiaanse winnaar van de Tour de France. Even verderop in de bijlage een artikel over de jongste dochter van Koning Vittorio Emanuele, een bericht over de oudste vrouw van Italië (de 105-jarige Maria Grosa uit Col San Giovanni) en advertenties voor vermageringsprodukten, een ‘petto sviluppato’ (prontere borsten) en een of ander wondermiddel tegen maagkrampen, maagzweren, jicht, spijsverteringsproblemen, eczeem, acné, steenpuisten, stress, diarree én constipatie, hartritmestoornissen, een slecht werkende lever, diabetes, bronchitis, astma en nog honderdeneen andere kwalen. Klinkt verdomme beter dan EPO! Bottecchia zou gek zijn geweest als hij voor de Tour niet om een flesje had gevraagd. En zou de metselaar uit Friuli zijn overwinning in dat geval aan het waarachtige paardenmiddel van dokter Damman uit de Via Monte Napoleone 1 in Milaan te danken hebben? En veel belangrijker: leefde die man nog? Zo niet, was dan nog aan zijn – ongetwijfeld - gepatenteerde recept te komen misschien? Dit kon zomaar de toekomst van het wielrennen betekenen. Weg met de astma-inhalers, neusdruppels en vitamine-injecties. Wie lulde er nog over een bloedtransfusie? Dokter Damman is de man!

www.wielerrevue.nl

No comments: