'Niemand lacht meer om Van der Sar'
De column van Candido Cannavò ging vorige week over Edwin van der Sar. De meesterschrijver leverde zijn stukje zoals elke donderdag in op de redactie van de Gazzetta dello Sport en bestelde daarna een bordje pasta in de kantine. Na een paar sliertjes begon Cannavò te trekken met zijn mond en werd getroffen door een hersenbloeding. Zondag was de pater familias (78) van de Italiaanse sportjournalistiek dood.
Gestorven in het harnas, dat wel. Cannavò was de maestro van het geschreven woord en gold als het geweten van de Italiaanse sport. Dan bén je dus iemand, in de laars. Il Direttore gaat vreselijk gemist worden.
Toch is het mooi dat hij Edwin van der Sar op de valreep rehabiliteerde. 'Niemand lacht meer om Van der Sar', stond er vorige week vrijdag boven Cannavò's laatste stuk. Dat deden ze vroeger wel. Vooral uitlachen. Zowel pers als publiek. Als doelman van Juventus werd Edwin van der Sar ooit Edwin van der Gol (goal) genoemd. Of pannocchione (maiskolf). Geen vleiende bijnamen voor een doelman.
De Nederlander die in Engeland inmiddels het ene na het andere record verbreekt, wordt in Italië herinnerd als een lange lijs die door Totti ooit voor schut werd gezet met een lob (halve finale EK 2000) en die onder de lat bij Juventus een paar vreselijke blunders beging.
Zijn beroemdste papera (uitglijder) maakte hij in 2000 tegen landskampioen Lazio. Salas haalde niet eens zo heel hard uit, maar Van der Sar gleed op zijn gat en zag de bal achter zich in het net belanden.
Voor de tifosi van Juve was de maat vol. Spandoeken, spreekkoren en fluitconcerten tegen Van der Sar. Ook de media waren medogenloos. Vooral La Stampa maakte Van der Sar met de grond gelijk. De krant had het over een gebrek aan uitstraling, maakte grapjes over zijn flaporen, schreef dat hij brutto (lelijk) was en dat hij er niet uitzag als een échte kampioen. Van de doelman klopte opeens helemaal niets meer.
Toenmalig Juventus-trainer Carlo Ancelotti verdedigde hem in de media met hand en tand maar verklaarde later – weliswaar off the record - dat de Nederlander hem zeker twee kampioenschappen zou hebben gekost. Niet dat Ancelotti hem niet mocht. Daarvoor was Van der Sar veel te aardig en sociaal. Hij lag goed binnen de groep en sprak binnen een mum van tijd beter Italiaans dan sommige van zijn ploeggenoten.
Zijn Italiaanse avontuur begon in 1999 overigens nog best aardig. Pas tegen het einde van het eerste seizoen begon de goalie te schutteren. Verkeerd uitkomen, moeite met hoge ballen; dat soort werk. Van der Sar werd un caso (een geval). Driftig werd naar verklaringen gezocht. In de kranten werd gesuggereerd dat de Nederlandse goalie iets aan zijn ogen had en dat hij gewoon een brilletje nodig zou hebben. 'Einde mysterie, probleem opgelost', kopte la Repubblica opgelucht. 'Onzin', zei Van der Sar die in zijn beste Italiaans probeerde uit te leggen dat ze zich vergisten en dat het om Edgar Davids ging.
Tevergeefs. Buffon kwam, Van der Sar ging. Tot opluchting van de fans in Turijn en misschien ook wel tot opluchtig van Van der Sar zelf, die in Engeland (voetbal-)geluk en vorm hervond. 'Negen jaar na zijn vertrek uit Italië zou je je af hebben kunnen vragen waar in Jurassic Park die wat vreemde Van der Sar van zijn pensioen aan het genieten is. In plaats daarvan staat de Nederlander op het punt een absolute legende te worden', schreef Cannavò vorige week. 'Gelukkig zit het leven vol verrassingen. Wat is het mooi om met een glimlach revanche te nemen'.
Ik las de zinnen met een mix van weemoed en plezier. Voor de allerlaatste keer Candido Cannavò. Dinsdag werd de geboren Siciliaan begraven op het Cimitero Monumentale van Milaan. In de buurt van Giuseppe Meazza, legendarisch Inter-voetballer uit een ver verleden.
