Thursday, November 05, 2009

Sarti grabbelaar


De nachtmerrie begon op de laatste speeldag van het seizoen 1966/67. Het was een warme zomerdag in juni en koploper Inter ging op bezoek bij Mantova. Nu nog even winnen en de prosecco kon worden ontkurkt. Voor de nummer twee op de ranglijst, Juventus, restte weinig hoop. La Grande Inter van Helenio Herrera was fabelachtig sterk tijdens die dagen, té sterk. De ploeg won scudetti en coppa’s bij de vleet en het hoort nog steeds bij de opvoeding van iedere Inter-fan om de namen van de kampioenen uit het hoofd te leren: Sarti, Burgnich, Facchetti, Bedin, Guarneri, Picchi, Jaïr, Mazzola, Domenghini, Suarez en Corso. Mazzola, Jaïr en Corso waren échte wereldsterren, maar doelman Sarti in zekere zin toch ook. Giuliano Sarti was niet zomaar een keeper, hij was De Keeper. Met afstand de beste Italiaanse doelman van de jaren vijftig en zestig die met Fiorentina en Internazionale bergen prijzen won. Een ijskonijn die nog kon meevoetballen ook. Zijn ontdekker Fulvio Bernardini zei over Sarti dat hij de doelman van de toekomst was en Herrera vond hem zelfs revolutionair. Sarti deed tussen de palen vooral wat hij moest doen; ballen tegenhouden en als de wedstrijd het toeliet stak hij een sigaretje op. Gewoon, uit verveling. Dan gingen er minuten voorbij zonder dat hij een bal te verwerken kreeg en dan stond er altijd wel iemand in de buurt met een rokertje. ‘Toe, geef me eens een hijs’, zei Sarti dan. ‘Als je maar opschiet’, antwoordden de fans. Talrijk waren zijn reddingen en toch, vraag op straat een willekeurige Italiaan wie Giuliano Sarti ook al weer was en het antwoord zal zijn: ‘Die van die papera (blunder)’. Allemaal de schuld van Beniamino Di Giacomo, de spits van Mantova. Daar kwam in het stadio Danilo Martelli de bal aangefladderd, hoog door de lucht, maar zeker niet onhoudbaar. Sarti zag zich de voetbal in gedachten al eenvoudigjes naar Giacinto Facchetti werpen, maar liet het leer in werkelijkheid knullig door de vingers glippen. 1-0 voor Mantova. En dat bleef het ook. Maar wat nog veel erger was; Juventus kampioen. De Interfans hebben Sarti zijn papera nooit echt vergeven. ‘Ik graaide gewoon mis’, zei de gepensioneerde doelman toen ik hem eens trof in een kunstgalerie in Florence. Het viel me op dat hij hele verfijnde, bijna vrouwelijke handen had en vroeg me af of een stel kolenschoppen die dag zouden hebben geholpen. ‘Nee’, zei Sarti en lachtte. Hij nam een slok. In de achtergrond hingen prachtige tekeneningen van de spelers die Fiorentina het eerste scudetto bezorgden. Het portret van Sarti hing er ook, een stoere jonge doelman op een stoel. Er werd volop geapplaudisseerd voor il grande campione maar een enkeling begon natuurlijk weer over Mantova. Ik dacht dat Sarti er gek van werd. Het is het trieste lot van een doelman wiens naam vooral in het geheugen van de voetbalfan is gebeiteld vanwege een fatale fout. De reddingen worden vergeten. Hoe zullen de fans van AC Milan zich doelman Dida over veertig jaar herinneren? Als de held van Manchester of als Didastro, de doelman met de ontelbare blunders achter zijn naam?

3 comments:

Thomas Vermeire said...

Ofwel 'La Papera' zoals D. Endt in 'schaduwen van San Siro' in 1989.

Thomas Vermeire said...
This comment has been removed by the author.
Anonymous said...

zeer interessant, bedankt