Saturday, March 14, 2009

Wielrennen kijken in Toscane


Ik stond afgelopen woensdag op een heuvel net buiten Lucca. Aan de rand van de weg in een olijfboomgaard, omringd door gepensioneerde mannen met dikke buiken in té strakke wielershirts. De meesten lummelden zo maar wat in de berm, in afwachting van de koers. Een enkeling had een tafeltje en wat klapstoeltjes opgezet en genoot in de zon van de lunch. Beetje slap ouwehoeren over wie er vandaag gaan winnen zou. Een hap focaccia en een slok rood. Wat amateurwielrenners op leeftijd triptrapten zich tegen de bult omhoog. De lente hing in de lucht. Zilvergrijze blaadjes van olijfbomen flakkerden in de zon. In de vijgenboom zat inmiddels knop, aan de wijnranken nog geen druiven. In de verte lag Lucca. De kerktorens staken als speldenknoppen in de lucht. ‘En richting het westen’, zei wielervriend Palladino, ‘kun je de zee zien liggen’. Franco Clerici was er ook bij. De lokale held omdat hij tijdens de jaren zestig nog voetbalde voor Reggina en Messina in de Serie A, groette links en rechts wat vrienden. Daarna kwam hij bij ons staan en begon over de winnende goal die hij ooit scoorde in het Olympisch stadion tijdens een uitduel tegen AS Roma. ‘Om nooit te vergeten, maar eigenlijk was ik liever wielrenner geworden’, zei Franco die nerveus pielde aan de knoppen van zijn transistorradio. ‘Ze zitten nu in Bientina!’ De gemankeerde coureur zei dat hij het tijdens zijn voetbalcarriere nog wel een tijdje had geprobeerd - voetballen én wielrennen tegelijk. Dan sprong hij als een bezetene op de fiets als zijn vriend Francesco Moser belde voor een trainingsrit of hij schreef zich stiekem in voor wedstrijden. Verdomd dat hij wel eens won ook, maar na een tijdje kwam de klad erin. Franco werd er als voetballer houterig van, van al dat gefiets. Zijn spieren werden stijf, het ging ten koste van de explosiviteit.

Vanaf 1968 volgt hij het wielrennen daarom als fan. Tijdens de Tour de France van dat jaar stond hij boven op de Aubisque en zag Eddy Merckx alleen voorbij komen, na een solo van meer dan honderd kilometer. ‘Fan-tas-ti-co. Zijn gezicht zag zo wit als de boord van dit overhemd’, zei Franco en greep naar zijn kraag. ‘Van de inspanning en de kou, denk ik. Of misschien toch van de dope?’ Hij lachte. Over pepmannen en pillen gesproken. Daar stapte zomaar voormalig dopingzondaar Raimondas Rumsas van de fiets. De Litouwer kwam niet zomaar uit de lucht vallen. Rumsas, in 2002 nog derde tijdens de Tour de France, woont al jaren in een villa net buiten Lucca. Samen met zijn vrouw Edita en kinderen. Dat die twee nog bij elkaar zijn mag op zich een wonder heten. Mevrouw Rumsas werd ooit voor 68 dagen in het gevang geslingerd nadat ze aan de Franse grens werd gepakt met een Audi vol EPO, corticoïden en testosteron. ‘Voor mijn doodzieke moeder’, zei Edita Rumsas maar de Franse politie vermoedde wat anders. Volgens de gendarmerie was het snoepgoed voor haar echtgenoot bedoeld en het gerucht ging zelfs dat de Rumsasjes de huisdealers waren van het peloton. Edita ontkende. Datzelfde deed Raimondas toen hij tijdens de Giro d’Italia van 2003 op het gebruik van EPO werd betrapt. De bleekblonde coureur kwam daarna als prof niet meer aan de bak, maar fietste de afgelopen jaren een Godsvermogen bijeen in het circuit van de Italiaanse granfondo’s. Tegenwoordig is Raimondas met pensioen. Slechts een keer per maand stapt hij nog op de fiets, voor een trainingsrit dwars door het Toscaanse land. Voor het overige is hij huisman en trainer van zijn oudste zoon, die ook heel best fietsen kan. Ah, daar zou je eindelijk de coureurs hebben. Twee onbekende mannen op kop en daarna een groep van een man of dertig. Di Luca, Rebellin en Nibali op de eerste rij. ‘Forza ragazzi’, brulden Franco en Palladino de longen uit het lijf. ‘Kom op Thomas’, riep ik naar Dekker in zijn nieuwe clubkleuren zwart en rood. Daar schoot de regenboogtrui van Alessandro Ballan voorbij en Fabian Cancellara, de winnaar van de Tirreno Adriatico van vorig jaar, zag ik ook. Vijf minuten later was de opwinding al weer voorbij. Tafeltjes en stoelen werden ingeklapt. De wijn was op, maar de primavera kon nu eindelijk beginnen.

Eerder gepubliceerd in AD Sporwereld

1 comment:

Anonymous said...

Mooi geschreven, een boeiend verhaal.