Volgende week de return Manchester United – Inter. De toekomst is aan Edwin van der Sar.
Gestorven in het harnas, dat wel. Cannavò was de maestro van het geschreven woord en gold als het geweten van de Italiaanse sport. Dan bén je dus iemand, in de laars. Il Direttore gaat vreselijk gemist worden.
Toch is het mooi dat hij Edwin van der Sar op de valreep rehabiliteerde. 'Niemand lacht meer om Van der Sar', stond er vorige week vrijdag boven Cannavò's laatste stuk. Dat deden ze vroeger wel. Vooral uitlachen. Zowel pers als publiek. Als doelman van Juventus werd Edwin van der Sar ooit Edwin van der Gol (goal) genoemd. Of pannocchione (maiskolf). Geen vleiende bijnamen voor een doelman.
De Nederlander die in Engeland inmiddels het ene na het andere record verbreekt, wordt in Italië herinnerd als een lange lijs die door Totti ooit voor schut werd gezet met een lob (halve finale EK 2000) en die onder de lat bij Juventus een paar vreselijke blunders beging.
Zijn beroemdste papera (uitglijder) maakte hij in 2000 tegen landskampioen Lazio. Salas haalde niet eens zo heel hard uit, maar Van der Sar gleed op zijn gat en zag de bal achter zich in het net belanden.
Voor de tifosi van Juve was de maat vol. Spandoeken, spreekkoren en fluitconcerten tegen Van der Sar. Ook de media waren medogenloos. Vooral La Stampa maakte Van der Sar met de grond gelijk. De krant had het over een gebrek aan uitstraling, maakte grapjes over zijn flaporen, schreef dat hij brutto (lelijk) was en dat hij er niet uitzag als een échte kampioen. Van de doelman klopte opeens helemaal niets meer.
Toenmalig Juventus-trainer Carlo Ancelotti verdedigde hem in de media met hand en tand maar verklaarde later – weliswaar off the record - dat de Nederlander hem zeker twee kampioenschappen zou hebben gekost. Niet dat Ancelotti hem niet mocht. Daarvoor was Van der Sar veel te aardig en sociaal. Hij lag goed binnen de groep en sprak binnen een mum van tijd beter Italiaans dan sommige van zijn ploeggenoten.
Zijn Italiaanse avontuur begon in 1999 overigens nog best aardig. Pas tegen het einde van het eerste seizoen begon de goalie te schutteren. Verkeerd uitkomen, moeite met hoge ballen; dat soort werk. Van der Sar werd un caso (een geval). Driftig werd naar verklaringen gezocht. In de kranten werd gesuggereerd dat de Nederlandse goalie iets aan zijn ogen had en dat hij gewoon een brilletje nodig zou hebben. 'Einde mysterie, probleem opgelost', kopte la Repubblica opgelucht. 'Onzin', zei Van der Sar die in zijn beste Italiaans probeerde uit te leggen dat ze zich vergisten en dat het om Edgar Davids ging.
Tevergeefs. Buffon kwam, Van der Sar ging. Tot opluchting van de fans in Turijn en misschien ook wel tot opluchtig van Van der Sar zelf, die in Engeland (voetbal-)geluk en vorm hervond. 'Negen jaar na zijn vertrek uit Italië zou je je af hebben kunnen vragen waar in Jurassic Park die wat vreemde Van der Sar van zijn pensioen aan het genieten is. In plaats daarvan staat de Nederlander op het punt een absolute legende te worden', schreef Cannavò vorige week. 'Gelukkig zit het leven vol verrassingen. Wat is het mooi om met een glimlach revanche te nemen'.
Ik las de zinnen met een mix van weemoed en plezier. Voor de allerlaatste keer Candido Cannavò. Dinsdag werd de geboren Siciliaan begraven op het Cimitero Monumentale van Milaan. In de buurt van Giuseppe Meazza, legendarisch Inter-voetballer uit een ver verleden.
Volgende week de return Manchester United – Inter. De toekomst is aan Edwin van der Sar.
2 comments:
Wederom een sterk stuk. Leuk voor van der Sar.
Dank je voor het compliment, Caleb. Blijft lezen!
Post a Comment