Dit blog ging over sport in Italië, een opera d'arte, een voorstelling als het leven zelf waarin het draait over winst, verlies, trots, schoonheid, corruptie, vreugde en verdriet. Maar ik woon weer in Nederland. Land van doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg. De pasta is vervangen voor het spruitje. Maar het leven is niet minder verrukkelijk. Een blog over het zoete Hollandse leven, door de ogen van Renate Verhoofstad, sportjournalist en schrijfster.
Sunday, April 05, 2009
Kleur
Ik was deze week even op bezoek in Nederland. Woensdag nog naar Oranje gekeken. Lelijke kleur vind ik, Oranje, maar geweldig om in te voetballen. Het steekt lekker fel af, is origineel en herkenbaar. Zo moeten de oprichters van de Toscaanse voetbalclub Pistoiese er ook over hebben gedacht toen ze in 1921 voor arancione als clubkleur kozen. Het Nederlandse elftal gold daarbij als inspiratiebron. De Olandesi speelden in hetzelfde jaar een oefenduel in Genua. ‘De wedstrijd tegen Italië eindigde in een saai gelijkspel maar Oranje had met sprankelend voetbal heel het Italiaanse volk weten te enthousiasmeren’, schrijven Alessandro Savorelli en Sergio Salvi in hun onlangs verschenen boek ‘Tutti i colori del calcio’. Het tweetal deed voor het naslagwerk uitgebreid onderzoek naar de herkomst en achtergronden van clubkleuren binnen het Europese voetbal. Naar het hoe en waarom van combinaties als bianconero, nerazzurro, biancoceleste, rossoblù, giallorosso, rosanero, geblokt, gestreept, staand of liggend. Wat blijkt is dat oranje en paars als stamkleur het minst voorkomen, dat bordeaux in de Serie A populair is (Reggina, Torino), dat rode strepen kunnen verwijzen naar bloedvergieten in een ver en heldhaftig verleden en dat het gebruik van meer dan drie kleuren taboe is omdat het anders maar een janboel wordt. Bovendien wordt gesuggereerd dat groen (in katholiek Italië althans) mede wordt vermeden omdat het de kleur is van de islam. Reuze-vermakelijk, al die nieuwe inzichten. Nooit geweten dat het roze in het shirt van Palermo staat voor het zoet der overwinning en het zwart voor de rouw na een nederlaag. Juventus speelde ooit in het roze, met bijpassende stropdassen. Het was geen bewuste keuze, maar noodzakelijk kwaad. Het geld groeide de studenten-oprichters van Juventus in die beginjaren niet op de rug. Roze katoen was in grote hoeveelheden en voor een zacht prijsje verkrijgbaar waarna moeders, tantes en zussen van de spelers zich achter hun naaimachine zetten. De verfomfaaide shirts werden na drie jaar vervangen door gestreepte shirts in zwart en wit van Notts County die een Engelse zakenman meebracht uit zijn geboortedorp Nottingham. De keuze voor rossonero in het jaar van oprichting van AC Milan (1899) had met toeval niets te maken. Of zoals oud-speler en mede-oprichter Herbert Kilpin het verwoordde: ‘De shirts moeten rood zijn omdat wij duivels zijn en dan doen we er nog een beetje zwart bij om de tegenstanders helemaal de stuipen op het lijf te jagen’. Het waren woelige en progressieve tijden. Het kapitalisme was in opkomst, het socialisme ook en in de jonge republiek Italië werd het gezag van de katholieke kerk volop ter discussie gesteld. In die zin kwam de duivel als symbool van vrijheid en rebellie het Brits-protestante deel van de Milanese aanhang goed uit in hun polemiek tegen de paus. Anderen vermoeden dat het rood vooral symbool staat voor het socialistische karakter van de club tijdens de beginjaren, met een groot deel van de aanhang afkomstig uit de arbeidersklasse. Uit die tijd stamt ook de bijnaam van de fans van AC Milan: casciavitt (schroevendraaiers). En dan heb je nog het a-typische viola van voetbalclub Fiorentina. Marco van Basten zei het laatst nog: ‘Het is toch iets aparts, dat paars’. En dat is het ook. De spelers van Fiorentina moeten vreemd hebben opgekeken toen ze de oorspronkelijk rood met witte shirts in het paars terugzagen; het gevolg van een foutje van de wasvrouw die de tenues samen met een paar blauwe kousen in de was had gegooid. Waarheid of legende? Hoe dan ook zijn de Florentijnse fans inmiddels vreselijk verknocht aan la Viola, waarmee twee kampioenschappen werden gewonnen. ‘De club doet er toe, de clubkleuren niet’, zei Franz Beckenbauer ooit met weinig gevoel voor romantiek. Nee, dan Patrick Vieira. ‘Ik draag het shirt niet, het shirt draagt mij’ aldus de Fransman. Ik hou op het laatste.
Subscribe to:
Post Comments (Atom)
3 comments:
Wederom met veel plezier gelezen! Ik vind dat je het 'Italiaanse' erg goed weet over te brengen in je posts. Wat dat precies is, is niet direct te beschrijven, maar meer een gevoel van stijl en klasse.
Naar mijn mening wordt het Italiaanse voetbal onderbelicht in Nederland. Net zoals bijvoorbeeld Engeland kent ook Italië een rijke historie op dat gebied, met markante verhalen. Ga zo door!
Ik zie aan de reactie van Jaap dat ik niet de enige ben die het Italiaanse voetbal mist in Nederland. Je omschrijft het wel heel treffend, het 'Italiaanse', een vleugje arrogantie en een flinke dosis charme. Het komt wederom tot uiting in je stuk, Renate. Top!
Bedankt voor de interessante informatie
Post a Comment